72
DONDERDAG
1 JUNI 1911.
voor, dat wij den ouden toestand behouden. Wij geven althans
toch weer iets van ons recht prijs. Ik zal mij dan ook ver
eenigen met het voorstel van den heer Zvviers.
De heer van der Lip. M. d. V. Ik zou nog even iets
willen zeggen over de alfabetische voordracht, die sommige
heeren zoo begeeren, niet over het drietal of tweetal, want
dit kan mij minder schelen. Ik kan mij heusch niet begrijpen,
dat men zoo op een alphabetische voordracht staat; wel kan
ik mij nog voorstellen, dat men aan een keuze uit drie de
voorkeur geeft boven een keuze uit twee personen. Laten wij
eerlijk zeggen, hoe het altijd gegaan is. Er kwam een alfa
betische voordracht, en dan werd den leden van den Raad
even in het oor gefluisterd, wie de bedoelde persoon was,
wien Commissarissen gaarne wilden hebben; men moest dus
even voordat de Raad begon, tot de leden zeggen dat is de be
doelde persoon. Waarom mag men dat nu niet kenbaar maken
door een gewone voordracht te nemen, zooals Commissarissen
in overleg met Burgemeester en Wethouders thans hebben
voorgesteld? Werkelijk, ik kan het nut eener alphabetische
voordracht niet inzien.
De Voorzitter. Ik geloof, dat het het beste is, dat de heeren,
die een andere redactie wenschen, daartoe een voorstel doen
anders kan men nog heel lang praten.
De heer Fokker. M. d V. Het is goed, deze zaak eens
a fond te behandelen, want bij slot van rekening komt nu bij
den heer van der Lip de aap uit den mouw. Hij zeide duidelijk
hoe de zaak eigenlijk is: de Commissarissen stellen iemand
n°. 1 en er staan een paar figuranten bij. Het is al meer
gebeurd, dat, als een ander benoemd werd, dan de heeren
wilden hebben, zij dan daarvoor bedankten. Een dergelijk
optreden van een commissie kan niet worden goedgekeurd
en als men nu een dergelijk optreden gaat sanctioneeren,
geeft de Raad zich zelf een klap in het gezicht. Als de Raad
een alfabetische aanbeveling wenscht van drie personen, mag
de Raad verwachten, dat de commissie op de aanbeveling
plaatst drie personen, die zij alle willen hebben. De bedoe
ling is dan niet, dat de commissie iemand neemt, dien zij
wil hebben en daarnaast plaatst twee stroopoppen. Dan
wordt de benoeming verplaatst van den Raad naar Commis
sarissen en neemt men dat recht van den Raad weg. Daarom
ondersteun ik het voorstel tot handhaving van den bestaanden
toestand.
De Voorzitter. Zou ik even iets mogen mededeelen Er is
ingekomen een amendement van de heeren Zwiers, Pera en
Vergouwen, luidende: »De commissarissen worden benoemd
uit een drietal, door Burgemeester en Wethouders na raad
pleging van commissarissen bij den Gemeenteraad in te dienen."
Ik benut deze gelegenheid om erop te wijzen, dat de concept
verordening 52 artikelen bevat, zoodat, als alle artikelen zoolang
besproken worden als dit, wij ontzettend lang bijeen zullen
zijn. Het voorstel, dat ik zooeven heb voorgelezen, is al vol
doende ondersteund en kan dus een punt van bespreking
uitmaken.
De heer Vergouwen. M. d. V. Naar aanleiding van
de weglating van het woord «alfabetisch" en omdat dit
een punt van kwestie is tusschen de heeren Fokker en van
der Lip, wensch ik even iets in het midden te brengen. Het
gaat om den invloed van den Raad, zooals die tot nu toe was,
te behouden. De bezwaren van den heer Fokker bij niet-alfa-
betisch gestelde voordrachten deel ik niet, want als er een
voordracht komt van drie, blijft de bevoegdheid van den
Raad bestaan, om uit dat drietal één te kiezen. Als de voor
dracht niet alfabetisch gesteld is, moeten Burgemeester en
Wethouders er rekening mede houden, dat de Raad even goed
nummer drie als nummer twee of één kan kiezen. Meermalen
is hier een voordracht ingediend, waarvan nummer twee of
drie benoemd is. De bevoegdheid van den Raad blijft dan ook
ten volle gehandhaafd, wanneer er staat een «drietal'Daarom
hecht ik er niet aan, dat het woord «alfabetisch" wordt in-
gelascht.
Voorts ga ik accoord met hetgeen de heer Fokker heeft
gezegd ten opzichte van de Commissarissen. Dit amendement
bedoelt niets tegen de Commissarissen; het wil alleen den
ouden toestand handhaven en Commissarissen kunnen daar
tegen geen bezwaar hebben, omdat de redactie, zooals die nu
luidt, zeker door den heer van der Lip namens Commi-sarissen
kan worden aanvaard, want hij heeft van het begin af aan gezegd,
dat hij er in beginsel niet tegen was, om „drie" te plaatsen
in plaats van «twee".
De heer Meuleman. M. d. V. Mag ik mij even ver klaren tegen
het amendement? Ik kan mij voorstellen, dat, nu de verordening
gewijzigd wordt, Commissarissen zeggen: Laten wij alles nu
precies zoo maken als bij andere commissiën, de Commissie voor
het lager onderwijs, voor het middelbaar onderwijs enz.,
zoodat wij bij benoeming altijd een voordracht krijgen van
twee leden.
De heer Fokker. Dat is een aanbeveling.
De heer Meuleman. Er is ook geen enkele inrichting, waarbij
een aanbeveling is van drie personen.
Waar wij nu verplicht zijn te veranderen, lijkt het mij
correct, dat Commissarissen zeggen: wij brengen den toestand
nu in overeenstemming met andere toestanden in de gemeente.
De Voorzitter. Ik stel voor, thans de discussies over art. 1
te sluiten en ik zal in stemming brengen het amendement
van de drie heeren, strekkende om het dubbeltal te vervangen
door een drietal.
Het amendement, in stemming gebracht, wordt verworpen
met 16 tegen II stemmen.
Teqen stemmen de heeren: de Boer, Carpentier Alting,
Wildeboer, Roem, Corts, van Hamel, Korevaar, van der Lip,
Eerstens. Meuleman, de Vries, Bots, Reimeringer, Fockema
Andreae, van der Eist en Hoogenboom.
Vóór stemmen de heeren: Fokker, Pera, van Gruting,
Driessen, Vergouwen, Sijtsma, Bosch, A. Mulder, Briët, van
Tol en Zwiers.
Artikel 1 wordt alsnu ongewijzigd zonder hoofdelijke stem
ming vastgesteld.
De artikelen 24 worden achtereenvolgens zonder beraad
slaging en zonder hoofdelijke stemming vastgesteld.
Beraadslaging over artikel 5, luidende:
«Aan het hoofdkantoor zijn verbonden:
a. Een directeur.
b. Een onderkassier.
c. Een boekhouder.
d. Een klerk.
Aan ieder der hulpkantoren zijn verbonden:
a. Een hoofdbeambte.
b. Een assistent.
Een bediende is aan het hoofdkantoor en beide hulpkantoren
gezamenlijk verbonden.
Commissarissen wijzen aan, wie bij ontstentenis van een der
ambtenaren dezen vervangt.
Is buitengewone hulp noodig, dan zijn Commissarissen be
voegd daarin te voorzien."
De heer Carpentier Alting. M d. V. Een kleine opmerking.
Het is wenschelijk, dat in de verordening voor dezelfde zaak
steeds dezelfde term worde gebruikt. In het voorlaatste lid van
dit artikel staat het woord «ambtenaren", terwijl in volgende
artikelen steeds gesproken wordt van «beambten", terwijl
naar mijn meening beide termen doelen op dezelfde personen.
Tenzij ik mij hierin vergis, stel ik dus voor ook hier te
spreken van „beambten".
De heer van der Lip. De opmerking is, geloof ik, juist.
De Voorzitter. Er is geen bezwaar tegen, uw redactie
over te nemen.
De heer Carpentier Alting. M. d. V. Mag ik nog vragen,
of werkelijk bedoeld is de vervanging te regelen alleen voor het
geval van ontstentenis en niet ook bij verhindering? Naar
het mij voorkomt, zou het wel gewerischt zijn ook daarin te
voorzien.
De Voorzitter. Is dat niet min of meer synoniem?
De heer Carpentier Alting. «Ontstentenis" ziet alleen op
het geval, dat het ambt niet vervuld wordt door het ontbre
ken van een tot de vervulling geroepen persoon (dus op
vacatures).
De Voorzitter. Ik geloof niet, dat er bezwaar tegen is, te
spreken van «ontstentenis en verhindering."
De heer Carpentier Alting. M. d. V. Het is m. i. duide
lijker en beter te schrijven: «verhindering en ontstentenis."
De heer van der Lip. M. d. V. Er bestaat m. i. geen bezwaar
tegen de voorgestelde aanvulling; ik meen echter, dat het
woord «ontstentenis" wel zoo ruim kan worden opgevat, dat
er ook «verhindering" onder valt. Maar ik geef toe, dat de
gewone uitdrukking is: «bij verhindering of ontstentenis".
De heer Fockema Andreae. M. d. V. Is die opmerking
omtrent het gebruik van het woord «ambtenaren" en het woord
«beambten" wel juist? «Ambtenaren" wordt in deze verordening
gebruikt voor: de hoogere en lagere beambten, en de lagere
beambten heeten eenvoudig «beambten." In art. 8bijvoorbeeld
staat: »De Directeur legt in handen van den Burgemeester
en de overige ambtenaren leggen in handen van commissa
rissen den eed of de belofte af, enz." Dus de directeur is een
ambtenaar en de onderkassier ook.
De heer Carpentier Alting. M. d. V. In art. 11 wordt
«beambten" als nomen generale gebezigd; daar valt onder