DONDERDAG 29 DECEMBER 1910. 215 duurder zal uitkomen. Daarbij mogen wij niet vergeten, dat het contract voor 10 jaar zal gelden, terwijl de garantiebe paling uit de oude overeenkomst zal komen te vervallen; voortaan zullen wij niets meer te betalen hebben dan de vervoerkosten, terwijl wij tot nog toe een zeker vast minimum bedrag moesten betalen, al hadden de vervoerkosten minder bedragen. Dit is ook vervallen, en de H. IJ. S. M. heeft er in toe gestemd, dat wanneer bij vergissing kolen komen over de Staatsspoor, zooals dit een enkele maal gebeurt, ook in dat geval reductie zal verleend worden. Het voorgestelde contract is nu eenmaal a prendre ou a laisser, maar ik geloof wel, dat, indien het niet aangenomen wordt, wij dan nog veel harder zullen bloeden. Burgemeester en Wethouders hebben zoolang mogelijk tegen het geven van die 10000 gestreden, toen hebben zij gezegd: wij willen die gelden geven, doch eerst bij de naasting. De Maatschappij antwoordde echter: neen, geld bij de visch, de rente willen wij er ook bij. Er is dus niets aan te doen. De heer Reimeringer. M.d. V. Dan zal ik mij er bij neerleggen. De heer Fokker. M. d. V. Wanneer ik goed heb gezien, spreekt het contract alleen over het vervoer per spoorweg. Wanneer nu echter de electrische tram naar Katwijk gereed is, dan kan het gebeuren, dat het voor de gemeente, die de waterleiding later in eigen exploitatie heeft, van belang kan zijn om steenkolen van de Gasfabriek ook naar hare water leiding te brengen. Dit zou dan moeten geschieden langs de electrische trambaan. Zou dit vervoer dan ook kunnen ge schieden over den verbindingsweg voor het zelfde tarief? Is het niet mogelijk in het contract te zettenSpoor- of Tramweg in exploitatie bij de Hollandsche Spoorwegmaatschappij De Voorzitter Dat heeft de Hollandsche Spoor ook al toe gestaan voor het vervoer over den spoorweg door de Haarlem mermeer; bovendien is dit contract voor 10 jaar gesloten. De heer Fokker. Maar wanneer men een ander contract maakt, dan gaan dergelijke bepalingen gemakkelijk over in het nieuwe contract; het is nu eigenlijk een kleine redactie wijziging, en dan zou het een zaak van beteekenis kunnen zijn. De Voorzitter. De Hollandsche Spoorwegmaatschappij heeft zich verbonden de bepalingen te laten gelden voor alle spoor wegen door haar geëxploiteerd. De heer Fokker. Maar ik heb liever dat het in het con tract zelf staat. Waar nu in art. 3a wordt gezegd, dat reductie wordt gegeven, zoo en zooveel wordt berekend per beladen wagen, aangebracht met een spoorweg van partij ter andere zijde of met een spoorweg door haar geëxploiteerd of bestemd om daarmede te worden vervoerd, daar zou ik willen lezen of met een spoorweg of tramweg door haar geëxploiteerd. De Voorzitter, ik geloof dat in den zin van de wet een tramweg altijd zal vallen onder het woord «spoorweg," als zijnde een spoorweg met beperkte snelheid. Doch ook afge scheiden hiervan geloof ik niet, dat de toevoeging noodig is. De gemeente zal de duinwaterleiding vooreerst nog wel niet in eigen exploitatie nemen; de concessie voor de duinwater leiding is nog lang niet geëindigd. De heer Fokker. Ik heb de opmerking alleen willen maken verder kan ik er niets aan doen. De heer Zwiers Ik geloof dat ik den heer Fokker eenigszins gerust kan stellen. Verleden week Vrijdag is door de Tweede Kamer aangenomen een «Wetsontwerp tot verklaring van het algemeen nut der onteigening ten behoeve van verbetering in de ligging van den spoorweg van Rijnsburg naar Noordwijk". Het zal den heer Fokker uit dit voorbeeld blijken, dat het woord „spoorweg" in den zin der wet ook trambanen omvat. De beraadslaging wordt gesloten en de punten a, b en c van het voorstel achtereenvolgens zonder hoofdelijke stemming aangenomen. Bij punt d worden de verschillende artikelen en de beide overeenkomsten in haar geheel achtereenvolgens zonder hoofdelijke stemming aangenomen. De heer van der Elst. Nu alle voorstellen zijn aangeno men wil ik gaarne een woord van hulde brengen aan den Voorzitter van de Commissie der Gasfabriek, die met zooveel talent de reeks van voorstellen heeft verdedigd waaraan het voor een niet gering deel te danken is, dat de Raad hetzij zonder hoofdelijke stemming, hetzij met groote meerderheid van stemmen die voorstellen heeft aangenomen. Ik hoop, dat de heer Korevaar nog lang als Voorzitter van de Gascommissie getuige zal moge zijn van den bloei der Stedelijke Gas en Electriciteitsfabrieken. Teekenen van instemming.) XVI. Praeadvies op de verzoeken van de afd. Leiden van den Ned. RoomsöhfKatholieken Volksbond e. a. in zake de toe passing van het bepaalde bij art. 1638c en d van het Burg. Wetboek, bij de uitvoering van bestekken van gemeentewerken. (Zie Irig. St. no. 362). De heer van der Lip. M. d. V. Ik zou gaarne met een enkel woord nader willen uiteenzetten de meening van de minder heid in deze aangelegenheid, ook namens dengene, die met mij die minderheid uitmaakt, n.l. den heer van Hamel. Ik zal niet uitvoerig zijn, omdat ik mag aannemen dat deze kwestie aan alle leden reeds voldoende bekend zal zijn uit de verhandelingen van andere Gemeenteraden in ons land, en zoo dat ieder lid wel met zijn stem in zijn zak hier zal gekomen zijn. Wij hebben in het arbeids-contract bepalingen van dwingend recht, d w.z. bepalingen waarvan partijen niet mogen afwijken, die gelden wat partijen ook onderling overeenkomen, en be palingen van zoogenaamd aanvullend recht, d. w. z. die waarvan partijen wel mogen afwijken. Nu behooren de bekende artikelen 1638c en 1638d, die in den laatsten tijd zooveel besproken zijn, tot het aanvullend recht. Dit komt dus hierop neer dat die bepalingen alleen geldend zijn, wanneer daaromtrent tusscheri werkgever en werknemer niets overeengekomen is. De wetgever heeft wat deze bepalingen betreft aan partijen geheel de vrije hand willen laten. Het is begrijpelijk waarom hij dit heeft gedaan. De bepalingen van het arbeidscontract gelden voor zooveel uiteenloopende categoriën van personen, dat men het niet heeft aangedurfd alle bepalingen te maken tot dwingend recht. En wat deze bepalingen aangaat, die hierop neerkomen, dat in sommige gevallen het loon moet worden uitbetaald, hoewel er geen werk is verricht, het blijkt uit de geschiedenis duidelijk, dat de wetgever bij het neerschrijven van deze beginselen meer heeft gedacht aan eene dienstbe trekking van langeren duur en van vasteren aard, zooals dit b.v. bij dienstboden het geval is, maar minder aan bedrijven waar een meer losse band bestaat tusschen patroon en werk nemer. Hoe dit ook zijwant uit de geschiedenis haalt iedereen in den regel wat hij noodig heeft, de wetgever heeft aan partijen volkomen vrijheid gelatenhij heeft begrepen, dat bij een zoo in grijpende regeling een zekere veiligheidsklep noodig was, waarvan gebruik kan worden gemaakt voor het geval de patroon zulks noodig acht. Nu neemt de minderheid van het college van Burgemeester en Wethouders dit standpunt in, dat het niet aangaat voor een Gemeente een vrijheid, die de wetgever heeft willen geven aan een patroon, af te nemen, dat het minder op den weg ligt van een gemeente om den wetgever te gaan verbeteren. Ik wil gaarne erkennen, dat een werkgever die zoo afwijkt van deze bepalingen dat hij in geen enkel geval loon uitkeert, wanneer geen arbeid wordt verricht, mij niet sympathiek is. Ik zou het bijv. heel erg vinden wanneer de werkgever het loon niet uitkeert als de arbeider een halven dag heeft verzuimd, omdat zijne vrouw een kleintje heeft gekregen, al zou ik dit niet gaarne, zooals de wetgever doet, willen noemen een omstandigheid die buiten de schuld van den arbeider is ontstaan. Maar dit sluit nog niet in zich, dat de Gemeenteraad den werkgever mag verplichten tot datgene waartoe de wetgever hem niet heeft willen dwingen. Dat zou zijn een stap in eene verkeerde richting; men heeft toch rekening te houden met alle bijzondere gevallen die in een bedrijf kunnen voorkomen. Men wil tegenwoordig alles maar van de overheid hebben; die moet nu den werkgever verbieden deze bepalingen uit te schakelen, hoewel de wet hem hiertoe vrijheid geeft. Mij dunkt dat het meer ligt op den weg der vakvereenigingen, om daarvoor te zorgen. Waartoe wij komen wanneer wij den nu voorgeslagen weg uitgaan, blijkt duidelijk uit hetgeen door Burgemeester en Wethouders wordt voorgesteld. Voldoen aan het verzoek van den Nederlandschen Roomsch- Katholieken Volksbond en van den Leidschen Bestuurdersbond, die Burgemeester en Wethouders alleen verzochten te verbieden om de artt 1638 c en d uit te schakelen en enkele uitdruk kingen in die artikelen voorkomende te preciseeren, zonder meer ging niet. Het gevolg hiervan is geweest, dat er een geheel arbeidscontract door Burgemeester en Wethouders is opgemaakt, dat in het vervolg de aannemers met hun arbeiders zullen hebben te sluiten, terwijl men ook de onderaannemers verplicht een dergelijk contract met hun werkvolk temaken. De heer Aalberse wil zelfs zoo ver gaan, dat hij uitkeering van loon verlangt bij verhindering door overmacht. Dit is juist een geval, waarin de wetgever geen uitkeering heeft gewild. Ik meen, dat er indertijd in de Kamer eene poging is aangewend, om dit gedaan te krijgen, maar dat die poging mislukt is. Ik heb hiermede in het kort uiteengezet, waarop de prin- cipieele bezwaren van de minderheid neerkomen. Waar de wetgever aan de partijen vrijheid heeft gelaten, hoe te handelen, daar komt het ons verkeerd voor dat de Raad daar een stokje voor gaat steken door te zeggen: de vrijheid die u door de wet wordt toegestaan, neem ik u af. Ik zou nog enkele practische moeilijkheden kunnen noemen, maar ik wil voorloopig er slechts op een wijzen. Als ik mij niet vergis, hebben verschillende werkgevers deze

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1910 | | pagina 9