Zoodra het reservefonds f 10.000.— bedraagt, warden de stortingen in dat fonds gestaakt en wordt de geheele zuivere winst aan de gemeente uitgekeerd. Bet reservefonds wordt op dezelfde wijze belegd en bewaard als het afschrijvings- en vernieuwingsfonds. Art. 49. Het reservefonds strekt in de eerste plaats tot dekking van geleden verliezen. Wijders mag daaruit de jaarlijksche winst worden aangevuld tot een bedrag van 5000. In buitengewone omstandigheden kan de Raad besluiten uit het belegd reservefonds extra-aflossing van de aan de inrichtingen verstrekte gelden te bekostigen. Overgangsbepaling. Art. 50. De op 1 Januari 1911 in functie zijnde Geneesheer-Directeur legt de in artikel 13 voorgeschreven eeden (verklaringen en beloften) alsnog binnen één maand na de goedkeuring dezer verordening af. Slotbepaling. Deze verordening wordt geacht in werking te zijn gelreden op 1 Januari 1911. Bij de in werking treding dezer verordening vervalt de door den Raad in zijne vergadering van den 2en October 1902 vastgestelde verordening, houdende Reglement op het beheer en bestuur van het Krankzinnigengesticht »Endegeest" en het Sanatorium voor Zenuwlijders »Rhijngeest". Na vaststelling dezer verordening door Uwe Vergadering en nadat daarop de vereischte goedkeuring van Gedeputeerde Staten is verkregen, zal de herziening van het huishoudelijk reglement der gestichten en van de verschillende instructies worden ter hand genomen. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N° 3. Leiden, 7 Januari 1911. In art. 128 der Kieswet wordt bepaald dat de stemdistric- ten, waarin de kiesdistricten voor de verkiezing van leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal worden verdeeld, in den regel niet meer dan 1000 kiezers zullen mogen be vatten. Bij de vaststelling der verordening van 10 Juni 1897, regelende de verdeeling dezer gemeente in 8 sterndistricten voor de verkiezing van leden van den Gemeenteraadwerd dan ook met deze bepaling rekening gehouden. Sedert dien datum is echter het aantal kiezers, eensdeels door voortdurende uitbreiding der buitenwijkenanderdeels omdat ieder jaar meer personen kiesgerechtigd worden, zoo danig vermeerderddat reeds sedert geruimen tijd het aantal kiezers in 3 stemdistrictende grens, gesteld in art. 128 der Kieswet, overschrijdt, terwijl een vierde stemdistriet die grens meer en meer nadert. Die districten tellen toch, volgens de thans van kracht zijnde kiezerslijst, respectievelijk '1116, 1110, 1069 en 910 kiezers voor leden van de Tweede Kamer. Tengevolge van het groot aantal kiezers in die districten zullen de stembussen, wier voorgeschreven model toch reeds klein is, het groote getal biljetten niet meer kunnen bevatten. Reeds meermalen waren dan ook, bij wijze van voorzorgsmaatregel, 2 bussen in de bureaux der bedoelde stemdistricten aanwezig. Ons College, overtuigd van de wenschelijkheid van eene nieuwe indeeling der gemeente, zou Uwe vergadering dan ook reeds vroeger hebben voorgesteld tot eene wijziging van de verordening van 10 Juni 1897 (Gem. blad no. 10) over te gaan, indien wijziging dier verordening alleen eenig afdoend resultaat had kunnen opleveren. Dit wasechter niet het geval integendeel, indien die wijziging beperkt bleef tot de verkie zingen voor leden van den Gemeenteraad zou zij weinig nut hebben gehad en wellicht zelfs misverstand en verwarring hebben veroorzaakt. Wilde zij geheel doel treffen, dan moest zij ook gelden voor de verkiezingen van leden van de Tweede Kamer en van de Provinciale Staten. Wij hebben daarom de medewerking ingeroepen van Gedeputeerde Staten dezer provincie, ten einde te verkrijgen, dat het besluit van den Minister van Binnenlandsche Zaken van 20 Februari 1897 en dat van Gedeputeerde Staten van 29 Maart 1898, waarbij de indeeling der gemeente ten opzichte van de Kamer- en Statenverkiezingen is geregeld, met behoud van de tegenwoordige kiesdistricten, werd gewijzigd overeen komstig een door ons ontworpen pieuwe indeeling der gemeente in 10 stemdistricten. Blijkens de in de Leeskamer nedergelegde besluiten van 19 en 20 December j.l. hebben èn de Minister èn Gedepu teerde Staten aan ons verzoek gevolg gegeven. Thans kan dus ook tot vaststelling van de nieuwe indeeling der gemeente ten opzichte der gemeenteraadsverkiezingen worden overgegaan, waartoe wij U de onderstaande ontwerp verordening aanbieden. Tot toelichting dier verordening merken wij nog het vol gende op 1°. Stemdistriet 1 wordt ontlast van eenige straten, die gevoegd worden bij district IV. 2°. Stemdistriet II wordt gesplitst, waardoor een nieuw district X wordt gevormd, dat tot stemlokaal zal hebben het gebouw der Practische Ambachtsschool, daartoe door het Bestuur welwillend beschikbaar gesteld. 3°. Stemdistriet VII wordt eveneens gesplitst, waardoor stemdistriet IX ontstaat, dat tot stemlokaal zal hebben de nieuwe school aan de Medusastraat. 4°. Stemdistriet VIII wordt ontlast van een gedeelte van wijk 9, dat gevoegd wordt bij stemdistriet V. Tengevolge van deze wijzigingen zal het aantal kiezers voor leden van de Tweede Kamer over de verschillende stem districten zijn yerdeeld als volgt: Stemdistriet I 734 kiezers, II 511 III 778 a IV 735 V 742 VI 846 Vil 438 VIII 801 IX 672 X 605 Ten slotte zal, als gevolg van de door den Minister van Binnenlandsche Zaken gewijzigde indeeling der gemeente ten opzichte van de verkiezingen van leden van de Tweede Kamer, ook de verordening van 13 Mei 1897 (Gem.blad n°. 9), hou dende aanwijzing van de stemlokalen, bedoeld in art. 65 der Kieswet, moeten worden gewijzigd in dien zin dat thans 10 stemlokalen worden aangewezen. Uit den aard der zaak zullen die stemlokalen, zooals trou wens ten opzichte der 8 bestaande lokalen reeds nu het geval is, tevens dienst kunnen doen ten behoeve van de verkie zingen van leden van de Provinciale Staten en van den Gemeenteraad. Mitsdien bieden wij U hierbij mede aan een ontwerp-veror- dening, houdende aanwijzing van die stemlokalen. Wij verzoeken U alsnu tot de vaststelling van beide ver ordeningen over te gaan. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. VERORDENING, regelende de verdeeling der gemeente Leiden in stemdistricten voor de verkiezing van leden van den Gemeenteraad. Artikel 1. De drie kiesdistricten, waarin de gemeente Leiden bij besluit van de Gedeputeerde Staten van 26/30 Maart 1901, n°. 39, voor de verkiezing van leden van den Gemeente raad is verdeeld, worden in de volgende stemdistricten ver deeld, ieder aangeduid door een nummer, overeenkomende met dat, waaronder zij voorkomen in het besluit van den Minister van Binnenlandsche Zaken van 19 December 1910, n°. 8003, afdeeling B. B. Art. 2. Het eerste kiesdistrict wordt verdeeld in drie stemdistricten. Het stemdistriet n°. 1 bevat de wijken I en IV, behalve de Botermarkt, de Vischmarkt, de Aalmarkt, de Bloemmarkt en alle op die straten uitkomende stegen, het Kort-Rapen- burg, het Galgewater, het Noordeindsplein, het Noordeinde (Noordzijde) en de Valkensteeg. Het heeft het bureau op het Raadhuis.. Dit bureau is het Hoofdstembureau. Het stemdistriet n°. 3 bevat de wijken III en XI en heeft het bureau in het schoollokaal in de Haverstraat (school der 4e klasse n°. 1). Het stemdistriet n°. 4 bevat wijk VII en de genoemde straten van wijk IV, die niet behooren tot het stemdistriet n°. 1 Het heeft het bureau in den Burg. Art. 3. Het tweede kiesdistrict wordt verdeeld in vier stemdistricten. Het stemdistriet n°. 2 bevat wijk II en dat gedeelte van wijk XII, dat gelegen is tusschen de Heerenstraat (Westzijde) en het Philosophenpad, deze straten zelve inbegrepen. Het heeft het stembureau in het schoollokaal aan de Heerenstraat N». 64. Dit bureau is het Hoofdstembureau Het stemdistriet n°. 5 bevat wijk V, behalve de westzijde van de Beestenmarkt en de ten westen daarvan gelegen stra ten, te wetenBoerhaavestraat, Morschstraat, Kort-Galge-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1910 | | pagina 17