112 Art. 33. De tweede geneesheer van »Endegeest" is belast met de zelf standige geneeskundige leiding van eene der beide afdeelingen van «Endegeestter keuze van den Geneesheer-Directeur, en, tenzij deze laatste eene andere regeling treft, met de behan deling van het verplegend personeel op deze afdeeling en van het in- en het opwonend personeel met hunne gezinnen ingeval van ziekte. Art. 34. De derde geneesheer van «Endegeest" is in het bijzonder belast met de zelfstandige geneeskundige leiding van de beide idiotenpaviljoens, met de leiding van de daarbij behoorende school en, tenzij de Geneesheer-Directeur eene andere regeling treft, met de behandeling van het verplegend personeel in deze paviljoens ingeval van ziekte. Bovendien is hij verplicht den Geneesheer-Directeur op diens afdeeling te assisteeren, o. a. door het maken van de avondvisites. Art. 35. De geneesheeren van „Rhijngeest" zijn meer in het bijzonder belast met de geneeskundige behandeling van de verpleegden in het sanatorium, van het verplegend en het huisdienst-per- soneel, dat aldaar werkzaam is, van de opwonende gezinnen van het landgoed en van de in art. 8bis der verordening, houdende voorwaarden van opneming en verpleging van lijders in het sanatorium, bedoelde poliklinische patiënten. De verdeeling van hunne werkzaamheden wordt geregeld in onderling overleg en in overleg met den hoogleeraar in de psy chiatrie en den Geneesheer-Directeur, onder goedkeuring van de Commissie van Beheer. De leiding van de psychiatrische en neurologische polikliniek voor onvermogenden berust bij den eersten assistent van den hoogleeraar in de psychiatrie. Art. 36. De geneesheeren van «Rhijngeest" gedragen zich in alles, wat den geneeskundigen dienst in het sanatorium betreft, naar de voorschriften, door den hoogleeraar in de psychiatrie gegeven, onverminderd hunne verantwoordelijkheid als ge meente-ambtenaren Zij zijn ondergeschikt aan den Geneesheer-Directeur en verplicht in alles, wat de administratie of den huishoudelijken dienst betreft, diens voorschriften op te volgen. Art. 37. De oudst-aanwezende geneesheer van «Rhijngeest" is meer in het bijzonder belast met het toezicht op den gang van zaken in het sanatorium en is verplicht den Geneesheer- Directeur daarvan geregeld op de hoogte te houden. Hij ziet toe op de naleving van de voorschriften, welke door den Geneesheer-Directeur met betrekking tot de huis orde gegeven worden. Hij handhaaft de orde en de tucht onder het verplegend en het huisdienstpersoneel, dat in het sanatorium werkzaam is, en is verplicht van ernstige overtredingen en tekortkomingen van dit personeel onmiddellijk kennis te geven aan den Genees heer-Directeur. Art. 38. De opneming van nieuwe patiënten in de verschillende afdeelingen van het sanatorium wordt geleid en geregeld door den oudst-aanwezenden geneesheer, afgezien van de Rijkspa- tiénten, wier opneming geregeld wordt door of namens den hoogleeraar in de psychiatrie. Hij treedt daartoe in de bij het tweede lid van art. 1 der verordening, houdende voorwaardèn van opneming en verpleging in het sanatorium, bedoelde twijfelachtige gevallen iri overleg met den Geneesheer-Directeur, die ten slotte over de al- of niet-opneming beslist. Art. 39. De oudst-aanwezende geneesheer van «Rhijngeest" is ver plicht. de voor hem bestemde woning op het landgoed te betrekken. De jongste geneesheer is, wanneer hij ongehuwd is, inwo nend, wanneer hij gehuwd is, uitwonend, met inachtneming van het bij art. 29 bepaalde. HOOFDSTUK IV. Van de geestelijken. Art. 40. De geestelijken voorzien in de godsdienstige behoeften van de verpleegden in «Endegeest" en «Voorgeest". Daartoe wordt door hen op den wekelykschen rustdag en op de groote kerkelijke feestdagen eene algemeene godsdienst oefening gehouden, moeten zij de tot hun kerkgenootschap behoorende verpleegden van tijd tot tijd afzonderlijk toespre ken en zijn zij verplicht den zieken en stervenden, bij wie zij geroepen zijn, geestelijken bijstand te verleenen. Bij hunne toespraken tot de verpleegden moeten zij reke ning houden met den raad en de voorlichting der genees heeren, terwijl ieder geestelijke voorts verplicht is, zich te onthouden van bemoeiingen met niet tot zijn kerkgenootschap behoorende verpleegden. Art. 41. De geestelijken kunnen ook belast worden met het geven van godsdienstonderwijs aan de daarvoor in aanmerking komende idioten in «Voorgeest". Art. 42. Verlof van langeren duur dan vier etmalen wordt aan de geestelijken door de Commissie van Beheer, of in spoed- eischende gevallen door haren Voorzitter, verleend en door tusschenkomst van den Geneesheer-Directeur aangevraagd. Wanneer zij om eene of andere reden verhinderd zijn, de godsdienstoefeningen te leiden, geven zij hiervan tijdig kennis aan den Geneesheer-Directeur, met mededeeling wie hen zal vervangen. HOOFDSTUK V. Van den Verplegings-, den Administratieven en den Huisdienst. Art. 43. De werkzaamheden van de adjunct-directrice, den huis meester. den kassier-boekhouder, den adjunct-boekhouder en de kler ken worden, onverminderd het reeds in de verordening van 19 Januari 1911 (Gemeenteblad No. 1) ten aanzien van den kassier-boekhouder bepaalde, geregeld bij afzonderlijke instructies, door de Commissie van Beheer vast te stellen. Art. 44. Ook de taak der overige ambtenaren, beambten, bedienden en werklieden, tot den verplegings- en den huisdienst behoo rende, wordt, voor zooveel noodig met inachtneming van het in het Werklieden-reglement en in art. 5 van deze verordening bepaalde, geregeld bij afzonderlijke instructies of reglementen. Art. 45. Het in- en het opwonend personeel met hunne gezinnen hebben recht op vrije geneeskundige behandeling, het eerste ook op verpleging, voorzoover deze in de inrichtingen zelve kan ge schieden. De geneeskundige behandeling bepaalt zich tot de visites der aan de inrichtingen verbonden geneesheeren en de gratis verstrekking van eenvoudige genees- en verbandmiddelen. Het personeel heeft geen recht op behandeling door specia liteiten; dergelijke hulp komt in den regel voor rekening van de belanghebbenden zelf. In bijzondere gevallen kan echter voor het inwonend personeel door de Commissie van Beheer anders worden beslist. Het personeel heeft evenmin recht op verpleging buiten de inrichtingen, hetzij bij bloedverwanten, hetzij in ziekenhuizen, sanatoria e.d. In bijzondere gevallen kan echter voor het inwonend personeel door de Commissie van Beheer anders worden beslist. Art. 46. Bij de inwerkingtreding dezer verordening vervallen de verordening van den 23en October 1902, houdende huishou delijk reglement voor het krankzinnigengesticht «Endegeest" en het sanatorium voor zenuwlijders «Rhijngeest" (Gemeente blad No. 16) en de daarbij behoorende wijzigingsverordeningen, en de verordening van den Hen December 1902, houdende instructie voor den geneesheer op «Rhijngeest" (Gemeente blad No. 31). VERORDENING, houdende wijziging van de verordening van 3 December 1896 (Gemeenteblad No. 15), hou dende voorwaarden van opneming en verpleging van lijders in het geneeskundig gesticht voor krank zinnigen Endegeest" te Oegstgeest, nabij Leiden, laatstelijk gewijzigd bij de verordening van 28 Juli 1910 (Gemeenteblad No. 15). Art. 1. De titel van bovengenoemde verordening wordt gelezen als volgt: VERORDENING, houdende voorwaarden van opneming en verpleging van lijders in het krankzinnigengesticht „Endegeest" en de afdeeling voor jeugdige idioten „Voorgeest" te Oegstgeest. Art. 2. In art. 1 wordt in het eerste lid achter de woorden «Het gesticht" ingevoegd het woord «Endegeest" en wordt een nieuw tweede lid tusschengeschoven

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1911 | | pagina 8