DONDERDAG 13 OCTOBER 1910. 151 de verhooging van ƒ200 geven in twee termijnen, Burgemeester en Wethouders willen het doen in vier termijnen. Na twee jaar dienst zullen de adjunct-inspecteurs in ons stelsel 50 meer hebben dan volgens het amendement; na drie jaar zal het amendement hun weer 50 meer geven dan volgens oris voorstel. Na vier en vijf jaar staan de bezoldigingen gelijk. Alleen na 6 en 7 jaar dienst geeft het amendement hun 50 meer, maar tegenover dit voordeel staat het goede beginsel van ons voorstel, dat de verhoogingen talrijker zijn en het maximum niet zoo spoedig bereikt wordt. Ik laat echter de beslissing aan den Raad over. De heer Sijtsma. M. d. V. Gij hebt uw voorstel zoo goed verdedigd en wij zien toch aankomen, dat wij ons amendement er niet doorkrijgen, zoodat wij het maar zullen intrekken. De Voorzitter. Aangezien het amendement van de heeren Sijtsma en Fokker, alsook dat van de heeren Bosch c. s., is ingetrokken, maken die amendementen geen onderwerp van beraadslaging meer uit. De beraadslaging wordt gesloten en al. 4 zonder hoofdelijke stemming aangenomen. Al. 5 wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen. Beraadslaging over al. 6, luidende: »de agent le klasse geniet een aanvangswedde van 725 met vier driejaarlijksche verhoogingen ieder van 25, tot een maximum van 825". De Voorzitter. Op deze alinea zijn de volgende amende menten voorgesteld: a. van den heer Pera, om het salaris der agenten le klasse te bepalen: bij aanstelling op775, na 3 jaar dienst 800, 6 825, 9 850, en voor 't overige de regeling door Burg. en Weth. voorgesteld b. van de heeren Sijtsma en Fokker, om al. 6 te lezen: »de agent le klasse geniet een aanvangswedde van 750, met drie driejaarlijksche verhoogingen ieder van 25 tot een maximum van 825." Het amendement van den heer Pera wordt voldoende onder steund en maakt derhalve een onderwerp van beraadslaging uit. De heer Pera. M. d. V. Ik kan met een paar woorden volstaan. Zooals ik daar straks zeide, hangt het oor'deel over het salaris van de politieagenten geheel af van het oordeel, dat men heeft over de plaats, die de politie in de samenleving inneemt. Ik ben van oordeel, dat men vooral de fmancieele positie van de lagere politieambtenaren moet verbeteren, en dat is de reden geweest voor de indiening van mijn amendement. Van hun optreden op straat hangt toch zooveel af. Wij heb ben voor agent van politie noodig bedaarde, geschikte en bekwame personen, die als zoodanig hun plaats weten in te nemen en die met oordeel des onderscheids naar om standigheden weten te handelen. Met het oog daarop meen ik dat het noodig is de financieele positie van die lagere be ambten aanmerkelijk te verbeteren. Wanneer Burgemeester en Wethouders zeggen, dat de verhooging door mij voorge steld geheel ongemotiveerd is, dan moet ik daartegen opkomen en het uitspreken, dat er alle reden bestaat om deze ver hooging toe te staan. Nu de verordening toch gewijzigd wordt, valt er zeker veel voor te zeggen, om nu ook geheel te voldoen aan den wensch der agenten. En wanneer ik daarbij in aan merking neem, welk hooger bedrag daardoor ten laste van de gemeente zal komen, dan is naar mijn oordeel dat bedrag niet te hoog, vooral niet, omdat daardoor aan het verlangen der politiebeambten geheel zal zijn voldaanhunne diensten zullen daardoor volstrekt niet te hoog betaald zijn. Dé Voorzitter. Ik meen, dat er bij den heer Pera een mis verstand bestaat. Hij zegt, dat hij de laagst bezoldigde agenten het meest wil verhoogen, maar zijn amendement zal juist tengevolge hebben, dat vooral verhoogd worden de salarissen der thans in dienst zijnde 2e klasseagenten. Want wanneer zijne regeling tot stand komt, dan zullen daarvan dadelijk profiteeren niet alleen de oude agenten le klasse, ten wier behoeve Burge meester en Wethouders zelf een overgangsbepaling hebben inge diend, maar voornamelijk ook de oude agenten 2e klasse. Deze zullen dan komen op een minimum van 775, dat is voor de meesten dadelijk 75 meer, als zij n. 1. het maximum hadden be reikt van ƒ700 en voor sommigen, die nog niet op hun maximum stonden, ƒ100 meer, behalve dan nog de toelage voor het politie- diploma. Volgens het amendement zullen slecht twee agenten 3e klasse eene verhooging krijgen van ƒ25,13 agenten zullen daar door nadeel lijden, want eerst na negen jaar zullen die 13 agenten van de derde verhooging kunnen profiteeren. Over het geheel genomen, is het voorstel van den heer Pera dus bepaaldelijk m het voordeel van de agenten 2e klasse, die nu zullen worden agenten le klasse, en die toch ook reeds door het voorstel van Burgemeester en Wethouders het meest van de nieuwe regeling zullen profiteeren. Natuurlijk is het idéé van Burge meester en Wethouders geweest, alle agenten gelijkelijk te doen profiteeren en speciaal is de verandering voorgesteld voor de laagst bezoldigden. Door de toevallige omstandigheid, dat de 2e klasse is gesupprimeerd, profiteeren de agenten van die oude 2e klasse het meest. Men heeft in die klasse 20 agenten, waarvan 19 hun maximum wedde hebben. Al die 20 gaan dus in elk geval dadelijk vooruit in salaris en behalve die traktementsverhooging en de belooning voor het politie- diploma krijgen zij een hoogeren rang en het vooruitzicht om te komen tot 825. Ik meen hiermede voldoende het standpunt van Burge meester en Wethouders te hebben toegelicht. Wij wenschen geleidelijke voordeelen te verschaffen, maar niet het leeuwen deel der verhoogingen te zien toegekend aan de oude agenten 2e klasse, terwijl de bedoeling was die toe te kennen aan de agenten 3e klasse, die het minst gesalarieerd zijn. De heer Pera. M. d. V. Dat door een toevallige omstandigheid de een wat meer door mijn amendement zal worden bevoordeeld dan de ander, acht ik van ondergeschikt belang. Per slot van rekening vragen ook de agenten wat is het bedrag, waartoe wij het kunnen brengen, gelijk iedereen dat vraagt. Nu gaat mijn voorstel wat verder, dan dat van Burgemeester en Wet houders, maar daardoor handel ik m. i. wat meer in overeen stemming met de beteekenis die de agenten van politie in de samenleving hebben, welke beteekenis ook wel eenige uit drukking mag vinden in het loon, dat zij ontvangen. Het geld acht ik hier van meer belang dan de hoogere rang; met eeretitels en rang betaalt men zijn leveranciers niet. Ik beveel daarom mijn amendement ten zeerste aan en hoop, dat de Raad het zal willen aannemen. De Voorzitter. Ik wil er even op wijzen, dat, als ik dit amendement bestrijd, ik wel verplicht ben dat te doen, want ofschoon ook ik den agenten een nog ruimer salaris zou gunnen, zoo zit ik hier niet alleen voor de belangen der dienaren van de politie, maar speciaal om te zorgen voor de de belangen van alle gemeentenaren en dan moet ik zeggen, dat de heer Pera wel wat overdrijft. Hij meent, dat het in de toekomst weinig verschil maakt, of zijn amendement al dan niet wordt aangenomenmaar op het oogenblik scheelt het alvast 30 f 50 of 1500terwijl in het adres der vereeniging van politieagenten gezegd is, dat het in de toekomst 2000 per jaar zou schelen. Dit bedrag is toch niet zoo gering. Van die 2000 in de toekomst zullen de agenten le klasse krijgen 1500, terwijl er dan slechts 500 overblijft voor de agenten 3e klasse. Ook moeten wij eenigszins te rade gaan met de traktementen die in andere gemeenten gegeven worden. Zoo krijgen de agenten le klasse in Arnhem van 754806 per jaar, terwijl wij hun willen geven 725—825. Zij beginnen dus met 29 minder, maar in Arnhem bedraagt het kleedgeld 65 en hier f 85waardoor feitelijk de bezoldiging is f 734786 bij gelijk kleedgeld, terwijl in Groningen de agenten le klasse 702-/754, met ƒ60 kleedgeld ontvangen. In Dordrecht krijgen de agenten le klasse 675750. In Haarlem 800 zonder eenige verhooging, die heeten daar agenten 2e klasse. Ik meen dus, dat de traktementen hier niet lager, maar beter zijn dan in andere plaatsen van dezelfde grootte. Men moet ook te rade gaan met de gemeente- finantiën. Ik meen dat de regeling door Burgemeester en Wethouders voorgesteld, aan billijke eischen voldoet, vooral wanneer men de regeling van den dienst in aanmerking neemt, en de regeling der vrije dagen vergelijkt met die in andere plaatsen. De heer Roem. M. d. V. Heb ik u goed verstaan, dat in Groningen de agenten le klasse een wedde hebben van 702-754? De Voorzitter. Ja, het maximum is 754. In Arnhem hebben zij van 754806. In Groningen ontvangen de agenten 13.50 tot 14.50 per week, terwijl het salaris der hoofdagenten is 15 tot 17 per week. De heer Pera. M. d. V. Ik dank u, dat u mij de gelegenheid wilt geven nog een paar opmerkingen te maken naar aan leiding van het door u gesprokene. U zegt dat u in de eerste plaats hebt te zorgen voor de belangen der geheele gemeente. Alle lof daarvoor; ik geef u de verzekering, dat wanneer ik van oordeel was, dat mijn voorstel in het nadeel van de gemeente zou zijn, ik het niet zou hebben voorgesteld. Maar ik meen dat het juist is in het belang van de gemeente, dat wij hebben een politiecorps dat uitmunt, dat op goede wijze zijn plaats weet in te nemen, zich ten opzichte van de burgerij verdienstelijk weet te maken. Daarbij is het dan ook van groot belang, dat het personeel niet telkens afwisselt, maar dat wij dezelfde mannen kunnen behouden. U hebt opgemerkt,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1910 | | pagina 7