2 De Commissie vindt het wenschelijk met een dergelijk systeem, dat naar zij vermoedt ook wel niet de goedkeuring van Gedeputeerde Staten zal kunnen verwerven, te breken en in den vervolge het opmaken van een balans en een winst- en verliesrekening en het voeren van een zoogenaamde commercieele boekhouding voor te schrijven, teneinde zoo doende een zuiver beeld van de exploitatie te kunnen geven. Een voordeel van het invoeren eener commercieele boek houding is bovendien, dat het daardoor mogelijk wordt een afschrijvings- en vernieuwingsfonds, alsook een reservefonds te creëeren, waardoor meer nauwkeurigheid in de rekening en meer stabiliteit in de uitkeering aan de gemeente wordt gebracht. Een en ander wordt in het rapport der Commissie uitvoerig toegelicht. Een tweede verandering heeft betrekking op de fmancieele verantwoordelijkheid. Thans rust de volle verantwoordelijkheid voor het doen van alle ontvangsten en uitgaven ingevolge artikel 18 van het huishoudelijk reglement op den Geneesheer-Directeur. Deze heeft echter door zijne vele andere werkzaamheden geen tijd zich daarmede in te laten en is dus genoodzaakt dit geheel aan den boekhouder over te laten, die volgens de verordening geene verantwoordelijkheid draagt en door wien ook volgens de bestaande bepalingen geen zekerheid voor zijn kasbeheer behoeft te worden gesteld. Het is duidelijk, dat een dergelijke toestand niet langer mag worden bestendigd en dat, aangezien de boekhouder de man is, die feitelijk alle ontvangsten en uitgaven doet, deze ook de verantwoordelijke persoon volgens de verordening moet zijn. Dit is trouwens geheel in overeenstemming met de be doeling van artikel 114bis der gemeentewet. Natuurlijk moet de boekhouder, dien de Commissie voortaan kassier-boekhou der wil noemen, nu hij rekenplichtig ambtenaar wordt, zeker heid stellen ingevolge de gemeente-borgtochten wet, terwijl bovendien in de concept-verordening bepalingen zijn opge nomen in zake de controle op het beheer van den kassier boekhouder. Wij kunnen ons met deze voorstellen en met de overige door de Commissie van Beheer voorgestelde wijzigingen ge heel vereenigen en geven Uwe Vergadering mitsdien, over eenkomstig het advies der Commissie, in overweging tot vaststelling van de navolgende verordening over te gaan. VERORDENING, houdende reglement op het beheer en bestuur van het Krankzinnigengesticht „Endegeest", de af- deeling voor jeugdige idioten „Voorgeest" en het Sanatorium voor zenuwlijders „Rhijngeest". Van het beheer. Art. 1. Het gesticht «Endegeest" is bestemd voor de verpleging van krankzinnigen van de derde klasse en zal behooren te voldoen aan de voorwaarden gesteld door de Provinciale Staten der Provincie Zuid-Holland in hunne vergadering van 12 Juli'1895. De afdeeling voor jeugdige idioten «Voorgeest" is bestemd voor de verpleging van idioten beneden den leeftijd van 20 jaar, een en ander volgens de voorwaarden, vastgesteld bij de overeenkomst van 28 Juli 21 Augustus 1908, gesloten tusschen Gedeputeerde Staten der Provincie Zuid-Holland, gemachtigd door de Staten dier provincie bij besluit van 22 Juli 1908 No VIII en Burgemeester en Wethouders der gemeente Leiden, gemachtigd door den Raad dier gemeente bij de besluiten van 11 Juni 1908 en 20 Augustus 1908. Het Sanatorium «Rhijngeest" is bestemd voor de verpleging van lijders aan organische en functioneele zenuwziekten. De Gemeenteraad bepaalt het bedrag der verplegingskosten en de verdere voorwaarden tot opneming en verplegingvoor zooveel het gesticht «Endegeest" en de afdeeling voor jeugdige idioten «Voorgeest" betreft met inachtneming van het boven vermelde besluit der Provinciale Staten en de bovenvermelde overeenkomst. Art. 2. Het Bestuur, van de inrichtingen wordt onder toezicht en opperbeheer van Burgemeester en Wethouders opgedragen aan eene commissie van beheer. De inkomsten, ontvangsten en uitgaven van de inrichtingen worden afgescheiden van de overige inkomsten, ontvangsten en uitgaven der Gemeente. Art. 3. De dagelijksche leiding van den dienst in de inrichtingen berust bij eenen Geneesheer-Directeur, die daarbij, voor zoover het den verplegingsdienst in het sanatorium betreft, in overleg treedt met den hoogleeraar in de psychiatrie aan de Rijks universiteit te Leiden, aan wien de leiding van de genees kundige behandeling der zenuwlijders is opgedragen. Bij ontstentenis of verhindering van den hoogleeraar heeft de geneesheer-directeur de leiding van de behandeling dezer patiënten. Art. 4. De invordering van alle inkomsten der inrichtingen en het doen van alle betalingen uit de kas der inrichtingen, alsmede het bijhouden van alle boeken is opgedragen aan een kassier-boekhouder. Yan de Commissie van Belieer. Art. 5. De Commissie van Beheer bestaat uit vijf leden. Het voorzitterschap dier commissie wordt waargenomen door een lid van het College van het dagelijksch bestuur, door dit college aan te wijzen. Bij ontstentenis of verhindering van deri voorzitter wordt hij vervangen door het lid der commissie, dat het oudste in diensttijd is; wanneer de ontstentenis of de verhindering langer dan 30 dagen duurt, door een lid van het college van dagelijksch bestuur, door dit college aan te wijzen. De vier overige leden worden door den Raad uit zijn midden benoemd na een door Burgemeester en Wethouders, na raad pleging der commissie, ingediende aanbeveling van twee personen voor iedere vacature. Art. 6. De vier overige leden hebben zitting gedurende 4 jaar. leder jaar treedt een hunner volgens een bij loting op te maken rooster af. Het aftredend lid is dadelijk weder verkiesbaar. Art. 7. De commissie wordt bijgestaan door een secretaris, door Burgemeester en Wethouders uit de ambtenaren ter secretarie aan te wijzen. Art. 8. De commissie is bevoegd zich zoo noodig van de hulp of voorlichting van deskundigen te bedienen. Zij is verplicht over aan- of verbouwingen den directeur der gemeentewerken te hooreri. Art. 9. De commissie is bevoegd te allen tijde voorstellen, die zij in het belang van de onder haar beheer staande inrichtingen acht, door tusschenkomst van Burgemeester en Wethouders bij den Raad in te dienen. Uver deze voorstellen brengen Burgemeester en Wethouders aan den Raad praeadvies uit. Art. 10. De overige werkkring van de commissie wordt bij plaatselijke verordening geregeld. Van den Geneesheer-Directeur. Art. 11. De Geneesheer-Directeur wordt door den Raad benoemd en ontslagen. Burgemeester en Wethouders dienen, na raadpleging van de commissie, voor de benoeming eene voordracht van zoo mogelijk twee personen in. De bezoldiging van den Geneesheer-Directeur wordt door den Raad vastgesteld, op voorstel van Burgemeester en Wet houders, de Commissie gehoord. Art. 12. De Geneesheer-Directeur mag noch middellijk, noch onmid dellijk deelnemen aan onderhandsche pacht van gemeente goederen of inkomsten, aan leveringen of aannemingen ten behoeve der Gemeente, aan het koopen van betwiste vorde ringen te haren laste. Art. 13. Alvorens zijne bediening te aanvaarden, wordt door den Geneesheer-Directeur, in handen van den Burgemeester, den volgenden eed of de volgende belofte afgelegd: «Ik zweer (beloof), dat ik alle de plichten aan de betrekking van Geneesheer-Directeur van het Krankzinnigengesticht «Endegeest", de afdeeling voor jeugdige idioten «Voorgeest" en het Sanatorium voor Zenuwlijders «Rhijngeest" verbonden eerlijk en vlijtig zal vervullen. «Zoo waarlijk helpe mij God almachtig!" («Dat beloof ik"). Hij wordt hiertoe niet toegelaten dan na, mede in handen van den Burgemeester, den volgenden eed (verklaring en belofte) van zuivering te hebben afgelegd:

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1910 | | pagina 14