152
kelijk zou verbeteren, al bleven dan ook enkele minderwaar
dige leerlokalen over. Maar de minderheid dier commissie
meende, dat gelet althans op de belangrijke kosten, die de
verbouwing zou meebrengen, ook zoo nog slechts half werk
zou worden verkregen. Niet ten onrechte toch had de Di
recteur der school er op gewezen, dat door deze verbouwing
niet een regelmatig en doelmatig schoolgebouw, doch een ver
zameling van min of meer bruikbare lokalen zou worden
verkregen, »die op grillige wijze naast elkaar liggen." Het toe
zicht zou dan ook nog moeilijker worden, dan thans reeds
het geval was, en wat dit zeggen wil in een gebouw, waar
elk uur de grootste helft der leerlingen, d. i. ruim honderd
jongens en meisjes van lokaal moeten verwisselen, behoeft
wel niet te worden aangetoond. Daarbij bleven nog tal van
andere bezwaren, betreffende de ligging en de verlichting der
lokalen, de grootte van de bergplaats voor rijwielen en de
ligging der W. C.'s voor jongens en meisjes, over. Alleen dooi
de stichting van een geheel nieuw gebouw zou, naar de
minderheid met den Directeur van meening was, in den toe
stand afdoende verbetering kunnen worden gebracht.
En ook ons college was huiverig om u tot een uitgave
van, globaal geraamd, f 70.000a f 80.000.(maar die in
werkelijkheid wel eens zou kunnen blijken een 100.000.te be
dragen) te adviseeren, wanneer daarvoor slechts een toestand
zou worden verkregen, die nu ja wel is waar belangrijke ver
beteringen, bij den tegenwoordigen vergeleken, zou aanwijzen,
maar die toch nog alles behalve een ideale toestand zou mo
gen worden genoemd, en die nog niet eens de noodige zeker
heid zou geven, dat èn voor de Hoogere Burgerschool èn voor
Mathesis voor althans vrij geruimen tijd in de behoefte aan
plaatsruimte zou zijn voorzien.
Intusschen, ook de bouw van een geheel nieuwe school op
dezelfde plaats was uitgesloten. Immers de Directeur van
Gemeentewerken had er in een van zijn rapporten reeds op
gewezen dat zulk een nieuwe school wel veel meer geld zou
kosten, maar dat het gebouw, dat men daarvoor krijgen zou
niet zoo heel veel beter zou zijn, dan het tegenwoordige na
de voorgestelde verbouwing. De Directeur laat zich in dat
rapport aldus uit. »De ongunstige ligging van het gebouw,
tengevolge waarvan slechts aan één buitengevel, nl. aan de
zijde van de Pieterskerkgracht, leerlokalen mogen voorkomen,
noopt tot het maken van binnenplaatsen, zooals ook thans
het geval is. Worden deze, ten einde de verlichting te ver
beteren, ruimer aangelegd dan de tegenwoordige, dan wordt
de voor bouw beschikbare oppervlakte natuurlijk kleiner en
daar de gangbreedte (2 M.) voor geene vermindering vatbaar
is, moet dus of het aantal of de grootte der leerlokalen af
nemen. Er ontstaat derhalve een zeer kostbaar gebouw, het
welk minder ruimte aanbiedt, dan het voorgestelde en nog
geenszins een ideaal schoolgebouw mag heeten." Ook de Di
recteur meent dus, dat wanneer niet tot de door hem voor
gestelde uitbreiding wordt besloten, slechts deze oplossing
overblijft, dat tot den bouw van een geheel nieuwe school op
een andere plaats moet worden overgegaan.
Wij verzochten daarom den Directeur van Gemeentewerken
een onderzoek te willen instellen naar de bouwkosten van de
in de laatste jaren in andere gemeente nieuw opgerichte Hoo
gere Burgerscholen, en ons een opgave te verstrekken van de
globale kosten, welke naar zijn meening aan de stichting van
zulk een gebouw in deze gemeente zouden verbonden zijn.
Het in de Leeskamer ter inzage liggend staatje toont het
resultaat van dit onderzoek aan. Daaruit blijkt o. a. dat de
in 1907 in Haarlem gebouwde school voor 325 leerlingen een
uitgave heeft gevorderd van ƒ206.000,dat de in 1908 in den
Haag opgerichte school voor 3 parallelcursussen heeft gekost
ƒ295,105.— en dat de in het vorige jaar in Dordrecht opge
richte school voor 13 klassen op een bedrag van 181.000.
is te staan gekomen. En de Directeur trekt uit deze cijfers
de conclusie, dat een nieuwe Hoogere - Burgerschool voor
Leiden, waarbij er op wordt gerekend dat iedere klasse in
drie afdeelingen kan worden gesplitst, een uitgave zou vorderen,
zonder de kosten van het terrein, van ten minste 200 000.
Ons college stond dus nu ten slotte voor de keuze om u óf
een bedrag van ƒ100.000.aan te vragen voor een uitbreiding
van het bestaande gebouw, waarbij zeer zeker tal van verbe
teringen zouden worden aangebracht, maar de geheele inrichting
niettemin gebrekkig zou blijven, óf wel u voor te stellen
ƒ200.000.beschikbaar te stellen voor de stichting van een
geheel nieuw gebouw, dat aan alle eischen van den tegen
woordigen tijd zou voldoen en zeker in de eerste 25 jaar
voldoende in de behoefte aan plaatsruimte zou voorzien.
Lag, zou men zeggen, de conclusie voor de hand, de zeer
hooge kosten, aan de stichting van een geheel nieuw gebouw
verbonden, deden ons niettemin nog aarzelen. Wij meenden
een laatste advies te moeten inwinnen, dat van den Inspecteur
van het Middelbaar Onderwijs. Dit advies eindelijk, en wel een
dat in casu nog zwaarder moest wegen, omdat de Inspecteur
zelf in der tijd in de jaren 1873 tot 1882, als leeraar aan
onze Hoogere Burgerschool verbonden was, deed o. i. de deur
dicht. De Inspecteur geeft in zijn uitvoerig schrijven dat in
de Leeskamer is neergelegd, een zoo treurig beeld van den
tegenwoordigen toestand aan onze Hoogere Burgerschool en zet
zoo duidelijk uiteen dat het allergrootste euvel, dat dien toestand
aankleeft, door de voorgestelde uitbreiding niet zou worden
weggenomen, dat langer aarzelen niet wel mogelijk is. Zeker,
er zouden door die verbouwing verschillende goede en goed
verlichte lokalen worden verkregen en er zou tot meerdere
klassensplitsing kunnen worden overgegaan. Maar er zouden
nog te veel slechte leerlokalen overblijven; de kamers van
den Directeur en van de docenten zouden beslist onvoldoende
blijven; een wachtkamer voor ouders, die den Directeur
wenschen te spreken, zou blijven ontbreken; en een flinke
wachtkamer voor meisjes met daaraan verbonden W. C's zou
men nog steeds missen. Ook het lokaal bestemd voor leerzaal
in de Natuurkunde zou ondeugdelijk zijn wegens onvoldoende
belichting en het hoofdbezwaar bet houden van voldoend
toezicht zou in dat onregelmatige gebouw ten eenenmale
onmogelijk zijn. «Mocht", zegt de Inspecteur, «het hoekhuis
nog aangekocht kunnen worden, dan zouden althans nog
eenige bezwaren wegvallen maar de hoofdbezwaren
zouden blijven." Hij kan dan ook niet anders, dan ons college
«ontraden dit plan uit te voeren." En na er dan ten slotte
nog op gewezen te hebben «dat de toestand, zooals die nu
in het gebouw aan de Pieterskerkgracht bestaat, niet lang
meer bestendigd kan worden", dat inzonderheid ook de lucht-
verversching in de lokalen zoo veel te wenschen overlaat, dat
ook naar zijn meening de uitvoering van het verbouwingsplan
zeker wel een ƒ100.000.zou kosten, nog vermeerderd dan
met de kosten van aankoop van «het" hoekhuis, eindigt de
Inspecteur zijn schrijven aldus: «Ik hoop echter van ganscher
harte, dat de Raad Uwer Gemeente kan besluiten tot het
bouwen van een geheel nieuwe school op een ander terrein,
waarmede ook nog de oplossing van een andere moeielijkheid
zou verkregen zijn, van welke in geen van de stukken melding
wordt gemaakt. Er zal toch overwogen moeten worden, gesteld
dat er gevolg zal gegeven worden aan het plan, waar de school
gedurende den bouw zal moeten gehouden worden."
Tot zoover de Inspecteur.
Het slotwoord was thans aan ons college tot het opmaken
van de balans. En dan zagen wij aan den eenen kant
kosten van verbouwing en uitbreiding 100 000.kosten
van aankoop of onteigening van het hoekhuiskosten van
het tijdelijk onderbrengen van de leerlingen van de Hoogere
Burgerschool en van Mathesis; beschikking over de aan de
gemeente toebehoorende panden aan de Lok hor stst raat en
over het huis Pieterskerkgracht 11het zoeken van een nieuwe
woning voor den conciergehuisvesting ook in de toekomst
van de leerlingen van de Hoogere Burgerschool en van
Mathesis in een zelfde gebouwen ondanks dit alles het
voortbestaan van een zij het veel verbeterden, toch nog altijd
min of meer gebrekkigen toestand. En aan de andere zijde:
Een uitgave van 200.000.—, benevens aankoop of beschik
baarstelling van het noodige terreinhet verwerven van een
gebouw dat aan alle eischen voldoet; geen kosten voor tijde
lijke herberging der leerlingengeen beschikking over de
aan de tegenwoordige Hoogere Burgerschool grenzende panden
beschikbaarstelling van het tegenwoordige gebouw uitsluitend
voor de leerlingen van Mathesis, waardoor tevens voor dezen
in de zoo dringend noodige behoefte aan meerdere plaats
ruimte zal zijn voorzien.
Wordt de keuze zoo gesteld, dan kan er van aarzeling
eigenlijk geen sprake meer zijn. De vraag kan alleen nog
zijn Waar moet het gebouw van de nieuwe Hoogere Burger
school komen En dan komt het ons voor dat het Raamland
aan den Hoogen Rijndijk daarvoor de aangewezen plaats is.
De gemeente beschikt daar over een voldoend ruim terrein
en op den hoek van den Hoogen Rijndijk en van den op het
Uitbreidingsplan ontworpen nieuwen boulevard, ter breedte
van 40 Meter, zal dat nieuwe schoolgebouw een schitterend
figuur maken. En ook overigens kan de ligging daar zeer
gunstig worden geacht, waar immers reeds thans tal van
leerlingen per fiets naar school gaan, maar bovendien, na de
ingebruikneming van den electrische tram, de school daar zoo
wel voor leerlingen uit deze gemeente als vooral ook voor
leerlingen uit Katwijk, Noordwijk, Oegstgeest, Sassenheim,
enz. en later ook uit de Rijnstreek zeer gemakkelijk te be
reiken zal zijn. De juiste plaats waar wij de nieuwe school
zouden wenschen te zien opgericht is op het in de Leeskamer
liggende Uitbreidingsplan nader aangeduid. De school zal een
oppervlakte moeten beslaan van 3000 M2.; en waar de
gemeente reeds eigenaresse van het land is, zal zij dus, wat
de verkrijging van het benoodigde terrein betreft, zich geen
andere geldelijke opoffering behoeven te getroosten, dan het
luttele verlies van de thans genoten pachtsom.
Alles tezamen genomen geven wij U dus in overweging
te besluiten
1°. dat zal worden overgegaan tot den bouw van een nieuwe
Hoogere Burgerschool voor Jongens op een andere plaats, van