6 DONDERDAG 19 JANUARI 1911. wil men eene specifiek Leidsche onderwijzeres hebben, dan benoeme men Mejuffrouw Kranz, die hier hare opleiding heeft gehad, aan het Leidsche onderwijs is verbonden en, sedert jaar en dag, Leidsche onderwijzeres is, evenzeer als haar vader Leidsch ingezetene is. Intusschen, de Raad is geheel vrij om Mejuffrouw Weijers te benoemen. Benoemd wordt hierop Mejuffrouw D. F. Kranz met 20 stemmen, terwijl Mejuffrouw Weijers 8 stemmen verkreeg. De Voorzitter. Ik dank de heeren leden van het stem bureau voor de genomen moeite. V. Verzoek van N. F. G. Poptie om vergunning tot dem ping van een gedeelte sloot langs den Hoogen Rijndijk, gelegen vóór de perceelen Nis. 40 en 42. (Zie Ing. St. n°. 4). Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming con form het praeadvies besloten. VI. Verzoek van het Bestuur van het Strijkorkest »Euterpe" in zake het gebruik van het zanglokaal der Kweekschool voor onderwijzers en onderwijzeressen. (Zie Ing. St. n°. 7). Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming conform het praeadvies besloten. VII. Verzoek van Mej. C. R. Kok om het gebruik van het gymnastieklokaal der school 3e klasse n°. 4. (Zie Ing. St. n°. 17). Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming conform het praeadvies besloten. VIII. Verzoek van J. J. van Leeuwen om het winkelhuis aan den Nieuwen Rijn n°. 21 te mogen huren. (Zie Ing. St. n°. 8). Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming conform het praeadvies besloten. IX. Voorstel tot verhuring van het perceel Terweepark n°. 8 aan Dr. J. C. Schalkwijk. (Zie Ing. St. n°. 16). Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aan genomen. X. Verordening, regelende de verdeeling der gemeente Leiden in stemdistricten voor de verkiezing van leden van den Gemeenteraad. (Zie Ing. St. n°. 3). De artt. 1 tot en met 4 en daarna de geheele verordening worden achtereenvolgens zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen. XI. Verordening, houdende aanwijzing van de stemlokalen voor de stemdistricten, waarin de gemeente Leiden is ver deeld voor de verkiezing van leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal. (Zie Ing. St. n°. 3). Het eenig artikel en mitsdien de geheele verordening wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen. XII. Voorstel om de pacht van de overhaalschouw aan het Galgewater van af 10 November 1910 tot op de helft te ver minderen. (Zie Ing. St. n°. 9). De heer Fokker. M. d. V. Dit is wel geen voorstel van ingrijpend gewicht, maar toch geloof ik, dat door aanneming daarvan wordt voortgegaan op den eenigszins bedenkelijken weg, dien men vroeger ook hier reeds heeft ingeslagen, toen men iemand die in een huis van de gemeente woonde en de huur moeielijk meer kon betalen, van het huurcontract ontsloeg. Hier geldt het nu iemand die een pacht heeft aangegaan, wat tenslotte minder voordeelig voor hem blijkt te zijn dan waarop hij gerekend had, en nu wordt voorgesteld om dien man van de pacht te ontslaan. Wanneer die man nu door bijzondere om standigheden veel meer had gekregen dan waarop hij gerekend had, zou hij dan ook bij de gemeente gekomen zijn en gezegd hebben: ik betaal feitelijk te weinig, de gemeente moet meer pacht ontvangen Laten wij ditmaal het voorstel van Burge meester en Wethouders nog aannemen, maar laten wij ons ook in het vervolg aan de eenmaal gesloten contracten houden. De menschen die met de gemeente een contract aangaan, behooren te weten, dat zij steeds aan hunne verplichtingen moeten voldoen. De Voorzitter. In de voorwaarden van verpachting is de bepaling opgenomen, dat wanneer de gemeente een brug legt, waardoor het verkeer vergemakkelijkt wordt, met die omstan digheid rekening kan worden gehouden. Dit is heel iets anders dan voorgevallen is met het bedoelde huis. Wij konden die huurgelden toch verder niet krijgen van den huurder; maar hier hebben wij door ons eigen toe doen den toestand voor den betrokkene minder gunstig ge maakt. De beraadslaging wordt gesloten en het voorstel zonder hoofdelijke stemming aangenomen. XIII. Voorstel om Burg. en Weth. te machtigen de groote zaal der Stadsgehoorzaal tegen verminderd tarief ter beschik king te stellen van het Bestuur der Leidsche Pluimvee-ver- eeniging. (Zie Ing. St. n°. 5). Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aan genomen. De Voorzitter. De heer Roem wordt geacht aan de be handeling van en de stemming over dit voorstel geen deel te hebben genomen. XIV. Verzoek van F. Pijper e. a. om het aantal boomen, staande aan de oostzijde van de Heerenstraat, tot op de helft te verminderen. (Zie Ing. St. n°. 6). Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming conform het praeadvies besloten. XV. Verordening, houdende reglement op het beheer en bestuur van het Krankzinnigengesticht Endegeest", de afdee- ling voor jeugdige idioten »Voorgeest" en het Sanatorium voor zenuwlijders «Rhijngeest." (Zie Ing. St. n°. 2). De algemeene beraadslaging wordt geopend. De beer Fokker. M. d. V. Ik wil over dit voorstel een enkel woord zeggen. Wij worden nu vrij plotseling voor deze ver ordening gesteld, maar ik begrijp niet, waarom Burgemeester en Wethouders haar niet in den loop van het vorig jaar hebben opgemaakt; dan bad zij met 1 Januari 1911 in werking kunnen treden. Dit had volkomen regelmatig kunnen ge beuren. Ik ben het niet eens met Burgemeester en Wet houders, dat de Raad geen besluit kan nemen gebaseerd op wettelijke bepalingen, die nog geen bindende kracht hadden. De Raad had toch kunnen bepalen, dat de verordening in werking zou treden tegelijk met de wijziging van de Gemeente wet. Dan waren wij op 1 Januari j.l. klaar geweest. Ik heb zelfs gehoord, dat men op Endegeest door deze methode eenigszins in de war is geraakt. Ik zou alsnog gaarne ver nemen, waarom Burgemeester en Wethouders niet anders gehandeld hebben dan zij deden. De Voorzitter. De quaestie, die door den heer Fokker besproken is, staat niet volkomen vast. Sommigen zijn van oordeel, dat wij hadden kunnen doen wat de heer Fokker wil; anderen daarentegen geven de voorkeur aan de door ons gevolgde methode. Ik zelf ben het ook niet geheel oneens met den heer Fokker, maar daar staat tegenover dat anderen van meening zijn, dat de methode van den heer Fokker ons eene onwettige verordening zou kunnen bezorgen, üm dit te voorkomen en alle moeielijk heden af te snijden, hebben wij de concept-verordening in 1910 klaargemaakt, om die zoo vlug mogelijk in het jaar 1911 aan de orde te kunnen stellen. In ieder geval, de concept-verordening is er nu pas en wij kunnen er nu eerst over beraadslagen en stemmen. De algemeene beraadslaging wordt gesloten. De artikelen 14 worden achtereenvolgens zonder beraad slaging en zonder hoofdelijke stemming aangenomen. Beraadslaging over art. 5 luidende »De Commissie van Beheer bestaat uit vijf leden. Het voorzitterschap dier commissie wordt waargenomen door een lid van het college van het dagelijksch bestuur, door dit college aan te wijzen. Bij ontstentenis of verhindering van den voorzitter wordt hij vervangen door het lid der commissie, dat het oudste in diensttijd is; wanneer de ontstentenis of de verhindering langer dan 30 dagen duurt, door een lid van het college vari Dagelijksch Bestuur, door dit college aan te wijzen. De vier overige leden worden door den Raad uit zijn midden benoemd na een door Burgemeester en Wethouders, na raad pleging der commissie, ingediende aanbeveling van twee personen voor iedere vacature." De heer Carpentier Alting. M. d. V. In het 3e lid lees ik: «Wanneer de ontstentenis of de verhindering langer dan 30 dagen duurt, door een lid van het college van Dagelijksch Bestuur, door dit college aan te wijzen." Op welk tijdstip wordt nu beslist, dat de ontstentenis langer dan 30 dagen duurt? Is de bedoeling niet deze, dat de vervanger al dade lijk optreedt; wanneer laat het zich vooruit zien, datdeont-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1911 | | pagina 6