Op grond van bovenstaande overwegingen, geeft onze Commissie Uwen Raad iri overweging, over te gaan tot de vaststelling van onderstaande concept-verordening. De Commissie voor de Strafverordeningen. Aan den Gemeenteraad. VERORDENING, houdende wijziging van de verordening op de straatpolitie van den lsten April 1897 (Gembl. n°. 6), laatstelijk gewijzigd bij de verordeningen van 15 Juni 1911 (Gembl. nrs. 18 en 19). Artikel 1. Art. 75 wordt gelezen als volgt »Het is verboden: azich van een aangespannen hond te bedienen, zonder dezen vooraf te hebben voorzien van een wijden lederen muilkorf, die het bijten verhindert; b) als bestuurder van eene met een hond bespannen kar daarop plaats te nemen." Art. 2. Art. 7bbis vervalt en uit art. 86 vervalt art. 75bis. Art. 3. Deze verordening treedt in werking op 1 September 1911. N°: 186. Leiden, 13 Juli 1911. in de op 27 October 1910 opnieuw vastgestelde verordening op het rijden met motorrijtuigen en rijwielen (Gembl n°. 24) komt nog altijd eene bepaling voor, die reeds vaak tot critiek aanleiding gegeven heeft en in het bijzonder zich den spot heeft op den hals gehaald van achterlijkheid bij de moderne ontwikkeling van het verkeer en bij de in eene groote stad en in dezen tijd daaromtrent te huldigen opvattingen. Wij bedoelen de bepaling van art. 4, waarin verboden wordt, op Zondagen en op algemeen erkende Chr istelijke feest dagen, in den namiddag, des zomers en des winters op ver schillende uren, te fietsen en met motorrijtuigen te rijden o. a. op den Witten Singel, den Zijlsingel en den Heerensingel. Het komt onze Commissie voor, dat deze critiek en deze spot niet zonder grond zijn en dat er tegenover de gevaren van het electrisch tramverkeer en van het verkeer met auto mobielen door drukke straten in het centrum der stad eigenlijk geen voldoende grond meer bestaat, de gevaren van het rijden met rijwielen en met motorrijtuigen, welker uitstekende bestuurbaarheid thans wel niet meer ontkend wordt, als zóó ernstig te beschouwen, dat zij de handhaving van het verbod in zijn vollen omvang rechtvaardigen. De ervaring, in de drukste winkelstraten in groote steden opgedaan, de zekerheid, waarmede bedoelde vervoermiddelen zich te midden van de grootste drukte bewegen, en de nood zakelijkheid, tegenwoordig voor een ieder meer dan vroeger bestaande, om met oplettendheid zich in de straten van grootere steden te bewegen, deze alle hebben den mensch van tegenwoordig geleerd, zich aan de nieuwe uitvindingen te gewennen, terwijl ook het opgroeiend geslacht van thans als vanzelf leert, zich van jongsaf geheel rnet een druk rijwiel en automobielverkeer vertrouwd te maken. Door dit alles vermindert ook voortdurend de wenschelijkheid om bijzondere maatregelen, als thans nog voor onze singels gelden, te handhaven. Bovendien heeft ook nooit het vrijlaten van den Zoeter- woudschen Singel eenig ongerief met zich gebracht. Geheel in overeenstemming met het rapport van den Com missaris van Politie, dat mede in de Leeskamer ter inzage ligt, stellen wij Uwen Raad op grond van deze overwegingen voor, thans het verbod van het rijden met rijwielen en motor rijtuigen op de drie in art. 4 bedoelde singels zoowel voor den winter als voor den zomer op te heffen. Eenigszins anders denkt onze Commissie vooralsnog over het Plantsoen en het bij art. 4 bedoelde gedeelte der Plantage, althans gedurende de zomermaanden. Op deze wandelwegen behoort o. i. het verbod voor den zomer niet te worden opgeheven, o. a. omdat zij bij druk wandelverkeer te nauw zijn om daarop ook nog fietsen en automobielen toe te laten, terwijl hier bovendien beter gelegenheid bestaat, om door zijstr aten vanuit de huizen het centrum der stad te bereiken. Wij geven mitsdien Uwen Raad in overweging, over te gaan tot vaststelling van onderstaande concept-verordening. De Commissie voor de Strafverordeningen. Aan den Gemeenteraad. VERORDENING, houdende wijziging van de verordening van 27 October 1910 op het rijden met motorrijtuigen en rijwielen (Gemeenteblad n°. 24). Eenig artikel. Artikel 4 van bovengenoemde verordening wordt gelezen als volgt: »óp Zondagen en algemeen erkende Christelijke feestdagen is het den bestuurders van motorrijtuigen of rijwielen van 1 April tot 1 October verboden, des namiddags tusschen 3 en 7 uur te rijden in het Plantsoen en het gedeelte van de Plantage, begrepen tusschen het Plantsoen en de Hoogewoerd." Leiden, ter Boekdrukkerij van J. J. GROEN Zoon.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1911 | | pagina 10