104
DONDERDAG 30 JUNI 1910.
toch niet geheel is begrepen. In mijn buurt werd mij een
antwoord gegeven, waaruit blijkt, dat de interpretatie van
het artikel toch verschillend is. Mijn vraag is, of de leeraren
bijv. privaatlessen mogen geven. Dat staat niet in.het artikel.
In mijn buurt wordt gezegd, dat dat niet mag, omdat het
een betrekking is. Ik echter meen, dat het geen betrekking is.
Nu is mijn vraag: Is het de bedoeling om door art. 8 uit
te sluiten het lesgeven aan anderen buiten de schooluren,
mits niet aan bijzondere instellingen, of niet?
De heer van Hamel. M. d. V. Als ik het wel heb, worden
op het oogenblik ook privaatlessen gegeven door sommige
leeraren in de gymnastiek en wordt ook gemasseerd bijv. door
mijnheer Menner. Het is de bedoeling niet van art. 8 om dat
te verbieden.
De heer Fokker. Dank u, mijnheer de Voorzitter.
De beraadslaging wordt gesloten en art. 8 zonder hoofdelijke
stemming aangenomen.
Artt. 9 en 10 en vervolgens de geheele verordening worden
achtereenvolgens zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming
aangenomen.
XVIII. Voorstel tot het verleenen van afschrijving van
plaatselijke directe belasting, dienst 1909.
(Zie Ing. St. No. 181).
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aan
genomen.
XIX. Bezwaarschriften tegen aanslagen in de plaatselijke
directe belasting, dienst 1910.
(Zie Ing. St. No. 182).
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming
conform het praeadvies besloten.
XX. Voorstel om de bezwaarschriften tegen den aanslag
in het vergunningsrecht te stellen in handen van een commissie
uit den Raad ten fine van praeadvies.
(Zie Ing. St. No. 183).
De heer Bosch. M. d. V. Naar aanleiding van hetgeen door
u in een vorige Raadszitting werd gezegd, had ik gedacht,
dat er een praeadvies zou komen, dat den Raad zou kunnen
leiden tot het aannemen van een voorstel, overeenkomende
met den wensch van Burgemeester en Wethouders, hetgeen
Burgemeester en Wethouders na onderzoek noodig hadden
bevonden. Nu krijgen wij het voorstel, een commissie te be
noemen. Is de zaak van deze drie personen zoo belangrijk, dat
er een commissie moet worden benoemd? Zouden Burgemeester
en Wethouders niet kunnen dienen van advies hoe te han
delen? Ik meende dat het het beste was, dat Burgemeester
en Wethouders hun bevindingen hadden meegedeeld, en dat
de Raad daarnaar had gehandeld.
De Voorzitter. Burgemeester en Wethouders achtten dit
een geregelder loop van zaken. Zij vonden het beter de be
zwaarschriften te stellen in handen van een commissie, in de
eerste plaats ter wille van de onpartijdigheid, en verder ook
omdat de vereeniging het vroeg. In de vorige vergadering is
deze zaak van de agenda afgevoerd, opdat Burgemeester en
Wethouders over het verzoek der vereeniging Vergunning"
praeadvies zouden uitbrengen. Het praeadvies luidt nu: stel
de zaak in handen van een commissie.
De beraadslaging wordt gesloten en het voorstel zonder
hoofdelijke stemming aangenomen.
De Voorzitter. Art. 7 van het reglement van orde bepaalt,
dat alle commissiën door den Voorzitter worden benoemd,
tenzij de Raad de benoeming wenscht te doen. Wenscht de
Raad in dit geval de benoeming aan zich te houden? Indien
ik uit het stilzwijgen mag opmaken, dat dit niet het geval is,
dan verzoek ik den heeren Bosch, Bots en Zwiers deze com
missie te willen uitmaken en zich met deze zaak onledig
te willen houden. Aanvaarden de heeren hun benoeming?
De heeren Bosch, Bots en Zwiers verklaren hun benoeming
aan te nemen.
De Voorzitter. Dan is thans de agenda afgehandeld. Heeft
een van de heeren nog iets in het midden te brengen?
De heer Fokker. M. d. V. Ik zou wel een enkel woord
willen zeggen. Nu de feestweek achter den rug is en wij allen
de buitengewone praestaties hebben gezien, die de politie
deze week heeft moeten volbrengen, geloof ik, dat ik zelfs
wel namens den geheelen Raad kan spreken, wanneer ik der
politie hulde betuig voor haar optreden. Zeer stipt en ijverig
hebben wij de politiemannen van den hoogsten tot den
laagsten deze week aan het werk gezien. Bij de wijze
waarop het verkeer is geregeld, terwijl in de buitenwijken
zoo werd gesurveilleerd, dat diefstallen achterwege bleven,
mag een woord van hulde in dezen Raad niet achterwege
blijven. Teekenen van instemming).
Ik knoop aan deze woorden dit vast, dat ik zou willen
vragen, wanneer u de salarisregeling der politieagenten, die
op het oogenblik bij u in overweging is, overweegt, of er dan
geen aanleiding zou zijn om in de verordening op te nemen
voor de lagere rangen de bepaling, dat voor buitengewone
werkzaamheden, door het maken van overuren, een extra
betaling worde gegeven?
De Voorzitter. Mag ik als hoofd van de politie, u vrien
delijk dank betuigen voor de waardeerende woorden, die u
hebt gesproken? Ik dank u daarvoor zeer.
Het heeft mij veel genoegen gedaan, dat de manschappen
van de politie goed hun plicht hebben gedaan bij de maske
radefeesten. Wat het verder door u gesprokene betreft, gaarne
wil ik er nota van nemen en ik vertrouw, zooals ik ook den
vorigen keer reeds zeide in antwoord op een vraag van den
heer van der Eist, dat het niet lang meer zal duren, of er
zal een regeling komen, die, naar ik hoop, den Raad zal
voldoen.
De heer Sijtsma. M. d. V. Ik wilde, ook namens een paar
andere leden, mij aansluiten bij de woorden, die de heer Fok
ker heeft gesproken over de goede orde en de zware taak,
die de politie heeft gehad bij deze lustrumfeesten. Ik zou er
echter nog iets anders aan willen verbinden. Ik heb u pas
terhand gesteld een voorstel om een kleine gratificatie aan
de politie te geven en wel 300, die u, naar goeddunken, zoudt
kunnen verdeelen. Ik behoef dit voorstel zeker niet nader toe
te lichten. De geheele Raad was straks in geestdrift, toen de
heer Fokker zoo sprak dat de politie goed opgetreden was. Dat
was een goedkoop blijk van goedkeuring, waaraan wij zeker
allen gaarne een stoffelijk blijk toevoegen willen, f 300
zal daarvoor wel niet te veel zijn.
De Voorzitter. De heer Sijtsma heeft het volgende voorstel
ingediend: ȟndergeteekenden stellen voor om aan het politie
personeel voor de handhaving van de orde tijdens de lustrum
feesten en de moeilijke taak, die de politie daarbij te vervullen
heeft gehad een gratificatie toe te kennen van/"300, door den
burgemeester als hoofd der politie onder hen te verdeelen." Dit
voorstel is onderteekend door de heeren Sijtsma, Meuleman
en P. J. Mulder.
Ik had een dergelijk voorstel ook willen doen, maar ik
wachtte op het voorstel van den commissaris, omdat ik niet
precies wist, welke som daartoe meestal bestemd wordt. Door
de drukte is het gekomen, dat deze zaak nog niet geregeld is.
De heer Sijtsma. M. d. V. Ik zal dan mede namens de
heeren Mulder en Meuleman gaarne mijn voorstel terugnemen.
Ik had gedacht, dat u bij uw antwoord aan den heer Fokker
reeds zou zeggen, dat het uwerzijds zou gebeuren. Eerst toen
u niet liet doorschemeren, dat het geschieden zou, hebben wij
dit voorgesteld. Maar we trekken het nu onmiddellijk in.
De Voorzitter. Ik dank de heeren zeer voor de welwillende
houding en ik hoop, dat ik den volgenden keer zal kunnen
zeggen, welk bedrag mij billijk voorkomt.
De heer Vergouwen. M. d. V. In het begin van de ver
vergadering heb ik gehoord, dat Dr. de Jong, de directeur
van het Slachthuis, ontslag vraagt. Er is geen adjunct-directeur,
dus als het ontslag ingaat, is er geen directeur en nog geen
adjunct. De Raad wacht nog steeds op het verslag van de
Commissie ad hoc. Is het nu niet goed, dat er met de definitieve
aanneming van dit ontslag gewacht wordt, of een tijdelijke
benoeming geschiedt, tot het rapport verschenen is? Wij
hebben gehoord, dat het gauw komt. Het zou kunnen gebeuren,
dat het rapport meent, dat er niet zooveel menschen meer
noodig zijn als tot dusver.
De Voorzitter. Er zal toch altijd een Directeur moeten
zijn. Anders moeten wij de zaak sluiten, tenzij de Slachthuis
commissie zoo welwillend zou zijn, de leiding op zich te nemen.
Ik kan op uw vraag thans weinig antwoordenik kan alleen
zeggen, dat er iets moet gebeuren, en dat men de zaak thans
niet kan laten, zooals zij is.
De heer Vergouwen. M. d. V. Ik zeide juist dat er iets moet
gebeuren en sprak daarom van een tijdelijke benoeming. Ik
weet wel, dat er een Directeur moet zijn. Ik vraag echter, of
het noodzakelijk is, dat er ook een adjunct-directeur komt.
Dienaangaande is er beslist verschil van gevoelen. Iemand
die van deze zaken zeer goed op de hoogte kan zijn niet.
een slager, zooals ik daar hoor roepen heeft mij gezegd,
dat wij het met één man zeer goed af kunnen. Daarom wilde ik
in overweging geven, met de benoeming van den adjunct
directeur te wachten, totdat het verslag komt.
De heer Eerstens. Dat is toch wel een beetje praematuur!
Zooeven is het verzoek om ontslag in handen van Burge
meester en Wethouders gesteld om praeadvies.
De heer Vergouwen. Het is toch goed, dat er te voren
iets van gezegd wordt.
Niemand verder het woord verlangende wordt de vergadering
hierop door den Voorzitter gesloten.