50 zaal der Stadsgehoorzaal zoowel wanneer er vaste zitplaatsen zijn, als wanneer dit niet het geval is en de belasting dus ingevolge het bepaalde sub b van het artikel naar de opper vlakte der zaal wordt berekend, een bedrag van ƒ15 moeten worden betaald. Stelt men nu in eerstgenoemd geval de ge middelde prijs der entrées op 0.00 en neemt men verder aan, dat van de 1300 zitplaatsen, die de groote zaal heeft, de helft bezet is, dan moet dus opeen bedrag van X ƒ0.60 390 aan entréegeld, 15 aan belasting betaald worden, d.i. iets minder dan 4 Voor eene voorstelling in den schouwburg, met ruim 700 vaste zitplaatsen, zal 10 moeten worden betaald. In het afgeloopen seizoen 1909/1910 waren volgens mededeeling, ons door den Voorzitter van het bestuur der schouwburgvereeni- ging verstrekt, gemiddeld 262 van de 725 zitplaatsen bezet. Neemt men derhalve aan, dat de gemiddelde prijs der zit plaatsen 1 bedraagt, dan wordt gemiddeld aan entrées ont vangen 262. Ook hier zou de belasting dus bijna 4% hebben bedragen. De opbrengst der belasting wordt, zooals reeds in ons praead- vies, opgenomen onder N°. 341 der Ingekomen Stukken van verleden jaar, gez gd werd, zeer globaal geschat op 5000 a 6000; met zekerheid is hieromtrent evenwel niets te zeggen. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. VERORDENING regelende de helling van eene belasting op tooneelvertooningen en andere openbare vermakelijk heden in de gemeente Leiden. t Artikel 1. Van openbare vermakelijkheden wordt in deze gemeente eene belasting geheven. Vermakelijkheden zijn voor de toepassing van deze veror dening: tentoonstellingen, tooneel- en andere vertooningen, voordrachten en zang- of muziekuitvoeringen, waarbij al dan niet gelegenheid tot dansen wordt gegeven, alsmede het tegen betaling beschikbaar stellen van draaimolens, luchtschommels, krachtmeters, schiettenten en dergelijke tot vermaak strekkende inrichtingen of toestellen. Onder muziekuitvoeringen worden begrepen de bijeenkom sten, waar de muziek door zelfwerkende inrichtingen of voor werpen ten gehoore wordt gebracht. Openbaar zijn de vermakelijkheden, waartoe hetzij tegen betaling van entrée, hetzij om niet toegang wordt gegeven of ook ingezetenen tegen introductie worden toegelaten. Art. 2. De belasting bedraagt: a. voor elke openbare vermakelijkheid, gehouden in lokalen met vaste zitplaatsen: 15.per 24 uur of korter voor lokalen met 1000 zit plaatsen en daarboven 10.per 24 uur of korter voor lokalen met 700 tot 1000 zitplaatsen 5.per 24 uur of korter voor lokalen met 400 tot 700 zitplaatsen 2.50 per 24 uur of korter voor lokalen met minder dan 400 zitplaatsen. b. voor elke openbare vermakelijkheid in andere lokalen 15.— per 24 uur of korter voor lokalen met een opper vlakte van 600 M2 en daarboven 10.per 24 uur of korter voor lokalen met een opper vlakte van 450 tot 600 M2; 5.per 24 uur of korter voor lokalen met een opper vlakte van 300 tot 450 M2; 2.50 per 24 uur of korter voor lokalen met een opper vlakte van 150 tot 300 M2; 1.50 per 24 uur of korter voor lokalen met een opper vlakte van 100 tot 150 M2; 1.— per 24 uur of korter voor lokalen met een opper vlakte van beneden 100 M2. c. Indien de openbare vermakelijkheid wordt gehouden in tuinen of op andere terreinen: 15.per 24 uur of korter voor terreinen met een oppervlakte van 75 aren en daarboven; 10.per 24 uur of korter voor terreinen met een oppervlakte van 50 tot 75 aren; 5.per 24 uur of korter voor terreinen met een opper vlakte van 25 tot 50 aren 2.50 per 24 uur of korter voor terreinen met een opper vlakte van minder dan 25 aren. De bepaling van het aantal zitplaatsen of der oppervlakte geschiedt door Burgemeester en Wethouders. Bij de bepaling der oppervlakte van lokalen wordt, behalve het grondvlak, ook de oppervlakte van gaanderijen en balcons, tot plaatsing van bezoekers bestemd, medegerekend. Ingeval de openbare vermakelijkheid langer dan 7 dagen achtereen duurt, wordt de belasting teruggebracht tot op het twee derde gedeelte van bovengenoemde sommen. Voor danspartijen iri herbergen en tapperijen is een vast recht van 2.50 per 24 uur of korter verschuldigd. Voor het bij voortduring hebben van een muziekdoos, gra mophone, fonograaf of ander automatisch muziekinstrument in of hoorbaar in een voor het publiek toegankelijk lokaal is een vast recht verschuldigd, bedragende per maand of gedeelte van een maand: 10.voor lokalen met een oppervlakte van 600 M2 en daarboven; 7.50 voor lokalen met, een oppervlakte van 400 M2 tot 600 M2; ƒ5.voor lokalen met een oppervlakte van 200 M2 tot 400 M2; 2.50 voor lokalen met een oppervlakte van 100 M2 tot 200 M2 ƒ1.50 voor lokalen met een oppervlakte van beneden 100 M2. Art. 3. De belasting is niet verschuldigd: 1°. wegens openbare vermakelijkheden, waarvan de opbrengst uitsluitend bestemd is voor een weldadig doel; 2°. wegens tentoonstellingen in het belang van handel, land bouw, nijverheid, wetenschap of kunst, wanneer zij niet gewinshalve gehouden worden en daaraan bovendien niets verbonden is, wat in den zin dezer verordening als ver make lijkheid is te beschouwen; 3°. wegens voordrachten, die een zuiver wetenschappelijk, politiek of godsdienstig karakter dragen; een en ander ter beoordeeling van Burgemeester en Wet houders. Art. 4. Belastingschuldig is de ondernemer, op wiens naam of voor wiens rekening de openbare vermakelijkheid wordt gegeven, of hij die daartoe zijn huis, gebouw of terrein ten gebruike geeft. Art. 5. Deze verordening treedt in werking op 1 Januari 1912. VERORDENING betreffende de invordering van de belasting op tooneelvertooningen en andere openbare vermake lijkheden in de gemeente Leiden. Artikel 1. De invordering der belasting op tooneelvertooningen en andere openbare vermakelijkheden geschiedt door of namens den gemeente-ontvanger Art. 2. Ieder die voornemens is vermakelijkheden, aan de belasting onderhevig, te geven, of die zijn huis, gebouw of terrein daartoe ten gebruike afstaat, is verplicht, onder overlegging van de door de bevoegde macht verleende vergunning, van dit voornemen tenminste 24 uur tevoren kennis te geven aan den Controleur der gemeentebelastingen, met aanduiding van alle bijzonderheden, voor een goede regeling van den aanslag vereischt. De aangever ontvangt een bewijs van zijne aangifte. Verzuim van deze kennisgeving zal als ontduiking van belasting worden aangemerkt. In bijzondere gevallen, ter beoordeeling van Burgemeester en Wethouders, kan van den termijn van 24 uren dispensatie worden verleend. Art. 3. Dadelijk nadat de aangifte is geschied, moet het geheele bedrag der belasting tegen kwitantie worden betaald ten kantore van den Gemeente-ontvanger, of, indien dit kantoor gesloten is, in handen van een ander, daartoe door Burge meester en Wethouders aan te wijzen ambtenaar, die ver plicht is van de door hem ontvangen gelden aanteekening te houden in een register en het door hem geïnde dagelijks aan den Gemeente-ontvanger te verantwoorden en in de ge meentekas te storten. Art. 4. In geval de aangifte, bedoeld in art. 2 dezer verordening is verzuimd, of de betaling niet is geschied, zijn de in art. 5, le lid genoemde ambtenaren bevoegd de uitvoering der ver makelijkheid, desnoods met behulp van den sterken arm, te beletten. Art. 5. De Controleur en de overige ambtenaren der gemeente belastingen, door Burgemeester en Wethouders belast met het toezicht op de invordering van deze belasting, hebben steeds vrijen toegang tot alle openbare vermakelijkheden, waarvoor de belasting verschuldigd is. Zij, alsmede de dienaren der gemeentepolitie, zijn vei- plicht van de overtredingen van de bepalingen dezer verorde ning proces-verbaal op te maken, op den eed bij de aanvaarding hunner bediening afgelegd. Art. 6. Deze verordening treedt in werking op 1 Januari 1912.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1911 | | pagina 2