GEMEENTERAAD VAN LEIDEN. 101 IXGEKOMESr STUKKEN. N°. 238. Leiden, 13 Augustus 1910. Toen in het begin van het vorige jaar bekend werd, dat de gemeente voornemens was het weiland aan den Zoeter- woudschen Singel te doen ophoogen, ten einde dat voor feestterrein bij de lustrumfeesten geschikt te maken, be reikte ons een verzoek van den Garnizoens-Commandant om niet dat weiland, maar het Schuttersveld voor feestterrein te bestemmen, aangezien van een ophooging van dat veld niet slechts het studentencorps, maar ook het garnizoen, dat daar zijn oefeningen houdt, profijt zou trekken. Het is duidelijk dat dit verzoek niet voor inwilliging vat baar was, omdat het Schuttersveld, zooals een dezerzijds ingesteld onderzoek reeds geleerd had, niet voor feestterrein kon worden ingericht. Maar wel had dit schrijven van den garnizoens-commandant ten gevolge, dat omtrent een even- tueele ophooging van het westelijk of zoogenaamd voorste gedeelte van het Schuttersveld onderhandelingen met het Rijk werden geopend. Immers wij deelden aan den garni zoens-commandant in antwoord op zijn verzoek mede, dat een ophooging van het voorste gedeelte van het Schutters veld ten einde dit, ook voor de bereden wapens, als oefen terrein meer geschikt te maken, een uitgave zou vereischen van ƒ22500.en dat wij niet ongeneigd waren Uwe Vergadering voor te stellen deze som voor dat doel beschik baar te stellen, indien namelijk het Rijk bereid zou worden gevonden door de betaling van een hoogere huur de gemeente eenigszins schadeloos te stellen voor de door haar te maken kosten. Het gevolg van een en ander is geweest dat het Rijk zich bereid verklaard heeft de jaarlijks verschuldigde huur van 550.tot 1000 te verhoogen, bijaldien de gemeente de ophooging voor hare rekening zou uitvoeren. Het komt ons voor dat de gemeente met deze verhoogde huur genoegen zou kunnen nemen. Immers die verhooging is gebaseerd op de berekening dat het Rijk aan de gemeente zou vergoeden een rente van 4 van de helft der geraamde kosten van ophooging, dat is dus 4% van ƒ11250.— of450. met welke rente van de helft der kosten naar wij meenen zou kunnen worden volstaan omdat toch ook de gemeente bij de ophooging van haar eigendom een zeer wezenlijk be lang heeft. Met de uitvoering van het werk zullen ongeveer 6 a 7 maanden gemoeid zijn. Indien dus met 1 October a. s. begonnen wordt, zal het waarschijnlijk reeds op 1 April van het volgende jaar, maar in ieder geval met 1 Mei voltooid zijn. Gedurende dien tijd zal het garnizoen dan voor zijn oefeningen, ook voor de artillerie, van het achterste gedeelte van het veld kunnen gebruik maken. Waar nu echter gedurende dien tijd ook de pachter van het weiland van het gebruik van het voorste ge deelte zal verstoken zijn en hij bovendien wegens het meerdere gebruik dat door de militairen van het achterste gedeelte zal worden gemaakt, daarvan minder profijt zal kunnen trekken, is het duidelijk dat ook de pachter deswege eenigszins zal moeten worden schadeloos gesteld. Deze nu heeft zich bereid verklaard in de ophooging van het voorste gedeelte te be rusten en met het tijdelijk gebruiken van het achterste gedeelte ook door de bereden wapens genoegen te nemen, wanneer de door hem verschuldigde pacht, zoolang de uitvoering van het werk duurt, tot ƒ175.'sjaars wordt teruggebracht. Hier tegen kan naar het ons voorkomt geen bezwaar bestaan. Eindelijk heeft het Rijk bedongen, dat bij verhooging van de huur tot 1000.— de huurtijd in het vervolg niet als tot dusver over 3 jaren zou loopen, maar dat hij tot 5 jaren zou worden verlengd. De bedoeling is dan om, zoodra het opge hoogde terrein in gebruik zal kunnen worden genomen, het loopende huurcontract, dat anders op 31 December 1911 zou afloopen, te doen vervallen en het nieuwe contract voor den tijd van vijf jaren en met verhooging van den huurprijs tot 1000.op dat tijdstip te doen ingaan. Op grond van al het bovenstaande geven wij U dus thans in overweging: 1°. door vaststelling van den hierbij overgelegden supple- toiren begrootingsstaat een bedrag van 22500.te onzer beschikking te stellen ten einde tot ophooging van het zoogenaamde voorste gedeelte van het Schuttersveld, kadas traal bekend onder Sectie L n°. 330, gemeente Leiden, te kunnen overgaan; 2°. te besluiten met ingang van het tijdstip, waarop het sub 1°. genoemde terrein voor de oefeningen van de artillerie zal kunnen worden in gebruik genomen, dat perceel, bene vens het daaraan grenzende perceel, kad. bekend onder sectie L n°. 338, gem. Leiden, tezamen groot 5 H.A. 49 A. en 20 cA., voor den tijd van 5 jaren aan het Rijk te verhuren tegen een huurprijs van 1000.'sjaars en overigens onder de in het in de Leeskamer liggend concept-contract opgenomen voorwaarden 3°. ons te machtigen met ingang van het sub 2°. bedoelde tijdstip de overeenkomst van 15 Januari 1909, betreflende de verhuring van het Schuttersveld aan het Rijk, te ont binden en 4°. goed te keuren, dat de door den pachter van het wei land verschuldigde pacht over den tijd, dat de werken der op hooging zullen worden uitgevoerd, tot een bedrag van 175.— per jaar zal worden teruggebracht. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 239. Leiden, 16 Augustus 1910. Ingevolge het bepaalde bij art. 1 der verordening van den 2en October 1902, houdende Reglement op het beheer en bestuur van het Krankzinnigengesticht »Endegeest" en het Sanatorium „Rhijngeest", hebben wij de eer U, ter vervulling van de vacature, welke zal ontstaan door de periodieke af treding van den heer Mr. A. van der Eist, na raadpleging dier commissie, de volgende aanbeveling aan te bieden: 1°. Mr. A. van der Elst; 2°. Mr. A. J. Fokker. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 240. Leiden, 16 Augustus 1910. Bij de overbrenging van onbetaald of onverwerkt gebleven poslen uit den dienst 1909 op dien van 1910, (Ing. St. no. 213 van dit jaar)werd verzuimd rekening te houden met een nog verschuldigd gedeelte der bouwkosten van de school aan de Medusastraat en met de kosten van de meubileering dier schoolwaarvan de aanbesteding nog moet plaats hebben. Als aanvulling van de bij raadsbesluit van den 28en Juli jl. vastgestelde begrootingsregeling, hebben wij dienten gevolge de eer U hierbij aan te bieden een suppletoiren be grootingsstaat, dienst 1910, waarbij alsnog een bedrag van ƒ14665.75 voor dezen schoolbouw op den dienst 1910 wordt overgebracht, uitmakende met het bedrag van ƒ265, dat bereids in de overbrenging krachtens raadsbesluit van 28 Juli jl. begrepen is, de geheele voor dezen schoolbouw in 1909 onbetaald gebleven som van ƒ14930.75. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 241. Leiden, 16 Augustus 1910. Bij raadsbesluit van 10 Februari 1.1. werd de begrootings- post «tijdelijke geldleening ter voorziening in de behoefte aan kasgeld" met 450000.verhoogd en gebracht op 1.100000. Zooals wij in onze desbetreffende voordracht (lng. St. no. 42) opmerkten, zou door deze verhooging, naar wij vertrouwden, voorloopig geregeld met de vereischte betalingen kunnen worden voortgegaan. Inmiddels is echter door Uwe Vergadering opnieuw tot verschillende uitgaven besloten, welke uit leening moeten worden bestreden; zoo werd voor de aansluiting van Noordwijk aan de centrale ƒ42000.toegestaan, voor den bouw van het Idiotengesticht ƒ210000.voor den bouw van de school aan de Haverstraat ƒ54000.voor den aan koop van de huizen Breestraat 62 en Hooigracht 10/14 resp. ƒ11845.— en ƒ12096.en voor de gasleiding naar Warmond ƒ33000.—. Aangezien nog geen vaste leening is aangegaan, werden deze uitgaven, sommige reeds geheel, andere nog slechts ten deele, uit het beschikbare kasgeld gekweten. Met het oog op deze betalingen is het bedrag van 1100000. dat als kasgeld mag worden opgenomen, ontoereikend, en zal dit met ƒ350000.moeten worden verhoogd. Als gevolg, zoowel van de kasgeldverhooging d.d. 10 Febr. 1.1. als van de thans voorgestelde, moet nu echter ook de post, «Rente van tijdelijk ter voorziening van kasgeld opgenomen gel den", op de begrooting uitgetrokken op ƒ27300.worden ver hoogd. Een verhooging van 27500.komt ons voldoende voor. In den hierbij gevoegden begrootingsstaat zijn beide ver hoogingen opgenomen. Die van 27500.— kan worden gedekt door de navolgende hoogere ontvangsten: de hoogere rente over 1910 ten bedrage van ƒ1510.uit de exploitatie der gasfabriek te ont vangen, in verband met de na de vaststelling der begrooting verstrekte kapitalen1510. de uit de exploitatie der electr. centrale over

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1910 | | pagina 1