104 DONDERDAG 6 JULI 1911. bereiken wij dus dit, dat meer kinderen van het onderwijs kunnen profiteeren en dat de gemeente meer geld ontvangt, zonder meer geld uit te geven. Meisjes, die naar de Hoogere Burgerschool voor Jongens gaan, blijven, zooals mij door een leeraar eens werd verzekerd, dikwijls in de 3e of 4e klasse steken zij kunnen het onderwijs in de wis kundige vakken dan niet goed meer volgen; zij komen niet verder. Zou het dan niet veel beter zijn, dat die meisjes niet naar de Hoogere Burgerschool voor Jongens gingen, maar wel naar die voor meisjes? Sommige van de leerlingen, die de Hoogere Burgerschool voor Meisjes hebben doorloopen, doen het Staatsexamen voor de Hoogeschoolandere gaan studeeren voor taaiakten of zoeken eene betrekking; voor haar staan vele wegen open. De Hoogere Burgerschool voor Meisjes is werkelijk geen luxe-instelling, zooals men vroeger wel eens gedacht heeft. Daarom geloof ik, dat ons amendement ook in de lijn ligt van hetgeen de heer Vergouwen wenscht. Wij maken de gemeentefinanciën sterker, wij brengen de school vooruit en wij stellen een andere categorie van burgers, wier kinderen nu niet van de school kunnen profiteeren, in de gelegenheid om dit wel te doen. Ziedaar drie redenen, om den weg op te gaan door ons voorgesteld. Ik mag dus met gerustheid ons amendement bij den Baad aanbevelen. De heer Meuleman. Ik had mij niet in de discussie willen mengen, maar naar aanleiding van hetgeen de heer Sijtsma heeft gezegd, eene enkele opmerking. De heef Sijtsma meende uit den toon, waarop ik heb gesproken, te mogen opmaken, dat ook ik van meening zou zijndat ten aanzien van de Hoogere Burgerschool voor Meisjes moest gelden, wat vroeger ten aanzien van Carthago werd gezegdn. 1.Carthago moet verwoest worden. De heer Sijtsma is in de war; dat is eene uitdrukking, die de heer Witmans op eene vergadering heeft gebruikt. Jk heb met mijn voorstel alleen bedoeld, dat voor het onderwijs zou betaald worden, naarmate men het kon betalen, en daarom verklaar ik mij thans tevreden met het voorstel van Burgemeester en Wethouders. De heer Vergouwen. Eene enkele opmerking nog ter ver sterking van hetgeen ik heb gezegd en ter bestrijding van het amendement van den heer van der Eist. Wanneer er een meisje gaat naar de Hoogere Burgerschool voor Meisjes, dan zal er volgens dit amendement 50 voor betaald moeten wordenmaar gaat zij naar de Hoogere Burgerschool voor Jongens, dan is dit bedrag 60. Dat vind ik niet rationeel. Gelijke monniken, gelijke kappen. De heer Sijtsma heeft gezegd, dat wij door het schoolgeld op 50 te stellen, eene andere categorie van menschen zullen krijgen, die hunne kinderen naar de Hoogere Burgerschool voor Meisjes zenden. M. d. V. Wanneer men zijn dochter op de Hoogere Burger school voor Meisjes wil laten gaan, dan zal men het om het verschil van 10 niet laten. De heer van Hamel. M. d. V. Het verheugt mij, dat de heeren Vergouwen en Meuleman tot de conclusie zijn geko men, dat het wenschelijk is, dat een tijdperk van rust intrede voor deze school, hoewel die rust niet van onze zijde verstoord is geworden. Ook constateer ik met genoegen, dat de heer van der Eist c. s het amendement heeft gewijzigd, waardoor de kans op aanneming daarvan verhoogd wordt. Ook ik achtte het aanvangsschoolgeld van 40 te laag en meen, dat f 50 billijk is. Door de verlaging tot 50 zal de school, naar ik vertrouw, bezocht worden door eene categorie van meisjes, die dit misschien anders niet zou doen. Het is waar: de meisjesschool le klasse kost ook 60, maar daaronder zijn de leermiddelen, boeken enz. begrepen, die voor de Hoogere Burgerschool apart moeten worden aangeschaft. Die vergelijking gaat dus niet op. Ik geef ook toe, dat iemand met een inkomen van 8000 wel '125 zal kunnen betalen, maar zulke personen zijn hier in Leiden niet dik gezaaid Wij moeten er steeds op bedacht zijn, ook menschen met kleine inkomens naar Leiden te trekken; dan krijgen wij vele ingezetenen. Hen af te schrikken met hooge schoolgelden zou m. i. zeer verkeerd zijn, al zou daardoor schijnbaar meer geld binnenkomen. De belasting schuldigen zouden daarmede ook niet gebaat zijn. Het is voor hen, speciaal voor winkeliers en kleine burgers, veel meer waard, dat de draagkracht der burgers vermeerdert, en dit kan indirect worden bevorderd door weinig van velen te heffen en alzoo Leiden als woonplaats aantrekkelijk te maken. Met het oog op een en ander beveel ik het amendement van den heer van der Eist c. s. ten zeerste aan. De heer Carpentier Alting. M. d. V. Ik zou gaarne eene opmerking willen maken van redactioneelen aard. Het woordje »iot". in het voorstel van Burgemeester en Wethouders en ook in het amendement voorkomende, is niet duidelijk. Wordt daarmede bedoeld »tot aan" of »tot en met"? In het voorstel staat: »van 3000 tot 5000." Valt nu 5000 onder die categorie of onder de volgende? De Voorzitter. Ja, 5000 komt bij de volgende categorie. De heer Carpentier Alting. Goed, M. d. V., maar die toelichting staat niet in het artikel. De Voorzitter. Wat zoudt u dan willen voorstellen? De heer Carpentier Alting. Ik zou in het amendement van den heer van der Eist willen lezen: »tot beneden 2000, »van 2000 tot beneden ƒ3500" enz. en dezelfde methode willen gevolgd zien ook in het voorstel van Burgemeester en Wethouders. De Voorzitter. Ik geloof volstrekt niet, dat het noodig is. Dooi- hetgeen in den eersten regel is gezegd: »naar een in komen beneden 3000", wordt het volkomen duidelijk, wat in de verdere alinea's van het artikel bedoeld wordt met de woorden: »van 3000 tot 5000". Ik geloof volstrekt niet, dat er eenige verwarring door kan ontstaan. De heer Carpentier Alting. M. d. V. Ik maak er geen voorstel van; ik vond mijne redactie alleen duidelijker en beter. De heer Fockema Andreae. Ik zal niet meer in een prin cipieel debat treden over de evenredige schoolgeldhelfing. De vorige maal heb ik mijne meening gezegd, dat deze in strijd is met eene behoorlijke regeling van de betaling van diensten, door de gemeente bewezen. Ik zal stemmen vóór het amen dement van den heer van der Eist, omdat bij aanneming daarvan het voorstel iets aannemelijker wordt, doch ten slotte zal ik toch tegen het voorstel stemmen, omdat ik het prin cipieel verkeerd acht. De heer Boscii. M. d. V. Ik wensch alleen mede te deeien, dat, indien het amendement van den heer van der Eist mocht worden aangenomen, ik tegen de geheele verordening zal stemmen. De heer Carpentier Alting. Wat betreft mijn oordeel over het artikel, sta ik op hetzelfde standpunt als de heer Fockema Andreae. Toch moet men trachten, de verordening zoo goed mogelijk te maken en daarom wensch ik nog een vraag te doen. In art. 4. Ie lid, staat: «wanneer hunne ouders enz. zijn aangeslagen." Waarom staat er achter ouders ook niet evenals in het volgend artikel »of verzorgers" De Voorzitter. De verzorgers hebben met het tarief niets te maken. Een schatrijk kind kan wel bij arme menschen inwonen en dan zou, wanneer de bepaling ook op de ver zorgers sloeg, voor zulk een kind slechts het kleinste bedrag behoeven betaald te worden. De heer Pera. Ik wensch alleen te verklaren, dat ik geheel met het voorstel van Burgemeester en Wethouders medega, zonder evenwel voor mijne rekening te nemen de argumenten, door Burgemeester en Wethouders gebezigd, waarom de zaak nu zoo is geregeld. Ik handhaaf geheel, wat ik omtrent deze school vroeger heb gezegd, maar ik zie geen kans om te ver wezenlijken, wat ik zou wenschen. Daarom acht ik het nu het beste, mij bij dit voorstel neder te leggen. Toch wil ik nog even waarschuwen tegen aanneming van het amendement van den heer van der Eist c. s., ook in verband met hetgeen door den heer van Hamel is gezegd. Men denkt dan meerdere leerlingen te trekken, maar wat zullen de kosten zijn, als ten gevolge van meerderen toeloop de klassen moeten gesplitst worden? Ik zou daarom de voorkeur geven aan het stelsel van Burgemeester en Wethouders en acht het niet voorzichtig eene proef te nemen met het voorstel van den heer van der Eist c.s. De heer Roem. M. d. V. Ik onderschrijf het betoog van den heer Pera. De heer van Hamel vergist zich m. i., als hij zegt, dat de school zal bezocht worden door kinderen van winke liers; en ik ben tevens van oordeel, dat eene eventueele splitsing der school, waarop de heer Pera wees, enorme kosten na zich sleepen zal. Ik zou u, M. d. V., daarom willen ver zoeken, eerst het voorstel van Burgemeester en Wethouders in stemming te brengen en daarna het amendement-van der Eist c. s. De Voorzitter. Ik zou gaarne voldoen aan het verzoek van den heer Roem, wanneer niet volgens het Reglement van Orde eerst het amendement in stemming moest komen. De heer van Hamel. M. d. V. De heer Roem heeft mij blijkbaar verkeerd begrepen. Ik ben mij ook niet bewust te hebben gesproken, zooals hij het voorstelt. Ik heb gezegd, dat de middenstand gebaat wordt door het wonen in Leiden van vele families, zij het dan ook met bescheiden inkomens, wat ik verwacht van lager schoolgeld Dat tengevolge van de aan neming van het amendement vele klassen zullen moeten wor den gesplitst, kan ik niet aannemen. Nu het aanvangsschool geld 50 zal worden, behoeft m. i. daarvoor geen vrees te bestaan. De beraadslaging wordt gesloten.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1911 | | pagina 8