59 «Wethouders stipt zal naleven en de belangen der gemeente, «zooveel in mijn vermogen is, zal behartigen." Art. 12. Deze verordening treedt in werking op 1 Juli 1911. Op dat tijdstip vervalt de verordening van 18 September 1902. (Gem.- Blad n». 18) met de daarin later aangebrachte wijzigingen. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. No. 112. Leiden, 4 Mei 1911. In haar in de Leeskamer ter visie liggend rapport betref fende het hierachter afgedrukt adres van een zevental werk lieden van het Openbaar Slachthuis, waarin zij een loonsver- hooging van ten minste f 1 per week vragen, vestigt de Commissie voor genoemde inrichting er de aandacht op, dat op grond van artikel 9, alinea 2 van het werkliedenreglement de Directeur van het Slachthuis de bevoegde persoon is, om, onder goedkeuring der Commissie en met in achtneming van de door den Raad vastgestelde minima, het loon der werklieden vast te stellen. Met het oog op dit voorschrift is daarom door den Directeur onder goedkeuring der Commissie zelfstandig een loonregeling voor de verschillende, aan het Slachthuis verbonden, werk lieden vastgesteld, die op het volgende neerkomt: a. in beginsel is ingevoerd eene periodieke loonsverhooging van f 0.50, telkens na drie jaren dienst; b. dat beginsel is aldus uitgewerkt, dat: lo. voor hen, die nog geen drie jaar in dienst zijn en nog geen salaris verhooging hebben genoten, de eerste per iodieke verhooging ingaat, zoodra hun diensttijd drie jaren de tweede, zoodra hij zes jaren de derde, zoodra hij negen jaren bedragen zal; 2». voor hen, die langer dan drie jaren in dienst zijn en nog geen salarisverhooging hebben genoten, vanaf 1 Januari 1911 het loon geldt, dat zij zouden hebben genoten, indien deze regeling vroeger was ingevoerd, met dien verstande dus, dat al naar mate hun diensttijd van 3 tot 6, van 6 tot 9 of boven de 9 jaren bedraagt, vanaf 1 Januari 1911 hun tegen woordig loon geacht wordt met resp. 50 cents, 1 of f 1 50 vermeerderd te zijn; 3«. voor hen, die reeds salarisverhooging genoten hebben, de eerste periodieke verhooging vervalt, en de tweede en derde resp. drie en zes jaar na die salarisverhooging in wer king treden; c. de verhoogingen zullen alleen bij getrouwe plichtsbe trachting en voldoende geschiktheid worden toegekend. Ons college kan zich met de meening dei' Commissie ten opzichte van het bepaalde in artikel 9 van het werklieden- reglement volkomen vereenigen, alsook met het denkbeeld, dat in het advies der Commissie ligt opgesloten, om de door Uwe Vergadering indertijd vastgestelde minimum-loonen onver anderd te laten en alleen door het toekennen van periodieke loonsverhoogingen aan de wenschen van adressanten tegemoet te komen. De minimum-loonen, die voor de stokers f 12.50, voor de stalknechts f 10.50 en voor de andere werklieden f 10 per week bedragen achten ook wij toch als zoodanig alleszins voldoende. Voor de door den Directeur vastgestelde nieuwe loonrege ling zal, naar de Commissie in haar rapport nog mededeelt, voor het loopende jaar een bedrag van f 202 benoodigd zijn, welke som niet uit den post voor «onvoorziene uitgaven" van het Slachthuis kan worden bestreden. Wij geven Uwe Vergadering mitsdien, geheel overeenkom stig het advies der Commissie voor het Openbaar Slachthuis in overweging: a. ons te machtigen adressanten in antwoord op hun request met de door den Directeur van het Openbaar Slachthuis, onder goedkeuring der Commissie, vastgestelde nieuwe loonregeling in kennis te stellen; b. door vaststelling van nevensgaanden staat van af en overschrijving een bedrag van f 202 voor het zooevenge- noemde doeleinde te onzer beschikking te stellen. Op den post voor Onvoorziene Uitgaven zijn thans nog beschikbaar f 13203. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Aan den Raad der Gemeente Leiden. Edel Achtbare Heeren! Ondergeteekenden, allen behoorende tot het stal en terrein personeel van het Openbaar Slachthuis hier ter steden, geven met verschuldigden eerbied te kennen: Dat zij, hiermede de eer hebben het volgende onder de aandacht van uwen Raad te brengen Dat volgens hun bescheiden meening de loonen van genoemd personeel niet meer in overeenstemming zijn met de tijds omstandigheden Dat de meest noodzakelijke levensbehoeften in de laatste jaren zeer in prijs zijn gestegen; Dat door verschillende wettelijke bepalingen zooals woning wet, keuringsdienst op de levensmiddelen, pensioen fondsen e. a., uitgaven van onze loonen worden gevergd welke onze draagkracht te boven gaan Dat zij, in verband met de genoemde feiten meenen dat een verhooging hunner loonen van minstens f 1 per week eenigzins in deze behoefte zal voorzien. Redenen waarom ondergeteekende zich tot uw Edelachtbaar College wenden met het beleefd verzoek hun loonen te ver- hoogen, opdat zij in 't vervolg het op bescheiden voet, meer overeenkomstig met de steeds meerder wordende eischen van het leven kunnen bestaan. 't Welk doende het bovengenoemd personeel P. Hon. (Volgen de namen van nog G adressanten). N°. 113. Leiden, 4 Mei 1911. Door eenige gebruikers van het koelhuis is tot den Directeur van het Openbaar Slachthuis het verzoek gericht de wegens het gebruik van het koelhuis verschuldigde gelden in plaats van in twee termijnen, in vier gelijke termijnen te mogen be talen. Tegen inwilliging van dat verzoek bestaat noch bij de Com missie voor het Openbaar Slachthuis noch bij ons College be zwaar en wij stellen IJ mitsdien voor artikel 3 der invorde ringsverordening in dien geest te wijzigen door vaststelling van de navolgende verordening. VERORDENING, houdende wijziging der verordening, rege lende de invordering van belastingen voor het gebruik van het Openbaar Slachthuis te Leiden. Eenig artikel. Artikel 3 van bovengenoemde verordening wordt gelezen als volgt: «Het stalgeld moet betaald worden vóór dat het vee de stallen verlaat. Het voor het gebruik maken van het koelhuis verschuldigde moet in vier gelijke termijnen worden voldaanbij de in gebruik neming, vóór of op 15 Juni, vóór of op 1 Augustus en vóór of op 15 September, met dien verstande, dat bij tusschen- tijdsche in gebruikneming de reeds vervallen termijnen dadelijk moeten worden voldaan. Indien het gebruik van het koelhuis tusschentijds ophoudt, moeten de overblijvende termijnen dadelijk worden betaald". Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 114. Leiden, 5 Mei 1911. Wij hebben de eer U hierbij over te leggen een lijst van aangeslagenen op het kohier der plaatselijke directe belasting naar het inkomen over 1910, die de gemeente hebben verla ten of overleden zijn. Wij stellen U voor op hunne aanslagen afschrijving te ver- leenen tot de bedragen in kolom 11 van die lijst vermeld. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1911 | | pagina 9