110
Wethouders in, onder overlegging van eene memorie van
toelichting en gedetailleerde teeJkeningen.
Art. 9.
De Commissie van Beheer benoemt de geestelijken, voor
zoover dit niet door anderen moet geschieden, de adjunct
directrice, den huismeester, den kassier-boekhouder, den
adjunct-boekhouder, de klerken, de(n) onderwijzer(es), delinnen-
jutïrouw, de apothekers-assistente, de hoofdverpleegsters, den
tuinbaas en de portiers, na raadpleging dienaangaande van
den Geneesheer-Directeur.
Art. 10.
Jaarlijks vóór den 15en April zendt de Commissie aan Burge
meester en Wethouders de door den Geneesheer-Directeur
aan haar uitgebrachte verslagen over den toestand van de ge
stichten en den gang der exploitatie gedurende het algeloopen
jaar. Deze verslagen zullen in druk aan de leden van den Raad
worden toegezonden.
Art. 11.
De Commissie van' Beheer verschaft binnen acht dagen na
afloop van elk kwartaal aan Burgemeester en Wethouders de
noodige gegevens tot het opmaken van een staat van de op
den laatsten dag van elk kwartaal in »Endegeest" aanwezige
verpleegden, met vermelding van hun domicilie en voor wiens
rekening zij verpleegd worden.
VERORDENING, houdende huishoudelijk reglement voor
het krankzinnigengesticht „Endeeeest", de afdreling
voor jeugdige idioten „Voorgeest" en het sanatorium
voor zenuwlijders „Rhijngeest".
HOOFDSTUK I.
Algemeent bepalingen.
Artikel 1.
Onder het bestuur der Commissie van Beheer zijn, behalve
den Geneesheer-Directeur, werkzaam
a. geneesheeren
b. eene adjunct-directrice;
c. een Protestantsche en een Roomsch-Katholieke geestelijke,
ter voorziening in de godsdienstige behoeften van de ver
pleegden in „Éndegeest" en »Voorgeest";
d. een huismeester;
e. een kassier-boekhouder;
f. een adjunct-boekhouder en één of meer klerken;
g. eene apothekers-assistente;
h. een onderwijzer(es);
i. hoofdverpleegsters, verpleegsters en verplegers;
j. eene linnenjuffrouw;
k. twee juffrouwen voor de huishouding, eene voor «Ende-
degeest" en »Voorgeest" en eene voor «Rhijngeest";
l. een tuinbaas met twee bloemisten en meerdere tuinknechts
m. twee portiers, een voor «Endegeest" en een voor «Rhijn
geest"
n. een nachtwacht-portier;
o. ambachtslieden;
p. mannelijk en vrouwelijk huisdienstpersoneel
q. zoodanige verdere ambtenaren, beambten, bedienden en
werklieden, als de Commissie voor een goed beheer van de be
drijven noodig acht.
Het aantal der onder f, il, o, p en q vermelde personen
wordt door de Commissie van Beheer bepaald.
Art. 2.
Evenals de Geneesheer-Directeur worden ook de overige
geneesheeren benoemd door den Raad, uit een door Burge
meester en Wethouders, na raadpleging van de Commissie,
opgemaakte voordracht van twee personen.
De ambtenaren en beambten, genoemd onder de letters
b, c, de, g, h, j en malsook de hoofdverpleegsters en de
tuinbaas worden benoemd door de Commissie van Beheer.
De overige beambten, bedienden en werklieden worden be
noemd door den Geneesheer-Directeur, voor zooveel noodig
met inachtneming van hetgeen daaromtrent in het Werklieden
reglement bepaald is.
Art. 3.
De tot aanstelling bevoegde macht is tevens bevoegd tot
schorsing en ontslag, behoudens het bij de Gemeentewet en
in art. 20 van het Werklieden-reglement bepaalde en onver
minderd de bevoegdheid van de Commissie van Beheer, om,
in afwachting van hetgeen nader door Burgemeester en Wet
houders of door den Raad mocht worden beslist, tot eene
voorloopige schorsing van den Geneesheer-Directeur en van
de verdere geneesheeren over te gaan, welke schorsing de Com
missie binnen tweemaal vierentwintig uren ter kennis moet
brengen van Burgemeester en Wethouders.
Art. 4.
De bezoldigingen van de adjunct-directrice, de geestelijken,
den huismeester, de ambtenaren van den administratieven
dienst, de apothekers-assistente, de(n) onderwijzer(es), het ver
plegend personeel, de linnenjuffrouw en de juffrouwen voor
de huishouding worden vastgesteld door de Commissie van
Beheer.
De bezoldigingen der overige beambten, bedienden en werk
lieden worden vastgesteld door den Geneesheer-Directeur,
onder goedkeuring van de Commissie van Beheer, voor zooveel
de werklieden betreft, met inachtneming van de door den
Raad vastgestelde minima.
Art. 5.
De instructies en reglementen voor de verschillende ambte
naren, beambten, bedienden en werklieden worden, afgezien
van het bij de verordening van'19 Januari 1911 (Gemeenteblad
No. 1) en bij deze verordening bepaalde, vastgesteld:
door de Commissie van Beheer, voorzoover die ambtenaren
en beambten door haar worden benoemd;
door den Geneesheer-Directeur, onder goedkeuring der
Commissie, voorzoover die beambten, bedienden en werklieden
door dezen worden aangesteld.
Art. 6.
Geen der ambtenaren, de geestelijken uitgezonderd, en geen
■der beambten, bedienden of werklieden mag eene andere be
trekking of bediening bekleeden of eene nering drijven, hetzij
op eigen naam, hetzij op dien zijner huisgenooten, tenzij met
toestemming van de Commissie van Beheer.
De Geneesheer-Directeur en de overige geneesheeren mogen
noch in, noch buiten de inrichtingen geneeskundige practijk
voor eigen rekening uitoefenen. Het is hun echter geoorloofd,
op verzoek van geneeskundigen, van consult te dienen.
Art. 7.
Alle aan de inrichtingen werkzame personen zijn verplicht
tot naleving van de voorschriften en reglementen, welke gel
den voor hun bijzonderen werkkring, en moeten zich overigens
naar de huisorde gedragen.
Art. 8.
Alle ambtenaren en beambten zijn aansprakelijk voor de
overtredingen en tekortkomingen van hen, die onder hun
onmiddellijk toezicht werkzaam zijn, voorzoover zij diedoor
behoorlijk toezicht en tijdige tusschenkomst, zouden hebben
kunnen voorkomen.
Art. 9.
Geen der ambtenaren, beambten, bedienden of werklieden
mag middellijk of onmiddellijk, ook niet in den vorm van
geschenken, deel hebben aan, betrokken zijn bij of voordeel
trekken uit eenige levering ten behoeve van de inrichtingen.
Art. 10.
Het verlof der verschillende ambtenaren, beambten, bedien
den en werklieden wordt, voorzoover het niet reeds bij dit
huishoudelijk reglement is geregeld, in de verschillende in
structies of reglementen bepaald, voor zooveel noodig met
inachtneming van het bij art. 12 van het Werklieden-regle
ment bepaalde.
Behoudens de bij dit huishoudelijk reglement of in de
instructies of reglementen uitdrukkelijk vastgestelde uitzon
deringen, wordt het verlof door den Geneesheer-Directeur
verleend.
Art. 11.
Onder oppertoezicht van den Geneesheer-Directeur is de
controle op den toestand der brandbluschmiddelen en de leiding
van de blussching bij brand opgedragen aan den Commandant
der Leidsche Brandweer of diens plaatsvervanger, onvermin
derd het bij art. 189 dér Gemeentewet bepaalde.
HOOFDSTUK II.
Van den Geneesheer-Directeur.
Art. 12.
De dagelijksche leiding van den dienst in de inrichtingen
berust bij den Geneesheer-Directeur, die daarbij, voorzoover
het den verplegingsdienst in het sanatorium betreft, in overleg
treedt met den hoogleeraar in de psychiatrie aan de Rijks
universiteit te Leiden, wien de leiding van de geneeskundige
behandeling der zenuwlijders is opgedragen.
De overige geneesheeren en het geheele verdere personeel,
zoowel van den verplegings-, als van den administratieven, als
van den huisdienst, zijn rechtstreeks aan den Geneesheer-
Directeur ondergeschikt en verplicht zijn voorschriften stiptelijk
na te komen.