77
missie van Fabricage, noch bij ons College bezwaar, mits de
huurprijs bepaald wordt op ƒ330 'sjaars.
Wij geven U mitsdien in overweging de perceelen gemeente
Oegstgeest Sectie E nis 79 en 80, te zamen groot 2 H.A. 54
A. 70 c.A., na expiratie van den loopenden huurtijd, voor den
tijd van twee jaren weder te verhuren aan de weduwe C.
DiebenBiesiot tegen een huurprijs van ƒ330 'sjaars en
overigens onder de gebruikelijke voorwaarden.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 178. Leiden, 24 Juni 1910.
Naar aanleiding van het hierbij overgelegd adres van het
bestuur der Leidsche Gymnastiek- en Schermvereeniging
«Hercules" hebben wij de eer U mede te deelen, dat thans
bij die Vereeniging in gebruik zijn het gymnastieklokaal aan
de Pieterskerkgracht, des Maandags- en Woensdagsavonds
van 8 tot 10| uur en het gymnastieklokaal der Hoogere
Burgerschool voor Meisjes, des Zaterdagsavonds van 6± tot
9 uur. Voor het gebruik van eerstgenoemd lokaal wordt
betaald een bedrag van 15, voor dat van het lokaal aan
de Garenmarkt een bedrag van 10 'sjaars per wekelijksch
uur, behalve de kosten van vuur, licht, schoonhouden en
bediening.
Aangezien de kosten van zaalhuur voor de Vereeniging te
bezwarend zijn, verzoekt zij thans om haar, in plaats van de
beide hierboven genoemde lokalen, het gymnastieklokaal aan
de Langebrug ten gebruike af te staan, des Woensdagsavonds
van 8 tot 10£ uur en des Zaterdagsavonds van 6i tot 9 uur.
Het bedrag, dat gewoonlijk voor het gebruik van dit lokaal
in rekening wordt gebracht is ƒ10 'sjaars per wekelijksch uur.
Tegen inwilliging van dit verzoek bestaat, voor zooveel
betreft het gebruik op Zaterdagavond, bezwaar, aangezien die
avond voor den wekelijkschen schoonmaak bestemd is en er
na 9 uur 'savonds geen gelegenheid meer bestaat om het
lokaal vóór Maandag daaraanvolgende te reinigen.
De Vereeniging kan echter op Zaterdagavond over het
lokaal aan de Garenmarkt, hetgeen dien avond reeds nu bij
haar in gebruik is en waarvan de zaalhuur niet hooger is
dan die van het lokaal aan de Langebrug, blij ven beschikken
Daarentegen bestaat er bij ons college geen bedenking om
aan de Vereeniging het gebruik van genoemd lokaal toe te
staan op Woensdagavond.
Wij stellen U mitsdien voor:
a. afwijzend te beschikken op het verzoek, voor zooveel
betreft het gebruik van het gymnastieklokaal aan de Lange
brug op Zaterdagavond
b. met intrekking van Uw besluit van 1 April 1909 (Inge
komen stukken No. 91), aan het bestuur der Leidsche Gym
nastiek- en Schermvereeniging «Hercules''tot wederopzeggens
toe vergunning te verleenen om het gymnastieklokaal aan
de Langebrug te gebruiken, voor het houden van oefeningen,
des Woensdagsavonds van 8 tot 10| uur, tegen betaling van
een bedrag van 10 'sjaars per wekelijksch uur en van
de kosten van vuur, licht, schoonhouden en bediening en
onder voorwaarde, dat de kosten van herstel van aan het
gebouw of meubilair eventueel toegebrachte schade door de
Vereeniging worden vergoed en dat alle ter zake van het
gebruik door ons tè geven voorschriften zullen worden
nagekomen.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Aan den Raad der gemeente Leiden.
Geeft eerbiedig te kennen, het Bestuur der Leidsche Gym
nastiek- en Schermvereeniging «Hercules," domicilie kiezende
ten huize van laatstondergeteekende, Beestenmarkt 50;
dat door de j. 1. vastgestelde verhooging der zaalhuur van
de twee bij de Vereeniging in gebruik zijnde oefeningslokalen
aan de Pieterskerkgracht en de Garenmarkt. dezelve voor de
kas der Vereeniging te bezwarend wordt;
dat het Bestuur Uwen Raad om die reden verzoekt, ten
spoedigste te worden ontheven van de huur der beide boven
genoemde localiteiten en in de plaats daarvan in huur te
bekomen het lokaal (Gymnastiekzaal) aan de Langebrug, en
wel des Woensdags van 810§ uur namiddags en des
Zaterdags van 6a—9 uur namiddags.
Bescheidenlijk maakt het Bestuur Uwen Raad nogmaals
opmerkzaam op de reden, die tot het verzoek om ontheffing
hebben geleid, ten einde voor de te verkrijgen zaal een prijs
te erlangen, billijker dan de vorige.
't Welk doende
Namens het Bestuur der L. G. en
S. V. «Hercules,"
Arnold, Voorzitter.
Adam N. L. Kleyn, L°. Secretaris.
Leiden, 14 Juni 1910.
N°. 179. Leiden, 24 Juni 1910.
Zooals U na kennisneming der in de Leeskamer ter inzage
liggende stukken zal blijken, laat de organisatie van het
personeel dér school 2e klasse voor jongens en meisjes nog
al een en ander te wenschen over, in hoofdzaak een gevolg
hiervan, dat een viertal onderwijzers, die al vóór de reorga
nisatie in 1902 aan de school verbonden warenniet bevoegd
zijn tot het geven van onderwijs in de Fransche taal. Ten
einde aan dit bezwaar zooveel mogelijk te gemoet te komen,
is door ons college indertijd goedgevonden, dat een tweetal
onderwijzeressen der lagere klassen, die wel in het bezit der akte
Fransch waren, tijdelijk met het onderwijs van dat vak in
de hoogere klassen werden belast, in de verwachting, dat
binnen een niet al te lang tijdsverloop een voldoend aantal,
ook tot het geven van onderwijs in de Fransche taal bevoegde
leerkrachtenaan de school verbonden zoude zijn.
Nu dit evenwel nog steeds niet het geval is, zal het U
duidelijk zijn, dat de bestaande gebrekkige toestand niet langer
bestendigd kan worden. De eenheid van het onderwijs, vooral
in enkele der lagere klassen, wordt er toch door verstoord,
aangezien nu meermalen op één dag drie verschillende onder
wijzers of onderwijzeressen in één en dezelfde klasse onder
wijs geven, terwijl ook in de hoogere klassen het onderwijs
bij voorkeur aan onderwijzers dient te worden opgedragen.
Ten einde nu in een en ander zooveel mogelijk verbetering
te brengenverdient het, ook volgens het oordeel der Plaat
selijke Schoolcommissie, aanbeveling aan de school een twaalfde
vaste leerkracht, het hoofd en het plaatsvervangend hoofd
der school buiten rekening latend te verbinden en wel
een onderwijzer in het bezit van de hoofdakte en de akte
Fransch. De twee onderwijzeressen uit de lagere klassen,
die thans tijdelijk met het geven van onderwijs in de Fran
sche taal in twee der hoogere klassen belast zijn, zouden
dan bij het begin van den nieuwen cursus van die taak
ontheven kunnen worden, terwijl verder met een tijdelijk onder
wijzeres minder zoude kunnen worden volstaan. De kosten
worden dus voor de gemeente niet zooveel hooger, dan thans.
Alleen moet in artikel 5 der verordening van 12 Maart
1908, bepalende het getal der scholen voor openbaar onder
wijs te Leiden, den omvang van het onderwijs op elke
school, den bijstand aan de hoofden der scholen te verleenen
en de bezoldiging van het ouderwijzend personeel, dan een
kleine wijziging worden gebracht, aangezien volgens dat
artikel behalve het plaatsvervangend hoofd slechts ten hoogste
elf onderwijzers of onderwijzeressen van bijstand, aan de school
verbonden mogen zijn.
Wij geven Uwe Vergadering mitsdien in overweging door
vaststelling van de volgende wijzigingsverordening de aan
stelling van nog een onderwijzer, in het bezit van de hoofd
akte en de akte Fransch aan de school 2e klasse voor jon
gens en meisjes mogelijk te maken.
VERORDENING, houdende wijziging van de verordening van
12 Maart 1908 (Gemeenteblad No. 11), bepalende
het getal der scholen voor openbaar lager onderwijs
te Leiden, den omvang van het onderwijs op elke
school, den bijstand aan de hoofden der scholen te
verleenen en de bezoldiging van het onderwijzend
personeel, gelijk deze laatstelijk gewijzigd is bij ver
ordening van 16 December 1909 (Gemeenteblad No. 25.)
Eenig artikel.
In artikel 5 van bovengenoemde verordening wordt in de
derde alinea in plaats van •s>elf, gelezen: „twaalf".
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 180. Leiden, 24 Juni 1910.
Door de Gommissie van Beheer over het krankzinnigen
gesticht «Endegeest" en het sanatorium voor zenuwlijders
«Rhijngeest" wordt in haar in de Leeskamer ter inzage
liggend rapport voorgesteld voor de aan die inrichtingen
verbonden geneesheeren eene algemeene salarisregeling in te
voeren, evenals dit reeds in de meeste andere takken van
gemeentedienst alhier en ook in bijna alle andere krank
zinnigengestichten, aan Rijk, Provincie of Gemeente toebe-
hoorende, is geschied. De Commissie wijst er met nadruk op,
dat invoering van eene dergelijke algemeene salarisregeling
geene financieële lasten voor de gemeente behoeft mede te
brengen, aangezien de verhoogingeu, die bij de ontworpen
regeling in uitzicht worden gesteld, toch in den loop der
jaren hoogstwaarschijnlijk door haar zouden zijn voorgesteld.
De strekking van haar voorstel is dus alleen, het toekennen
der verhoogingen eenigszins regelmatiger te doen geschieden,