91 overeenkomst is gesloten, krachtens welke leerlingen uit die gemeente tegen betaling van het gewone schoolgeld moeten worden toegelaten, voor iederen leerling f 90 per jaar meer dan volgens de bepalingen dezer verordening voor de Leidsche leerlingen verschuldigd is. Art. 4. Aan de Hoogere Burgerschool voor Meisjes bedraagt het schoolgeld voor de leerlingen, ingezetenen der gemeente Leiden, die alle lessen volgen, wanneer hunne ouders of, wanneer zij meerderjarig zijn, zij zeiven in de plaatselijke directe belasting zijn aangeslagen: naar een inkomen beneden f 3000 60. van 3000 tot f 5000 75. 5000 8000 100. 8000 en daarboven 125. Voor de bijwoning van de lessen in enkele vakken is ver schuldigd, wanneer de lessen worden gegeven eenmaal 's weeks 20°/o van het schoolgeld volgens het eerste lid tweemaal 's weeks 25% van het schoolgeld volgens het eerste lid driemaal 's weeks 30% van het schoolgeld volgens het eerste lid; vier of meermalen 's weeks 40% van het schoolgeld volgens het eerste lid. Voor minderjarige leerlingen, wier ouders overleden zijn, wordt het schoolgeld berekend naar haar eigen inkomen op den bovenvermelden grondslag; voor leerlingen, die wel zelve haar voortdurend verblijf in de gemeente Leiden hebben, doch wier ouders of verzorgers in een andere gemeente wonen, zullen in plaats van den aanslag in de plaatselijke directe belasting tot grondslag der berekening van het schoolgeld strekken de omtrent het inkomen van de ouders of leerlingen door Burgemeester en Wethouders verkregen inlichtingen. Voor leerlingen, wier ouders of verzorgers in een andere gemeente wonen en die niet zelf haar voordurend verblijf in de gemeente Leiden hebben, bedraagt het schoolgeld f 150 per jaar. Art. 5. Wanneer uit eenzelfde gezin twee of meer leerlingen, die alle lessen volgen, een of meer der inrichtingen van onderwijs, in deze verordening genoemd, gelijktijdig bezoeken, wordt het schoolgeld voor ieder met een vierde verminderd, met dien verstande, dat voor leerlingen der Hoogere Burgerschool voor Meisjes, wier ouders of verzorgers in een andere gemeente wonen en die niet zelf haar voortdurend verblijf in de ge meente hebben, de vermindering slechts berekend wordt over een bedrag van f 60. Art. 6. Wanneer een leerling in meer dan eene klasse enkele lessen bijwoont, is voor elk vak in elke klasse het in de artikelen 2 sub b, 3 sub b en 4, 2e lid vermelde schoolgeld verschuldigd. Het verschuldigde schoolgeld voor hen, die slechts de lessen in enkele vakken bijwonen, kan echter in geen geval meer bedragen, dan het schoolgeld voor hen zou bedragen, indien zij alle lessen volgden. Art. 7. Het schoolgeld is verschuldigd door de ouders of verzorgers der leerlingen, of, zoo deze laatsten meerderjarig mochten zijn, door henzelven. Art. 8. Het schoolgeld is verschuldigd over een geheel schooljaar. Wanneer leerlingen in den loop van het schooljaar tot de inrichting worden toegelaten of die verlaten, kunnen Burge meester en Wethouders, behoudens beroep op den Gemeente raad door de belanghebbende ouders, verzorgers of leerlingen binnen 14 dagen in te stellen, in bijzondere gevallen bepalen, dat het schoolgeld eerst zal ingaan met het begin van het kwartaal, waarin de toelating, of slechts verschuldigd zal zijn tot het einde van het kwartaal, waarin het vertrek van den leerling plaats heeft. Art. 9. Deze verordening treedt in werking op 1 September 1911. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 161. Leiden, 20 Juni 1911. In nevensgaand adres verzoekt de Directeur van de Naam- looze Vennootschap Algemeene Nederlandsche Slachtvee- Vei zekeringmaatschappij te Rotterdam aan genoemde maat schappij vergunning te verleenen een verplaatsbaar houten gebouwtje, dienende tot kantoor, te mogen plaatsen op een gedeelte van het terrein, gelegen nabij de veemarkt en nader in »rood" op de bij het adres overgelegde situatieteekening A aangeduid. Aangezien deze strook echter deel uitmaakt van den grond, ingevolge de raadsbesluiten van 29 October 1859 en 20 Mei 1869 aan de sociëteit »Amicitia" in gebruik gegeven, hebben wij ons, alvorens te dezer zake praeadvies aan U uit te brengen, tot het bestuur van genoemde sociëteit gewend met de vraag, of er zijnerzijds bezwaar tegen bestond, dat de be doelde strook aan het aan de sociëteit toegestane gebruik werd onttrokken. In antwoord hierop deelde het bestuur ons mede, dat het ernstig bezwaar moest maken tegen den afstand van de be doelde strook, daar die ongeveer midden in den tuin gelegen is, doch dat het genegen was een andere strook gronds, grenzende aan het kantoor van den marktmeester en op de situatieteekening, gemerkt B, met roode arceering aangeduid, af te staan. Noch bij de Commissie van Fabricage, noch bij ons College bestaat tegen de plaatsing van het houten gebouwtje op de door het bestuur van sAmicitia" aangegeven plaats bezwaar en ook adressant neemt hiermede, naar wij vernamen, ge noegen. Bovendien behoeft dan in plaats van 20 M2. slechts 11 M2. aan het aan »Amicitia" toegestane gebruik te worden onttrokken, aangezien zich tusschen de grens van »Amicitia" en het kantoor van den Marktmeester nog een ongebruikte strook gronds bevindt, die mede voor het beoogde doel kan worden afgestaan. Aan de verhuring van het terrein zullen echter eenige voorwaarden moeten worden verbonden. Zoo zal de bouw en het onderhoud van het kantoortje moeten geschieden ten genoegen van ons College, ook voor- zooveel betreft bet uiterlijk aanzien. Deuren of beweegbare ramen zullen alleen aan de voorzijde mogen worden aangebracht. Na het eindigen van den huurtijd zal het gebouwtje des- verlangd door en voor rekening van de maatschappij moeten worden weggeruimd en zullen de noodige terreinafscheidingen, ten genoegen van ons College moeten worden gemaakt. De jaarlijks te betalen huurprijs zouden wij met de Com missie van Fabricage op f 25 gesteld willen zien, terwijl de verhuring o. i. zou moeten geschieden voor den tijd van één jaar, onder voorwaarde, dat de huur geacht zal worden telkens weder met één jaar verlengd te zijn, indien zij niet drie maanden te voren door de huurster schriftelijk is opgezegd en verder onder de bij de gemeente gebruikelijke voorwaarden. Op grond van een en ander geven wij U mitsdien in overweging: a. de op de situatieteekening, gemerkt B, aangeduide strook gronds ter grootte van 11 M2 aan het aan de sociëteit »Amicitia" toegestane gebruik te onttrekken. b. die strook gronds benevens de daarnaast gelegen strook ter grootte van 9 M2 aan de Naamlooze Vennootschap Algemeene Nederlandsche Slachtvee-Verzekeringmaatschappij te Rotterdam te verhuren voor den tijd van één jaar, in gaande '15 Juli 1911, tegen betaling van f 25 per jaar en overigens onder de genoemde voorwaarden. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Rotterdam, 7 April 1911. Aan den Raad der Gemeente Leiden. Geeft, met verschuldigde eerbied te kennen, Johannes Peter Nye, directeur van de Naamlooze Yennootschap Algemeene Nederlandsche Slacht vee-Verzekeringmaatschappij, gevestigd te Rotterdam, aldaar wonende Westzeedijk 44; dat genoemde Maatschappij voornemens is over te gaan tot het doen maken van een verplaatsbaar houten gebouwtje, dienende tot kantoor, dat zij dit gebouwtje wenscht te doen plaatsen op een gedeelte van het terrein aan de veemarkt te Leiden, bij het kadaster bekend als Sectie A No, 1119 ge meente Leiden; dat deze plaats is bepaald in overleg met den Algemeenen Markt en Havenmeester ten Uwent en nader in »rood" is aangeduid op bijgaande situatie-teekening; dat van het te maken gebouwtje eveneens hierbij is gevoegd een plan in dubbel, aanduidende inrichting en samenstelling. Redenen waarom bij, namens genoemde Maatschappij, Uwen Raad eerbiedig verzoekt hem daartoe, zoo spoedig mogelijk, de noodige vergunning te willen verleenen. 't welk doende Namens de Maatschappij voornoemd, J. P. Nye, Directeur.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1911 | | pagina 3