468 DONDERDAG 20 OCTOBER 4910. aan het voorstel te geven. Maar nu, met het vooruitzicht, dat binnen niet al te lang tijdsverloop er maatregelen zullen moeten genomen worden, om tot demping van Levendaal en Rapenburg over te gaan, vind ik het beter, niet over te gaan tot het daarstellen van de electrische klokken. Leiden moet vooruit, maar behoeft niet ineens een wereldstad te worden. Dat gaat beter geleidelijk. Ik zou daarom willen voorstellen, dat Burge meester en Wethouders dit punt van de agenda afvoerden, of dat de Gemeenteraad het voorstel verwerpt, totdat wij in gunstiger omstandigheden verkeeren. De heer Wildeboer. M. d. V. Ik sluit mij gaarne aan bij de laatste woorden, door den heer Corts gesproken. Het komt ook mij voor, dat hier geld gevraagd wordt voor een zuivere weelde-uitgave. Nu weet ik wel<dat een gemeentehuishouding iets anders is, als een gewoon huisgezin, wanneer het betreft belangrijke uitgaven voor groote noodzakelijke werken, maar in dit opzicht vind ik toch een groote overeenstemming tusschen het geldelijk bestuur van een huisgezin en dat van de gemeente. Wanneer het geld niet ruim aanwezig is, mag men geen uitgaven doen vöor weelde-zakeri. Ik heb uitge rekend, welke berekening ik den heeren echter sparen wil, dat bijv. het opwinden alleen van de gewone schoolklokken nu een kleine f 300 goedkooper kan geschieden, dan wanneer men ze langs electrischen weg wil regelen. En wat hebben wij aan 40 klokken in de stad Absoluut noodig zijn zij niet. Daarbij komt, dat, als de stad geen electrische klokken laat maken, de Electrische Spoorwegmaatschappij het dan wel doen zal. In Groningen ik noem de stad Groningen, omdat die in den laatsten tijd nog al vaak als voorbeeld is aangehaald heeft men ook gewacht op de Electrische Tramweg Maat schappij. En deze heeft, mirabele dictu, geen electrische klok, maar een gewone klok van een horlogemaker op haar huisje gezet. Wanneer wij echter daarop wachten, dan krijgen wij misschien wel een electrische klok op de wachthuisjes, omdat de electrische geleiding daar toch eenmaal wordt aangelegd. Daarom, omdat "het op het oogenblik een pure weelde-uitgave is, zou ik willen voorstellen, de zaak voorioopig uit te stellen zooals men in den Haag ook gedaan heeft en af te wachten. Het zal altijd nog wel tijd genoeg zijn, om deze zaak nader onder de oogen te zien. De heer Reimeringer. M. d. V. Ik vvensch nog even op te merken, dat wij in de eerste plaats dienen te overwegen, wat het meest practische is. Vooral de combinatie met de brandweer lijkt mij zeer aannemelijk. De heer Fokker. M. d. V. Ik ben het volstrekt niet eens met een der vorige sprekers, dat wij maar tw-ee dingen kunnen doen: bf electrische klokken zelf exploiteereri, of concessie geven. Wij zitten nu op het oogenblik op zware lasten in verband met rente en aflossing van leeningen. Op het oogenblik hebben wij g en geld, laten wij dus een paar jaar wachten, vooral waar er absoluut geen noodstand is. Er is niet zulk een dringende behoefte aan, dat a tout prix in die behoefte zou moeten worden voorzien. Als dat het geval was, dan zou ik gemeentelijke exploitatie wenschen. Maar aangezien die behoefte niet dringend bestaat, en de toestand van de gemeente- financiën slecht is, vooral waar die zoo juist nog beroofd zijn van een inkomen van f 6060 per jaar, vind ik geen vrijheid om mijn stem aan dit voorstel te geven. De heer Sijtsma. M. d. V. Als wij, zooals door de heeren Corts en Wildeboer is gezegd, met de invoering van een electrischen klokkendienst, Leiden tot een wereldstad willen maken en wij durven1 dat zelf niet aan, dan moeten wij toch consequent zijn en het de heeren, die daarvoor concessie vragen laten doen, want die durven het wel aan. Dat zijn practische mannen die doen het niet, om Leiden vooruit te brengen, maar in hun eigen voordeel. Als het wel zou kunnen worden gedaan door deze twee concessionarissen, waarom zouden wij het dan ook niet aandurven Waarom dan nu niet en later wel Als wij vreezen dat het een schadepost zou worden, moeten wij het nu laten en het later ook niet doen, maar het den concessionarisen gunnen te doen. Als wij deze zaak goed aan pakken, dan zal zij stellig slagen evenals de electrische centrale. De optimisten hebben toen gelijk gekregen en de zwaartillenden ongelijk, en met de telefoon had het precies zoo kunnen gaan. De heer van der Eist en ik hebben toen bij het verleenen der telefoonconcessie reeds gewaarschuwdlaten wij haar zelf exploiteereri. Men heeft toen gezegd, dat men hier nooit meer dan 600 aansluitingen zou krijgen en nu zijn er al meer dan duizend en we zoutten ook met de exploitatie van de telefoon een mooie winst kunnen maken. Vele fabrikanten hoorde ik reeds zeggen, dat hun de electrische klokkendienst zeer ijkt. Rijksinstellingen en particulieren zullen spoedig volgen. Daarom geloof ik, dat de zaak goed zal marcheeren, en dat wij maar eenigen durf moeten hebben, om deze zaak flink aan te pakken. We maken straks nog een zoet winstje. De heer Fokker. M. d. V. Ik wensch nog een enkele op merking te maken 'naar aanleiding van hetgeen de heer Sijtsma heeft gezegd. Toen de electrische centrale zou worden opgericht, is eerst een behoorlijk onderzoek ingesteld naar hetgeen ver moedelijk zou worden afgenomen. Als Burgemeester en Wet houders nu hier ook kwamen met de mededeelirig, dat zij van zoo en zooveel menschen toezegging hadden, niet een gemeenteschool, want dat betalen wij ten slotte zelfdan waren wij eenigszins gewaarborgd, dat wij een rendeerende exploi tatie konden maken en dan zou ik er wel voor te vinden zijn, maar nu zijn het cijfers, die in de lucht hangen. De heer Korevaar. M. d. V. Eerst zal ik op de drie vragen van den heer Zwiers antwoorden. Hij vraagt in de eerste plaatswelk systeem klokken men denkt te gebruiken. Daarop antwoord ik: klokken, die direct electrisch gedreven worden en dus gelijk met de moederklok loopen. De stroom wordt geleverd aan de klok en slagwerk is er niet in. Daaruit volgt van zelf het antwoord op vraag nr. 2, of et- niet een bekwaam klokkenréparateur bij moet zijn; dat is niet noodig, want het uurwerk is een heel klein onderdeel van de geheele inrichting. Een electricien, die wij aan de electriciteitsfabriek hebben, kan dat heel goed bedienen. Verder vroeg de heer Zwiers, welke juiste tijd gevolgd zal worden. Er hebben besprekingen plaats gehad, om den tijd te nemen, die tweemaal in de week aan 40 verschillende gemeenten in ons land wordt gegeven. Die gaat uit van het verificatiebureau van 's Rijks Zee-instrumenten. Er schijnt geen bezwaar tegen te zijn, dat men van deze inrichting twee keer in de week den juisten tijd ontvangt. De heeren Corts en Wildeboer zijn bang voor dergelijke uitgaven, maar bij het doen van uitgaven, waar voor het geld dooi- letning moet worden gevonden, moet men eerst vragen, wat dat voor soort van uitgaven zijn: productieve of niet. Is dat voor het dempen van het Rapenburg of het Leven daal, zooals de heer Wildeboer zeide, of is dat voor iets dat productief kan worden? Wanneer men geld uitgeeft voor de demping van Leven daal of Rapenburg, dan is dat geleend geld niet productief, het brengt geen rente en aflossing op, integendeel, daar mede worden de jaarlijks terugkeerende uitgaven verhoogd en dat is dus heel iets anders, dan dat men geld leent, waar van men de rente en aflossing ontvangt en dat nog met een zoet winstje de jaarlijksche ontvangsten verhoogt. Nu heb ik altijd gedacht, als Leiden eens 46 millioen kon leenen voor een productieve zaak, dan konden wij de toekomst met een gerust hart tegemoet gaan. Nu staan wij hier voor het geval, dat geld geleend moet worden voor een productieve inrich ting. Bovendien is het slechts een kapitaal van f 26.066. Nu kan men twijfelen aan de rentabiliteit, maar wie kan daaromtrent absolute zeker heid geven Dat kan niemand. De heer Fokker wil een lijst laten rondgaan en de menschen daarop laten teekenen. Dat ziet er in theorie aanlokkelijk uit, maar indertijd bij de oprichting van de Centrale is er niets van terechtgekomen. In Dordrecht heeft men een dergelijke proef genomen en toen waren er vele menschen, die beloof den zich aan te sluiten, maar toen de Centrale er kwam, waren er 206, die zich vooruit hadden opgegeven en zich nu niet aansloten, terwijl weer anderen die zich niet hadden op gegeven, kwamen aanzetten. Daar kan men dus geen staat op maken. Nu staat het dus zoo, dat de gemeente begint met een uit gave te doen van f 20.000, en dat zij daar bij riskeert, dat zij er niet de volle rente van krijgt. Dat er geen aflossing uit zou komen is bijna ondenkbaar. Verder moet men bij zich zelf uitmaken, of men er eenigszins vertrouwen in heelt. Maar, mijnheer de Voorzitter, ik zou er toch op willen wijzen, dat, toen indertijd, 55 jaar geleden, de gemeente Leiden het eerst het initiatief nam, zelf een gasfabriek te exploiteeren, toen kon zij zich niet spiegelen aan anderen en toen moest er f 246.666 ingestoken worden en toch durfden onze voor vaderen het wel aan, met een resultaat, waardoor niemand die energie betreuren zal. En toen of 4 jaren geleden, het exploiteeren van een Electrische Centrale aanhangig werd gemaakt, waarvoor een kapitaal van f 480.660 benoodigd was, toen heeft men ook getracht een lijst van toekomstige aansluitingen samen te stellen, welke poging mislukte, en eindelijk, om eenige rekening van de rentabiliteit te kunnen maken, heeft men zijn licht opgestoken bij andere gemeenten. Doch dat bleek niet roos kleurig te wezen: Groningen en Haarlem werkten met verlies en het was dus geen wonder, dat er sommigen waren, die het niet aandurfden. De Raad heeft echter den dollen sprong door de ton in het onbekende gedaan en de gemeente behoeft er geen spijt van te hebben. En nu, mijnheer de Voorzitter, geldt het hier een kapitaal van slechts f 20.000. Ik acht het onwaarschijnlijk dat de Raad dit nu niet zou aandurven, van zuinigheid behoeft men

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1910 | | pagina 10