208 DONDERDAG 29 DECEMBER 1910. Dat adressant daarom in overweging geeft om deze boomen voorloopig te laten staan en eerst te overwegen of de kaas markt in zijn tegenwoordige!) toestand bestendigd moet blijven Dat, moeten er toch boomen op de Vischmarkt worden opgeruimd, adressant er op wijst dat er nog enkele staan bij de vischbank, die met de vischbank mee, gerust kunnen verdwijnen Dat hierdoor bovendien dit stuk der Vischmarkt, thans een doode hoekeen zeer geschikt winkelgedeelte worden zal; met een flinke reclame-zuil in 't midden, zal dan ook hier een beter aanzien worden verkregen. Redenen waarom adressant meent met den meesten aan drang Uwen Raad op het noodlottige der voorgenomen maat regel te moeten wijzen Hetwelk doende enz. Namens het Bestuur voornoemd A. de Koster Jr., Voorzitter. W. v. Rossum du Chattel, Secretaris. Leiden 28 December 1910. Zal worden behandeld bij punt 8 der agenda. De Voorzitter deelt alsnog mede: dat de leeraar in de Wiskunde aan de H. Burgerschool voor Jongens, C. E. Hoorens van Heyningen op t December j.l. in functie is getreden en stelt namens Burgemeester en Wethouders voor, diens jaarwedde vast te stellen op 2400. Aldus wordt zonder hoofdelijke stemming besloten. Aan de orde is alsnu: I. Benoeming van een lid der Commissie voor de Bewaar scholen. (Zie Ing. St. No. 359). De Voorzitter. Mag ik den heeren Driessen, Zwiers, P. J. Mulder en Fokker uitnoodigen het stembureau te willen uitmaken. Wordt benoemd met algemeene (28) stemmen de heer Dr. J. C. M. Timmermans. II. Benoeming van eene leerares in de Natuur-en Scheikunde aan de Hoogere Burgerschool voor Meisjes. (Zie lng. St. No. 360). Wordt benoemd met 19 stemmen Mej. A. M. D. Langezaal; Mej. van der Weide verkreeg 7 stemmen en Mej. Flohil 2 stemmen. III. Benoeming van een leeraar in de Gymnastiek (om onder wijs te geven aan de Hoogere Burgerschool voor Jongens en de lagere scholen). (Zie Ing. St. No. 365). Wordt benoemd met algemeene (28) stemmen M. A. A. Steins. IV. Benoeming van een leeraar in de Gymnastiek (om onderwijs te geven aan de lagere Scholen). (Zie Ing. St. No. 365). Wordt benoemd met 27 stemmen de heer A. Metzde heer Rosier verkreeg 1 stem. V. Benoeming van eene leerares in de Gymnastiek (om onderwijs te geven aan de middelbare scholen, de Kweekschool en de lagere scholen. (Zie Ing. St. No. 365). De Voorzitter. Bij deze en de volgende benoeming mag de heer Roem niet aan de stemming deelnemen, omdat een der voorgedragenen tot hem in den derden graad van familie betrekking staat. De heer Sijtsma. M. d. V. Mag ik eene enkele vraag doen. Bij de candidate!) was ook een Leidsche candidaat Mej. G. J. Konings. Nu blijkt uit een adres van ouders van leerlingen, aan wie Mej. Konings les heeft gegeven, dat zij uitstekend voldeed. Zoover ik heb kunnen bemerken, is het eenige be zwaar waarom deze juffrouw niet is voorgedragen, dat zij te jong is. Zij verschilt echter bijv. met Mej. Koeman lj jaar. Nu is de jeugd van iemand een gebrek dat zich verbazend snel her stelt. Over ruim een jaar is zij dus even oud als nu Mej. Koeman, en niettegenstaande haar betrekkelijk jongen leeftijd schijnt zij wel te bevallen. En waar het hier geldt eene Leidsche candidate, had ik wel gedacht dat zij op de voor dracht zou zijn geplaatst. Uit de stukken heb ik niet anders kunnen zien, dan dat zij gepasseerd is wegens haar jeugd. Ik zou willen vragen, of er wellicht ook nog andere argu menten hiervoor hebben gegolden. En zoo neen, of dit pas- seereri gemotiveerd was. De Voorzitter. Mag ik vragen of iemand voorlezing verlangt van het ingekomen adres? De heer Fokker. Heel gaarne, mijnheer de Voorzitter. De Voorzitter. Dan verzoek ik den Secretaris het adres te willen voorlezen. Dit stuk luidt als volgt: Aan den Raad der Gemeente Leiden. Geven met verschuldigden eerbied te kennen ondergetee- keriden: dat zij allen zijn ouders van kinderen, die het onder wijs gevolgd hebben of nog volgen, op de Meisjesschool 2e klasse, Hoofd Mejuffrouw Renaud, en aldaar hebben deelge nomen aan de lessen in dé Gymnastiek van af 1 Januari 1910 gegeven door Mejuffrouw G. J. Konings, dat zij de over tuiging hebben, dat de ernstige, tevens prettige manier van onderwijzen van Mej. G. J. Konings door al hare leerlingen ten zeerste wordt geroemd, dat zij het achten in het belang van het Gymnastiekonder wijs, dat Mej Konings als onderwijzeres voor Leiden behou den blijft. Redenen waarom zij zich beleefd doch dringend tot UEdel. Achtbare wenden, met het verzoek Mejuffrouw G. J. Konings als zoodanig te willen benoemen. 't Welk doende enz. H. J. Planjer. (volgen de namen van nog 34 adressanten). De heer van Hamel Het is altijd erg moeielijk om personen in het openbaar te besprekenmaar nu de heer Sijtsma eenmaal iets heeft gezegd, kan ik dit wel mededeelen dat Mej. Konings is de jongste van alle sollicitanten. Zooals in de verschillende adviezen van de autoriteiten is te lezen, heeft Mej. Konings de minste ervaring. Het vorige jaar heeft zij examen gedaan en toen Mej. Riseeuw verhinderd was hare werkzaamheden waar te nemen door het zitting hebben in de examencommissie, heeft Mej. Konings mij verzocht haar tijdelijk te mogen vervangen. »Natuurlijk" voegde zij er bij, »is het mij alleen te doen om wat ervaring te krijgen". Ik heb gezegd, dat ik er geen bezwaar tegen had en het hoofd der school had ook geen bezwaar en onder die omstandigheden is zij toen werkzaam geweest en later tijdelijk aangesteld. Waar nu de autoriteiten zeer terecht hebben gezegd, dat zij is de jongste en minst ervarene van de sollicitanten, was er voor ons geen reden, alleen omdat zij in Leiden woont haar op den voorgrond te stellen. De eerst voorgedragene Mej. Koeman is trouwens ook eene Leidsche dame. Nu ik toch aan het woord ben wil ik van deze gelegenheid gebruik maken om een enkel woord te zeggen over een ander punt van de agenda, dat onafscheidelijk verband houdt met No 5, n.l. No. 7. No. 5 wil voorzien in de vacature voor leerares aan de middelbare scholen, de Kweekschool en de lagere school. Het is bij punt 7 der agenda slechts om te voorzien in een paar lesuren in gymnastiek aan damesleerlingen. Nu heeft het mij gespeten, omdat bij deze voordracht zoo ontzettend veel voorbereidende maatregelen noodig zijn geweest, dat het zoolang heeft geduurd eer men tot de voordracht kwam. Er waren zoo ontzettend veel adviezen uit te brengen en autoriteiten te hooren; het spijt mij ook dat hier een ver schil van gevoelen is tusschen Curatoren van het Gymnasium en den Inspecteur. Curatoren dienden conform de wet zelf standig eene aanbeveling in bij den Raad, echter afwijkende van de voordracht van den Inspecteur. Wanneer de Raad nu mocht volgen het advies van Curatoren en dus mocht benoemen Mej. Koeman en niet Mej. Dentz, terwijl bij punt 5 mocht worden benoemd Mej. Dentz, dan ontstaat een onover komelijk bezwaar in de uitvoering. De dames Koeman en Dentz kunnen slechts op één plaats tegelijk tegenwoordig zijn. Wordt Mej. Koeman benoemd bij punt 6, dan zal zij bij Mej. Renaud reeds 28 uren voor hare rekening hebben en kan zij dus onmogelijk op eenzelfden dag ook aan het Gymnasium lesgeven. Nu zijn er thans op het Gymnasium slechts 12 leerlingen en deze nog wel verdeeld over verschillende klassen, die de gymnastieklessen zullen volgen, en het is dus niet onmogelijk dat er nu of te eeniger tijd vereeniging zou kunnen plaats hebben met de leerlingen van de Hoogere Burgerschool voor Meisjes, waardoor de leerares aan de Hoogere Burgerschool tegelijk ook kan optreden als leerares aan het Gymnasium. Dat is absoluut noodig, het zou eene hopelooze verwarring geven, wanneer de Raad het advies mocht volgen van Curatoren. Ik deel dit nu reeds mede, omdat, wanneer later punt 7 aan de orde komt, men niet zal kunnen zeggen, dat ik geen klaren wijn heb geschonken; men niet zal zeggen: »hadden wij dat geweten, dan hadden wij ineens Mej. Koeman benoemd." Mocht onverhoopt Mej. Koeman worden benoemd inplaats van Mej Dentz, dan zou ik wel willen voorstellen om punt 6 van de agenda af te voeren, omdat anders Mej. Dentz in de verdrukking komt, wijl zij niet op de andere voordracht (no. 6) voorkomt. Ten onrechte staat hier bij punt 5 dat is een drukfout in de voordracht, althans een omissie dat No. I op

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1910 | | pagina 2