87
een tentoonstelling als deze voor haar belooft af te werpen,
door het toekennen van een geldelijke bijdrage het totstand
komen daarvan behoort te bevorderen, zal wel geen betoog
behoeven. Wij hebben daarom gemeend een middenweg te
moeten inslaan. Aan het bedrag tornen willen wij niet, omdat
daarvan inderdaad het gevolg zou kunnen zijn, dat de tentoon
stelling niet tot stand kwam. Aan den anderen kant echter
veroorloven de gemeentefinanciën niet, en zou daartoe ook overi
gens geen aanleiding kunnen bestaan, om een hoogere subsidie
toe te kennen, dan achteraf voor het welslagen der tentoon
stelling zal blijken noodig te zijn geweest. Van daar dat wij u
voorstellen niet een subsidie toe te kennen tot een bepaald
bedrag, maar een subsidie tot dekking van een even
tueel tekort, tot een maximum van 4000.en wel met dien
verstande, dat wanneer het tekort kleiner mocht zijn dan het
totaal der bedragen, die van verschillende zijden onder dezelfde
voorwaarden als door de gemeente mochten zijn toegezegd,
ponds pondsgewijze vermindering van de verschuldigde bij
drage zal plaats hebben. In dit geval zal de gemeente
dus ten hoogste een bedrag van 4000.hebben uit te keeren,
maar is ook de mogelijkheid niet uitgesloten dat het uit te
keeren bedrag minder zal zijn of zelfs dat er in het geheel
niets zal behoeven te worden bijgedragen, wanneer, zooals wij
hopen en vertrouwen, de tentoonstelling met een schitterend
succes zal worden bekroond.
Mitsdien geven wij U in overweging te besluiten dat aan
de Afdeeling Leiden en Omstreken van de Hollandsche Maat
schappij van Landbouw in de kosten van een eventueel in
het jaar 1911 alhier te houden landbouwtentoonstelling van
gemeentewege een subsidie zal worden verleend van 4000.
of zooveel minder als noodig zal zijn om een eventueel na-
deelig saldo harer rekening te dekken, met dien verstande
dat bijaldien niet alle ter dekking van een eventueel tekort
gegarandeerde bedragen zullen noodig zijn, ter berekening
van het door de gemeente verschuldigd bedrag een ponds
pondsgewijze vermindering der toegezegde maximum-subsidie
zal plaats hebben.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Leiden, 9 Juli 1910.
De Afdeeling Leiden en Omstreken der Hollandsche Maat
schappij van Landbouw neemt de vrijheid uwen Raad mede
te deelen dat zij in de Algemeene Vergadering dier Maat
schappij in September a. s. pogingen wil aanwenden om te
verkrijgen dat de Algemeene Vergadering en Tentoonstelling
der Maatschappij in het jaar 1911 te Leiden worden gehouden.
Voor het welslagen van die pogingen is noodig dat de
Afdeeling de verzekering kan geven dat het gemeente bestuur
van Leiden die Tentoonstelling financieel wil steunen.
De Afdeeling verzoekt U daarom beleefdhaar de toe
zegging te geven dat, wanneer besloten wordt om in 1911
de Tentoonstelling te Leiden te houdende gemeente daar
voor een subsidie zal geven van vierduizend gulden.
Tot aanbeveling van het verzoek meent de afdeeling te
mogen wijzen op de enorme voordeelen, voor vele ingezetenen
aan eene dergelijke tentoonstelling verbonden, en op het feit
dat sinds het jaar 1892 te Leiden geen tentoonstelling plaats
vond en dat, mocht onverhoopt ds gemeente in deze thans
geen steun geven, de kans voor zulk een tentoonstelling te
Leiden te krijgen voor een reeks van jaren verkeken is.
In het jaar 1911 waarin de communicatie middelen van
Leiden met de omliggende gemeenten aanmerkelijk zullen
verbeterd zijn is voor Leiden bovendien een groote Landbouw
tentoonstelling een bij uitstek geschikt middel om de aan
dacht van de landbouwers op Leiden als marktplaats en
centrum te vestigen en den trek hierheen te leiden.
De Afdeeling hoopt dat Uw Raad eene gunstige beslissing
op dit verzoek wel zal geven.
't Welk doende enz.
Namens de Afdeeling.
Fokker, Voorzitter.
N. van Oosterhout, Secretaris
Aan den Raad der gemeente Leiden.
Toelichting.
Vooraf ga de eerlijke erkentenis dat zonder financieelen steun
van derden deze afdeeling, evenmin als eenige andere trouwens,
de kosten en het risico eener tentoonstelling kan dragen.
Bovendien wordt bij het stellen van eischen waaraan land
bouwtentoonstellingen om voor subsidie van het Rijk en de
provincie in aanmerking te komen, moeten voldoen een geheel
andere maatstaf aangelegd dan vroeger, en wordt daardoor de
inrichting der tentoonstellingen ook veel duurder.
Het bestuur der Afdeeling heeft bij de bepaling van het
aan te vragen bedrag geen sprong in het duister gedaan:
het heeft zich gebaseerd op de subsidieën in de laatste jaren
door besturen van gemeenten waar de tentoonstelling werd
gehouden, gegeven.
Zoo gaf de gemeente Alkmaar een subsidie van 2500,
verstrekte 395 voor vuurwerk en ƒ600 voor illuminatie, be
nevens 50 voor prijzen; Hoorn, eveneens zooveel kleiner dan
Leiden, gaf f 2000 in contanten, ƒ500 voor het waarborg
fonds en stond ƒ1000 toe voor feestelijkheden en ƒ500 voor
onvoorziene uitgaven.
Wanneer voorts wordt in het oog gehouden dat op de
laatst gehouden tentoonstelling (die te Gouda) alleen de
inrichting van gebouwen, tenten, etc. ƒ9433.331/2 kostte en
aan prijzen voor 5735 besteed werd, terwijl op de entrees
al wordt daarvan op een flinke bate gehoopt, met het oog op
mogelijk slecht weer niet mag worden gerekend, dan behoeft
het geen betoog dat steun noodzakelijk is.
En waar mag worden verwacht dat hetgeen wordt gevraagd
in ruime mate door de gemeente zal worden terugontvangen,
door vermeerdering van welvaart heeft het Bestuurder Afdeeling
den schroom overwonnen die haar eerst terughield van het
viagen van een betrekkelijk hooge som.
N°. 213. Leiden, 19 Juli 1910.
Bij het sluiten van het dienstjaar 1909, op 30 Juni j.l., zijn
op de onderstaande begrootingsposten van dat jaar de daarbij
vermelde bedragen onbetaald gebleven.
Opdat met de geregelde afdoening der vorderingen kunne
worden voortgegaan, moeten deze ingevolge de administratieve
voorschriften worden overgebracht ten laste van den dienst 1910.
De bedoelde posten zijn:
1°. Kosten van het slachthuis en van keuring
van slachtvee en vleesch. (Volgn. 113) 300.—
(40 van de kosten der aansluiting aan de
Electrische Centrale ad ƒ750.
2°. Kosten der Bank van Leening. (Volgn. 134) 74.42®
(Het nadeelig slot der exploitatie over 1909
bij onveranderde goedkeuring der Rekening
door den Raad.)
3°. Uitgaven voor volksfeesten. (Volgn. 165) 160.95®
(Het restant der kosten van de ophooging
van het land aan den Zoeterwoudschen
Singel, voor zoover die bij raadsbesluit van
10 Febr. 1909 ten laste van den dienst 1909
werden gebracht.)
4°. Onderhoud en administratie van bezittingen
niet voor den publieken dienst gebruikt of
van werken en inrichtingen geheel of voor
een groot gedeelte buiten de gemeente gelegen.
(Volgn. 187)64.55
(Het restant der kosten van de electrische
verlichtingsinstallatie in den Burcht en de
Graanbeurs, waarvoor bij raadsbesluit van
3 Juni 1909 een bedrag van 690.werd
uitgetrokken.)
5°. Renten van geldleeningen. (Volgn. 190) 155.50
(Niet ingewisselde coupons der geldleeningen
over 1909).
6°. Onvoorziene uitgaven (Volgn. 209) 20.31
(Niet ingewisselde coupons der geldleeningen
over 1908 ten bedrage van 15.en een
niet opgevorderd bedrag van 5.31, wegens
restitutie van belasting, reeds bij raadsbesluit
van 29 Augustus 1909 ten laste van den
dienst 1909 overgebracht.)
7°. Kosten der vernieuwing van de Nagelbrug
onder Voorhout. (Volgn. 216)1367.96
(Van het bij raadsbesluit van 13 Mei 1909
uitgetrokken bedrag van 16000.is
14632.04 uitgegeven.)
8°. Kosten van het stichten van schoollokalen
en onderwijzerswoningen. (Volgn. 217) 304.
(Van de kosten van verbouwing der school
2e klasse voor jongens aan de Pieterskerk
straat moet nog 39.van die der school
aan de Medusastraat moet nog 265.
worden betaald).
9C. Aanvulling van het uitbreidings en vernieu
wingsfonds der Electriciteitsfabriek. (Volgn.
226)300000.—
(Van het bij raadsbesluit van 23 Dec. 1909
beschikbaar gestelde bedrag van ƒ300000.—
is in 1909 niets opgenomen).
10°. Voorschol aan de Vereeniging tot bevorde-
dering van den bouw van werkmanswo
ningen, in de kosten van uitvoering van het
plan tot verbetering van den woningstoestand
in het bouwblok tusschen LevendaalGeere-
gracht—Zijdgracht. (Volgn. 227) y> 4648.50