DONDERDAG '19 JANUARI 1911.
9
den Raad onderworpen. Wil een lid van'den Raad echter alle
artikelen in behandeling nemen en ze alle bespreken dan
heeft dat lid daartoe natuurlijk het recht.
Door den heer Fokker wordt derhalve voorgesteld om in
art. 11, 2<ie lid, te lezen:
Burgemeester en Wethouders dienen, na raadpleging van
de commissie, voorde benoeming eene aanbeveling van zoo
mogelijk twee personen in. Wordt dit amendement voldoende
ondersteund? Zoo ja, dan zal ik het in stemming brengen.
Het amendement van den heer Fokker wordt in stemming
gebracht en met 17 tegen 11 stemmen verworpen.
Tegen stemmen de heerenBots, van der Eist, van Tol, Briët,
Reimeringer, Bosch, Fockema Andreae, Roem, van Hamel,
Eerstens, Korevaar, van der Lip, Aalberse, Wildeboer, Meule-
man, Driessen en de Vries.
Vóór stemmen de heeren: de Boer, Hoogenboom, Zwiers,
Sijtsma, P. J. Mulder, Carpentier Alting, Corts, Pera, Fokker,
van Gruting en Vergouwen.
Art. 11 wordt hierop zonder hoofdelijke stemming aange
nomen.
De artt. 12, 13 en 14 worden achtereenvolgens zonder be
raadslaging en zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
Beraadslaging over art. 15, luidende:
»De overige werkkring van den Geneesheer-Directeur en
zijne vervanging bij ongesteldheid, afwezigheid of ontstentenis
worden bij huishoudelijk reglement of instructie geregeld.''
De heer Fokker. M. d. V. Ik wensch bij dit artikel een
vraag te doen, waarop met een enkel woord zal kunnen worden
geantwoord. Er wordt hier gesproken van eene instructie.
Is de bedoeling, dat die instructie gemaakt wordt door den
Raad of door de commissie?
De Voorzitter. Dit kan alleen door den Raad geschieden,
want ook het bestaande huishoudelijk reglement is door den
Raad vastgesteld.
De beraadslaging wordt gesloten en art. 15 zonder hoofde
lijke stemming aangenomen.
De artt.'16, 17 en 18 worden achtereenvolgens zonder be
raadslaging en zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
Beraadslaging oyer art. 19, luidende:
»De Kassief-Boekhouder stelt zekerheid ten behoeve van de
Gemeente.
Wóór de benoeming van den Kassier-Boekhouder wordt
het1 bedrag, waarvoor hij zekerheid' moet stéllen, door den
Raad bepaald.
'De Kassier-Boekhouder aanvaardt zijn athbt niet, alvorens
die zekerheid te 'hebben gest'eld.
De zekerheid wordt opgeheven na vaststelling van de balans
en winst- en verliesrekening over het jaar, waarin de betrok
kene als KassieF-Boekhouder is afgetreden en na verhaal van
hetgeen hij ter ziake van zijn beheer aan'de Gemeente mocht
zijn schuldig gebleven."
De heer i Fokker. M. d. V. Hier geldt het nu toch eene
quaestie, die met de bedrijfsverordening te maken heeft. Het
volgende artikel zegt:
»De Kassier-Boekhouder, die bij verhooging van het bedrag
der gestelde-zekerheid, binnen den door den Raad bepaalden
tijd de meerdere. zekerheid niet beeft gesteld, wordt beschouwd
zijn ontslag te hebben gevraagd,"
en art. 19 zegt,-idat.de Kassier zijn ambt niet aanvaardt,
alvorens die zekerheid ten hebben gesteld. Er staat hier niet
bij, dat hij geacht wordt zijne benoeming te hebben aange
nomen. Daaryoor 4s> geen termijn vastgesteld. Moet niet eene
bepaling worden opgenomen, dat bij die zekerheid moet stellen
binnen een termijn door den Raad te- bepalen en dat hij ge
acht wordt zijne, benoeming niet te hebben aangenomen, als
hij dien termijn niet in acht. genomen heeft
De Voorzitter.' De zaak is, dat dé Kassier-Boekhoüder zijne
betrekking niet mag aanvaarden, alvorens hij zekerheid ge
steld heeft. Nu kan ik mij niet voorstellen'dat iemand voor
eene benoeming solliciteert en dan na benoemd te zijn weigert!
de noodige Zekerheid'te stellen. In zlilk een geval behoort
die man niet'thuis op bet bureau van Endegeest, maar in
een arider vertrek van dat gesticht.Natuurlijk bestaat er
mogelijkheid 'dat 'de Kassier-Boekhouder zijne zekerheid zal
moeten ve'rhoogen en doet hij dit niet, dan moet hij eenvoudig
wofden ontslagen. Mocht ook een benoemde weigeren de
noodige zekerheid te stellen en dus zijne betrekking om die
reden niet kunnen aanvaarden, dan zou de commissie niet
aarzelen zoo iemand te ontslaan. 'Deze zou dan dat ontslag
aan eigen moédwil te wijten hebben.
De heer Fokker. Ik heb mij niet het geval gedacht, dat
iemand zoo gek zou zijn te zeggen, dat hij den borgtocht niet
wil stellenik onderstel natuurlijk niet van de commissie van
Beheer, dat zij zoo dwaas zou zijn zoo iemand als Kassier-
Boekhouder aan te stellen, maar wel heb ik de mogelijkheid
ondersteld, dat iemand wordt teleurgesteld in zijne verwachting,
dat hij een borgtocht kan stellen. Moet men dan niet een
termijn hebben binnen welken hij zijn borgtocht moet hebben
gesteld Daarvoor heeft men toch zulk een groote omschrijving
niet noodig. Men behoeft slechts in het artikel te zettenbinnen
een termijn door den Raad te bepalen.
De Voorzitter. Ik geloof niet dat er mogelijkheid bestaat,
dat iemand geen zekerheid zou kunnen stellen, omdat er
vereenigingen zijn tot wie men zich kan wenden voor het
stellen van die zekerheid. Er moet dus bepaald onwil in het
spel zijn, wanneer men beweert, dat men geene zekerheid
kan stellen. Wanneer men in alle casus posities wil voorzien,
dan krijgt men eene omslachtige, onduidelijke verordening
met veel te lange artikelen.
De heer Briët. Ik wil er op wijzen dat de Gemeentewet
voor den Ontvanger gelijke regelen heeft aangegeven als hier
nu in art. 19 worden gesteld. Maar in het geval door den
heer Fokker genoemd, wordt ook niet voorzien. Derhalve
meen ik dat het hier ook niet noodig is.
De heer Fokker. M. d. V. Dan zal ik mij bij de redactie
neerleggen.
De beraadslaging wordt gesloten en art. 19 zonder hoofde
lijke stemming aangenomen.
De artikelen 2030 worden achtereenvolgens zonder be
raadslaging en zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
Beraadslaging over art. 31 luidende:
«Behalve een Kasboek zullen worden gehouden een Rekening
boek (Grootboek), een Ingaand-factuurboek en een Uitgaand-
factuurboek.
De in rekening gebrachte verpleeggelden zullen in een
register worden aangeteekend."
De heer Bosch. M. d. V. Nu art. 30 vermeldt, dat de boe
ken worden gehouden naar het beginsel van dubbele boek
houding, acht ik art 31 overbodig. Wil men toch art. 31
laten bestaan, dan is het mij ook goed, maar dan wil ik
alleen opmerken, dat daarin een leemte voorkomt.
Er wordt in genoemd artikel gesproken van een kasboek,
een rekeningboek of grootboek en een in- en uitgaand fac-
tuurboek. Deze laatste twee boeken zou ik liever rekening
courant boeken noemen, maar dat doet weinig ter zake. In
elk geval, wanneer de boeken genoemd worden, dan moet de
opsomming aangevuld worden met het journaal. Men kan
toch de posten niet overbrengen in het grootboek, tenzij men
ze gejournaliseerd heeft. M. i. echter is art. 30 alleen wel
voldoende.
De Voorzitter. Naar uwe meening is art. 31 overbodig en
zou het dus kunnen vervallen. Ik kan u hierop antwoorden,
dat art. 31 is opgenomen in verband met de circulaire van
Gedeputeerde Staten. Het is hier de quaestie om onze ver
ordening goedgekeurd te krijgen. De aanleiding, om juist de
genoemde boeken in art. 31 te vermelden, is geweest eene
opmerking van Prof. Volmer, Accountant en buitengewoon
hoogleeraar aan de Universiteit te Delft, dien wij hier hebben
geraadpleegd, omdat hij in dergelijke gevallen nog al eens
geraadpleegd wordt. En hij heeft het journaal niet als ver
plichtend genoemd.
De geheele regeling der boekhouding is ook overeenkomstig
de praktijk, die in Endegeest gevolgd wordt. Nu weet ik niet
in hoeverre het noodig is in Endegeest een journaal te hou
den. Trouwens, de gebezigde benamingen zijn dikwijls ver
schillend; hier spreekt men van een journaal, ginds van een
memoriaal. Prof. Volmer heeft zich met het door de com
missie voorgestelde vereenigd. Mocht later blijken dat ook
een journaal noodig is, dan zal ik de eerste zijn, om het in
te voeren, maar stellen wij het bij deze verordening ver
plichtend, dan kunnen wij het niet meer afschaffen zonder
goedkeuring van Gedeputeerde Staten. Volgens Prof. Volmer
zijn er voldoende boeken in de verordening voorgeschreven.
In elk geval zijn wij met dit artikel vrij het aantal boeken
uit te breiden, want het artikel is enunciatief en niet limitatief.
De heer Bosch. M. d. V. Als ik u goed begrijp, dan be
staat met dit artikel dus de mogelijkheid een journaal aan
te leggen, ook zonder dat het in dit artikel wordt genoemd.
Dan is mijn bezwaar vervallen.
De heer Reimeringer. M. d. V. Ik zou toch wel gaarne
ook een journaal voorgeschreven zien, omdat men alleen
daaruit kan zien, dat de zaken tot den laatsten dag zijn bij
gewerkt, wat eisch van goede boekhouding is. Ik gevoel