194
DONDERDAG 17
NOVEMBER 1910.
Hoe het zij, ik meen, dat thans voor ons het moment is
gekomen om te handelen en eene juiste boeking der posten
in te voeren. Daarom acht ik het mij ook tot plicht bij u ten
zeerste aan te bevelen hetgeen door Burgemeester en Wet
houders is voorgesteld. De heer Bosch heeft zeker gelijk, wan
neer hij zegt, dat wij alsdan minder schuld zullen delgen,
daar er is niets tegen te zeggen; maar gingen wij op den
ouden weg voort dan zouden we evengoed kunnen besluiten
zonder reden nog eens ieder jaar b. v. 10.000 extra op te
leggen. Daarvoor zou evenmin reden zijn.
Ik zie de toekomst ook niet zoo donker in; wij lossen vrij
goed af, en al gaan wij nieuwe leeningen aan, de aflossing
van die nieuwe leeningen zal ons niet drukken, omdat onze
bloeiende bedrijven die grootendeels aan ons terug betalen.
Ik hoop hiermede de bezwaren van den heer Bosch, uit
overmatige voorzichtigheid voortgesproten, te hebben weg
genomen. Ik ben zeer gesteld op voorzichtigheid en zuinig
heid, maar in dit geval meen ik toch dat het voorstel van
Burgemeester en Wethouders daarmede niet in strijd is en
zou u ten sterkste willen aanraden het aan te nemen.
De heer Bosch. M. d. V. Ik wil nog even zeggen, dat ik,
kleine onderdeelen daargelaten, in hoofdzaak het eens ben
met uwe beschouwingen en u dankbaar ben voor uwe mede-
deelingen omtrent het verloop van de schuld gedurende dien
tijd. Ik vond het toch wel de moeite waard deze zaak eenigs-
zins nauwkeurig na te gaan en te berekenen, of de thans
voorgestelde wijze van aflossing voor de gemeente geen kwade
gevolgen kan hebben. Het doet mij genoegen van u in het
openbaar een uitspraak te hebben gehoord, die ons eenigszins
geruststelt, en leg mij bij deze voordracht neer, wel niet
van harte, maar omdat het thans moeilijk anders kan.
De beraadslaging wordt gesloten en het voorstel zonder
hoofdelijke stemming aangenomen.
NV. Verzoek van het Bestuur van het genootschap »Mathesis
Scientiarum Genitrix" om het aan het genootschap toegekend
subsidie nog met 150 te verhoogen.
(Zie Ing. St. No. 337).
De heer Sijtsma. M. d. V. Ik wilde alleen mededeelen, dat
ik nog op hetzelfde standpunt sta, door mij de laatste maal
ingenomen, toen wij subsidie hebben gegeven aan dit genoot
schap n.l., dat de gemeente niet verplicht is voor het fonds
te zorgen, uit hetwelk «Mathesis" de leeraren wil pensionneeren.
Nu het genootschap om ƒ150 bovendien komt vragen, zou
ik gaarne stemming over dit punt willen verzoeken, om er
tegen te kunnen stemmen.
De heer Hoogenboom. M. d. V. Ik heb alleen het woord
gevraagd om het college van Burgemeester en Wethouders
te bedanken voor hun gunstig praeadvies op het verzoek van
«Mathesis" om de subsidie met 150 te verhoogen. Aan de
toelichting, die ik den 25en Augustus heb gegeven op mijn
amendement, welk amendement dezelfde strekking had, als
het thans gedane verzoek, heb ik niet veel toe te voegen. Ik
wil de heeren er echter nog wel op wijzen, dat door het niet
toestaan van de thans gevraagde verhooging, de subsidie van
de provincie zal komen te vervallen en de geheele pensioen
regeling, door het bestuur van het genootschap met zooveel
zorg voorbereid, in de waagschaal zou worden gesteld, zoodat
ik den heeren wel in overweging zou willen geven, het voorstel
van Burgemeester en Wethouders thans aan te nemen.
De heer Sijtsma. M. d. V. Nu ik hoor, dat wij door deze
150 af te slaan de geheele zaak in de waagschaal stellen
en de subsidie van de provincie doen verliezen, zou ik aarzelen
tegen te stemmen en dus behoeft er mijnentwege geen
stemming gehouden te worden.
De heer Roem. M. d. V. Ik heb, wat de heer Sijtsma zegt,
vroeger reeds gehoord, n. 1. dat de subsidie in gevaar zou
komen, als bedoelde 150 niet zouden worden toegestaan.
Ik heb gemeend, dat die 150 op andere manier te vinden
waren. Ik heb inlichtingen gekregen en mij is meegedeeld en
duidelijk gemaakt, dat die 150 niet te vinden zijn op de
subsidiën of op 'de inkomsten van het genootschap, zoodat ik
dus om deze reden niet tegen zal stemmen, hoewel ik mij den
vorigen keer verzet heb tegen de geheele subsidie. Nu de Raad
reeds 750 heeft toegestaan, heb ik geen bezwaar ook deze
150 mede goed te keuren.
In de tweede plaats heb ik van iemand gehoord, die het
weten kan, dat door de pensioenregeling het bestuur van het
genootschap in staat is menschen op 65-jarigen leeftijd te
pensionneeren en zoodoende door jongere krachten te vervangen.
De beraadslaging wordt gesloten en het praeadvies van Burg.
en Weth. zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
XVI. Voorstel:
a. tot het aangaan van een overeenkomst met de gemeente
Voorhout betreffende de levering van electrischen stroom
in die gemeente;
b. tot vaststelling van den suppletoiren begrootingsstaat,
groot ƒ5000.ten behoeve van de kosten van aanleg
van het electrische kabelnet;
c. tot aanvulling van het uitbreidings- en vernieuwingsfonds
der Electriciteitsfabriek, met een bedrag van ƒ5000.—.
(Zie Ing. St. No. 338).
De artt. 1 tot en met 7 en daarna de geheele overeenkomst
worden achtereenvolgens zonder beraadslaging of hoofdelijke
stemming aangenomen.
De punten b en c van het voorstel worden daarop even
eens zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen.
XVII. Voorstel tot het verleenen van afschrijving van plaat
selijke directe belasting, dienst 1910.
(Zie Ing. St. No. 334).
Wordt zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming
aangenomen.
Niemand verder het woord verlangende, wordt de verga
dering gesloten.
Leiden, ter Boekdrukkerij van J. J. Groen Zoon.