DONDERDAG 19 MEI 1910.
81
wordt hier zoo dikwijls op groote steden gewezen, mij dunkt,
wat groote steden doen, kan Leiden toch ook wel doen, in
dit geval.
De heer Sijtsma. M. d. V. Ik ben het absoluut oneens
met den heer Roem. In de eerste plaats al op de gron
den, die u hebt aangevoerd. Als wij de Munck deze vergun
ning geven, dan mogen wij het een ander, die het later zal
vragen, ook niet weigeren. Dat zou dan onbillijk zijnwij zouden
dan voor het feit komen te staan, dat wij de passage zelf
gingen belemmeren en de straten gingen ontsieren. De heer
Roem stelt zich nu een mooi idyllisch huisje voor, maar al
is zoo een huisje nog zoo mooi, dan behoort het niet aan den
kant van de straat. Ik zou dus den heer Roem wel in over
weging willen geven, er niet verder op aan te dringen en zich
bij het advies van Burgemeester en Wethouders neder te leggen.
Het is uitstekend, andere plaatsen na te volgen in het goede,
maar als andere plaatsen iets doen wat niet goed is, dan
moeten wij het niet doen, ook al zijn het steden als Rotterdam.
De heer van Hamel. M. d. V. Wij hebben als mijn
geheugen mij geen parten speelt al een paar jaar geleden,
op dezelfde gronden, als u hebt aangevoerd, de stichting van
een huisje op de Aalmarkt geweigerd. Een paar jaar geleden
is ook ingekomen een aanvraag, om een huisje te bouwen
op een schip of vaartuig in de Steenschuur en dat verzoek
is op dergelijke gronden afgewezen. Ik zou het bejammeren, als
men weder een eersten stap ging zetten op een weg, dien
men vroeger heeft ingeslagen en dien men in latere jaren
verlaten heeft. Laten wij die dingen toch weigeren en niet
nieuwe misstanden scheppen. Zij ontsieren de grachten. Al is
het huisje nog zoo mooi, op den duur belemmert het 't uit
zicht, het vrije uitzicht, om niet te spreken van het verkeer.
Ik zal van harte stemmen tegen een eventueel voorstel van
den heer Roem, om het verzoek van den heer de Munck toe
te staan.
De heer Pera. M. d. V. Twee, drie jaar geleden is hetzelfde
verzoek hier in den Raad behandeld. Bij die gelegenheid heb
ben de buren een algemeene beweging op touw gezet, om
den Raad te verzoeken, niet op het verzoek van den heer
de Munck in te gaan. Ik sta ervan te kijken, nu ik van den
heer Roem hoor, dat er toch vier buren zijn, die er hun in
stemming mede betuigen. Ik zal zeggen waarom. Een der
buren is bij mij geweest en hij heeft mij gevraagd, of het
nog noodig zou zijn bij den Raad een verzoek in te dienen,
om het niet toe te staan. Ik heb toen gezegd, dat ik geloofde,
dat het niet noodig was, daar ik mij niet kon voorstellen,
dat de Raad zou bepalen, dat daar een huisje zou worden ge
plaatst. Het ontsiert daar de omgeving en men mag er ook
wel eens opletten, hoe druk het daar vooral op Zaterdag is.
De Voorzitter heeft reeds terecht opgemerkt, dat er alles
voor pleit, dat het huisje daar niet komt. Het zou mij ook
zeer spijten, als wij het verzoek toestonden, omdat ik de oor
zaak ben, dat er geen adres van de buren gekomen is, om
het verzoek niet toe te staan.
De heer Roem. M. d. V. Ik deel niet het bezwaar van den
heer Sijtsma, dat er nog meerdere aanvragen zullen komen,
om daar een huisje te mogen zetten. Er staat nu ook een
bord en niemand in de buurt denkt er aan, om er nog een
bord bij te zetten. De heer van Zwicht heeft een huisje bij de
Borstelbrugwanneer nu twee of drie burgers verzochten, om
daar nog een huisje bij te mogen zetten, dan weet ik zeker,
dat zij het niet gedaan zouden krijgen. Ik blijf bij mijn meening,
dat het de omgeving niet zal ontsieren, mits het een net
huisje is. Ik zal echter geen voorstel doen, want ik geloof
niet, dat het succes zou hebben.
De beraadslaging wordt gesloten en zonder hoofdelijke
stemming conform het praeadvies besloten.
De heer Roem vraagt aanteekening in de notulen, dat hij
tegen het praeadvies is.
IX. Verzoek van G. C. A. van Werkhoven om vergunning
tot het bouwen van een houten schuur op het terrein aan het
Utrechtsche Jaagpad No. 37.
(Zie Ing. St. No. 129).
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming conform
het praeadvies besloten.
X. Verzoek van de Vereeniging tot bevordering van het
Vreemdelingenverkeer te Leiden en omstreken om vergunning
tot verplaatsing van het houten gebouwtje, bestemd tot berging
van rijwielen op het Stationsterrein der Holl. IJz. Spoorweg
maatschappij.
(Zie Ing. St. No. 138).
De heer Roem. M. d. V. Ik heb uit de stukken gezien, dat
het rijwielhuisje, zooals het daar staat, verplaatgt zal worden.
Nu heeft elke zaak een keerzijde, zoo ook dit huisje. De
bedoelde keerzijde van het huisje staat thans tegen een goederen
loods en pakhuizen ik weet niet precies wat van de Hol-
landsche Spoor en anderen. Als het huisje verplaatst wordt zooals
het thans is en men beziet het van den Rijnsburgerweg, dan zal
men zien, dat de minder fraaie achterzijde van het huisje de om
geving zeer ontsiert. Nu heeft de Raad niet te commandeeren, hoe
men dat huisje moet maken; de kwestie is alleen, dat de Raad toe
staat, dat het huisje mag gemaakt worden op het terrein van
de Hollandsche Spoor. Wij staan hiertegenover vrijwel machte
loos. Nu geeft de naam van den ontwerper van dat huisje
voldoende zekerheid, dat, als hij maar middelen genoeg krijgt,
hij wel een fraai gebouwtje zal ontwerpen. Aan hem zal het
zeker niet liggen. De bergplaats is echter niet op een koopje ge
bouwd, maar toch zoo goedkoop mogelijk en het ziet er niet
architectonisch fraai uit. Mijn betoog komt dus hierop neer, dat ik
hoop, dat het Bestuur van Vreemdelingenverkeer in hetgeen ik
gezegd heb misschien laat het mij praten, dat is ook
mogelijk aanleiding zal vinden, om de achterzijde iets te
verfraaien, althans het leelijke grauwe dak wreg te nemen,
daarin wat afwisseling te brengen, opdat het van den Rijns
burgerweg bezien een oogelijker aanzien verkrijgt.
De Voorzitter. Ik denk, dat Vreemdelingenverkeer zeer
zeker uwe wenken wel in overweging zal willen nemen. Die
vereeniging zal er ook wel op gesteld zijn, dat het gebouwtje
er zoo fraai mogelijk uitziet.
De beraadslaging wordt gesloten en zonder hoofdelijke stem
ming conform het praeadvies besloten.
XI. Verzoek van de Regelingscommissie der tentoonstelling,
betrekking hebbende op de bestrijding der tuberculose, om
het kosteloos gebruik van den foyer der Stadsgehoorzaal, ten
behoeve van de opening dier tentoonstelling en het houden
van een drietal voordrachten.
(Zie Ing. St. No. 137).
De Voorzitter. De heeren hebben de stukken zeker wel
gelezen. Het Bestuur van de Vereeniging tot bestrijding der
tuberculose verzoekt te willen toestaan, op eenige dagen ge
durende enkele uren een dubbeltje entrée te mogen heffen, om
een meer nauwkeurige bezichtiging mogelijk te maken. De
heeren hebben zeker niets tegen dat voorstel, zoodat het
besluit genomen in de vorige vergadering van den Raad, kan
gehandhaafd blijven.
Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt hierop
conform het praeadvies besloten.
XII. Voorstel om, voorzooveel het aandeel der gemeente
Leiden betreft, de Tiendcommissie in het 5e Tienddistrict te
's Gravenhage te machtigen tot doorhaling van eenige per-
ceelen, voorkomende in de door de gemeente Leiden met het
Kroondomein ingediende aangiften van tiendplichtige perceelen.
(Zie Ing. St. Nis 134 en 141).
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aan
genomen.
XIII. Voorstel om den eigenaren van de sloot, gelegen achter
de Christ. School en het Cathrijne Maartensdochtershofje aan
de Pasteurstraat, te gelasten die sloot te dempen en door een
riool te vervangen.
(Zie Ing. St. No. 133).
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aan
genomen.
XIV. Voorstel om eenige perceelen der gemeente, gelegen
onder Zoeterwoude, Leiden en Leiderdorp, begrepen in het
onteigeningsplan ten behoeve van de omlegging van het Rijn-
Schiekanaal, aan de provincie Zuid-Holland af te staan.
(Zie Ing. St. Nis 132 en 141).
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aan
genomen.
XV. Verzoek van de Leidsche Duinwatermaatschappij om
goedkeuring van de plannen ter uitvoering van eenige werken
op het terrein te Katwijk.
(Zie Ing St. No. 117).
De Voorzitter. De Gezondheidscommissie is hierover gehoord
en stemt volkomen met dit voorstel in.
Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt hierop
conform het praeadvies besloten.
XVI. Verzoek van de Leidsche Duinwatermaatschappij om
goedkeuring tot het aangaan van eene geldleening.
(Zie Ing. St. No. 118.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming con
form het praeadvies besloten.
ft fill