36
Gedurende de laatste drie jaren dezer overeenkomst is Leiden
niet meer verplicht eenige uitbreiding, van welken aard ook,
aan te brengen.
Onafhankelijk van het aantal aansluitingen in Zoeterwoude
blijft Leiden gedurende den tijd der concessie verplicht tot
levering van electriciteit aan de in Zoeterwoude aangeslotenen.
Art. 5.
Ten minste drie dagen vóór elke kabellegging door Leiden
in Zoeterwoude, zoo mogelijk eerder, wordt eene dispositie-
teekening van de te leggen kabels door Leiden aan Zoeter
woude ten Raadhuize van Zoeterwoude ingediend.
Na verleende goedkeuring van dit plan door Zoeterwoude
kan Leiden onmiddellijk tot de kabellegging overgaan, welke
geschiedt onder inachtneming der politieverordeningen van
Zoeterwoude volgens de bijzondere aanwijzingen of regelen
door Zoeterwoude gesteld en onder voldoende toezicht van de
zijde van Leiden.
Er zal door Leiden zorgvuldig gewaakt worden, dat het
verkeer zoo min mogelijk belemmering ondergaat.
Bij noodzakelijke stremming van de passage zal hiervan
door Leiden, behoudens omstandigheden van haren wil
onafhankelijk, telkens ten minste drie dagen vooraf, aan Zoe
terwoude worden kennis gegeven.
In dringendè gevallen (als storingen aan bestaande kabels,
enz.) zal Leiden onmiddellijk de noodige werkzaamheden
kunnen uitvoeren, mits de noodige veiligheidsmaatregelen
worden in acht genomen en zoodra mogelijk aan Zoeterwoude
van deze werkzaamheden wordt kennis gegeven.
De gelegde kabels worden door een voldoend aantal merk-
steenen, welke minstens om de 20 M. en bij elke mof moeten
worden aangebracht, aangeduid.
Ten Raadhuize van Zoeterwoude wordt door Leiden eene
nauwkeurige teekening bijgehouden, waarop alle gelegde
kabels en vervaardigde huisaansluitingen met de noodige
aanwijzingen zijn vermeld.
Wanneer dit door Zoeterwoude in het belang der gemeente
wordt noodig geacht, is Leiden verplicht de leidingen met
toebehooren, hetzij in haar geheel, hetzij gedeeltelijk op te
nemen en te verleggen. Zoeterwoude is alleen en uitsluitend
verplicht daarvoor te vergoeden de werkelijk gemaakte kosten.
Zijn door Leiden dergelijke werken uitgevoerd zonder
toestemming van Zoeterwoude, dan behoeft geene vergoeding
te volgen.
De huisinstallaties zijn vóór de aansluiting zoowel aan de
goedkeuring van Leiden als van Zoeterwoude onderworpen.
De meteropnemingen zullen in het midden van elke maand
plaats hebben.
Z.g. huurinstallaties zullen door Leiden te Zoeterwoude
niet worden aangelegd.
Overigens zal voor de particuliere aansluitingen in Zoeter
woude. voor zoover niet in strijd met de bepalingen van dit
contract, gelden de Verordening betreffende de levering van
electriciteit door de Stedelijke Fabrieken van Gas en Elec
triciteit, gelijk deze is vastgesteld door den Gemeenteraad
van Leiden in de vergadering van den 31sten Januari 1907,
gewijzigd bij Raadsbesluit dd. 14 Mei 1908 en zooals deze
nader mocht worden gewijzigd.
Art. 6.
Deze overeenkomst is niet van toepassing op de electrici-
teitslevering benoorden en langs beide zijden van het Rijn-Schie-
kanaal, waarvoor de voorwaarden door Leiden kunnen worden
vastgesteld, onafhankelijk van het bepaalde in deze overeenkomst.
Art. 7.
Alle geschillen tusschen de gemeente Leiden en Zoeterwoude,
uit of naar aanleiding van deze overeenkomst ontstaande, zullen
in hoogste ressort beslist worden door drie scheidsrechters, door
partijen in gemeen overleg te benoemen of, indien bedoeld
overleg tot geen overeenstemming heeft geleid binnen vier
weken, nadat de eene partij de andere schriftelijk heeft uit-
genoodigd tot benoeming over te gaan, door den bevoegden
rechter. De scheidsrechters zullen als goede mannen naar
billijkheid rechtspreken binnen een bij de benoeming door
partijen te bepalen tijd en zelf de regelen der procedure
vaststellen.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 54. Leiden, 14 Maart 1911.
In haar in de Leeskamer ter inzage liggend rapport geeft
de Commissie voor het Marktwezen in overweging voor den
waag- en ijkmeester eene salarisregeling vast te stellen en
wel in dien zin, dat aan de tegenwoordige bezoldiging, die
bij raadsbesluit van 17 November 1904 op 1000.werd
vastgesteld, een tweetal periodieke verhoogingen, ieder van
50, telkens na 3 jaar dienst, worden verbonden.
Terwijl toch, zoo merkt de Commissie op, aan de amb
tenaren van verschillende andere takken van dienst periodieke
verhoogingen in uitzicht zijn gesteld, is dit ten opzichte van
den waag- en ijkmeester op het oogenblik niet het geval. En
het gevolg hiervan is geweest, dat de tegenwoordige titularis
in de ruim zes jaren, gedurende welke hij de functie van
waag- en ijkmeester heeft uitgeoefend, nimmer eene verhoo
ging van salaris deelachtig is gewordenhöewel ook ten op
zichte van hem geldt, dat het leven in de laatste jaren
duurder is geworden en bovendien zijne werkzaamheden zijn
vermeerderd. Met het oog op zijn diensttijd zou de Commissie
den tegenwoordigen waag- en ijkmeester dan ook dadelijk in
het genot van beide verhoogingen willen stellen.
Bij ons College bestaat tegen het voorstel der Commissie
en de toekenning van deze bescheiden verhooging geen be
zwaar en wij geven Uwe Vergadering mitsdien, overeen
komstig het advies der Commissie voor het Marktwezen, in
overweging het salaris van den waag- en ijkmeester nader
aldus vast te stellen, dat aan de betrekking een aanvangs-
wedde worde verbonden van 1000.met twee driejaar-
lijksche verhoogingen van 50.onder bepaling dat de
jaarwedde van den tegenwoordigen waag- en ijkmeester met
ingang van 1 April 1911 op het maximum ad 1100.zal
worden gebracht.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N° 55. Leiden, 14 Maart 1911.
Wij hebben de eer U mede te deelen, dat het ons bij nader
inzien wenschelijk gebleken is, om ook aan Mej. J. W. Menk-
horst, le onderwijzeres in de handwerken aan de openbare
lagere school der 3e klasse aan de Heerenstraat alhier, wegens
opheffing dier school eervol ontslag uit hare betrekking te
verleenen.
Haar zal dan, tot 23 December 1911 den datum waarop
zij den vijf en vijftigjarigen leeftijd bereikt en in de termen
valt om gepensionneerd te worden wachtgeld moeten
worden verleend, berekend naar een bedrag van ƒ150.'s jaars.
Zoowel het wachtgeld als het pensioen komen ten laste
van de gemeente, aangezien de bepalingen omtrent de toe
kenning van wachtgeld en pensioen van Rijkswege aan onder
wijzers en onderwijzeressen van openbare lagere scholen,
volgens artikel 45 der wet tot regeling van het Lager Onder
wijs, niet gelden voor hen die uitsluitend belast zijn met het
onderwijs in de nuttige handwerken.
Ingevolge artikel 30, letter c., der hierbovenaangehaalde
wet geven wij U thans in overweging aan Mej. J. W. Menk-
horst eervol ontslag te verleenen uit hare betrekking van le
onderwijzeres in de handwerken aan de openbare lagere school
der 3e klasse aan de Heerenstraat alhier, met ingang van den
datum waarop die school zal worden opgeheven.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en W7eth. van Leiden.
N°. 56. Leiden, 17 Maart 1911.
Wij hebben de eer Uwe Vergadering de volgende voor
dracht aan te bieden voor de benoeming van een onderwijzer-
plaatsvervangend hoofd aan de eerlang te openen school der
2e klasse voor Jongens en Meisjes aan de Heerenstraat
1*. A. CATTEL, onderwijzer met verplichte hoofdakte aan
de Openbare Jongensschool 2e klasse;
2°. P. C. SCHREUDER, onderwijzer met verplichte hoofdakte
aan de openbare school 2e klasse voor Jongens en
Meisjes, aan de Oude Vest;
3°. F. A. SCHILTHUIZEN, onderwijzer met verplichte hoofd
akte aan de openbare school 2e klasse voor Jongens
en Meisjes, aan de Oude Vest.
Onder mededeeling, dat deze voordracht is opgemaakt in
overleg met den Arrondissements-Schoolopziener, na inge
wonnen bericht van het benoemd Hoofd der schoolen dat
de desbetreffende stukken in de Leeskamer ter inzage liggen,
geven wij U in overweging alsnu tot eene benoeming over
te gaan.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 57. Leiden, 17 Maart 1911.
Onder overlegging van het advies van den Arrondissements-
Schoolopziener en van het bericht van het Hoofd der be-