GEMEENTERAAD VAN LEIDEN. 63 US' GEKOMEN STIKKEN. N°. 137. Leiden, 43 Mei 1910. In Uwe Vergadering van 14 April j.l. werd gunstig beschikt op het verzoek van de afdeeling Leiden der Zuid-Hollandsche Vereeniging »Het Groene Kruis" en van de »Leidsche Ver- eeniging tot bestrijding der tuberculose" om de kleine zaal der Gehoorzaal kosteloos in gebruik te mogen hebben voor het houden van een tentoonstelling betrekking hebbende op de bestrijding der tuberculose, welke tentoonstelling zonder entrée bezocht zoude kunnen worden. Nu wordt ons echter door de regelingscommissie der ten toonstelling medegedeeld, dat zij bij nadere overweging van meening is, dat het in het belang van het bezoek der ten toonstelling zal zijn, om op eenige dagen gedurende enkele uren een entrée van 10 cents te heffen, teneinde ook een meer rustige bezichtiging van het tentoongestelde mogelijk te maken. Het komt ons voor, dat, waar meermalen door u de Gehoorzaal kosteloos in gebruik is gegeven, ook al werd entrée geheven, en het geinde bedrag hier zal strekken tot vermindering der kosten, aan de tentoonstelling verbonden, er geen reden is, in het genomen besluit wijziging te brengen. Verder heeft de regelingscommissie ons verzocht op den middag van de opening der tentoonstelling en voor het houden van een drietal voordrachten des avonds ook over den foyer kosteloos te mogen beschikkenaangezien de beschikbare ruimte in de kleine zaal hiervoor achteraf ontoereikend is gebleken. Tegen inwilliging van dit verzoek bestaat bij ons College geen bezwaar en wij geven U mitsdien in overweging ons te machtigen ook den foyer der Gehoorzaal één middag en 3 avonden op nader vast te stellen dagen kosteloos ten gebruike af te staan. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 138. Leiden, 13 Mei 1910. In Uwe Vergadering van 25 Juni 1908 (Ing. St. no. 154) werd aan de Vereeniging tot bevordering van het Vreemde lingenverkeer te Leiden en Omstreken vergunning verleend tot het plaatsen van een houten gebouwtje op steenen voet, bestemd tot het bergen van rijwielen, op het stationsterrein der Hollandsche IJzeren Spoorwegmaatschappij. Thans is door de vereeniging tot ons college het verzoek gericht deze rijwielbergplaats in verband met den aanleg der electrische tramlijnen naar een op de overgelegde teekening, gemerkt B, aangegeven terrein, eveneens deel uitmakende van het Stationsplein, te mogen verplaatsen. Bij otrs bestaat hiertegen geenerlei bezwaar. Wij geven U mitsdien in overweging aan voornoemde ver eeniging vergunning te verleenen tot het verplaatsen van de bestaande rijwielbergplaats naar het op situatieteekening B aangegeven terrein, deel uitmakende van het Stationsplein, kadastraal bekend gemeente Leiden, Sectie L no. 974. Aanlden Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 139. Leiden, 13 Mei 1910. Zooals Uwe Vergadering bekend is, werd bij Raadsbesluit van 13 Januari j.l. besloten uit de verpachting der stand plaatsen ter gelegenheid van de a.s. kermis de standplaats voor de toboggan te lichten, aangezien in 1909 voor een dergelijke inrichting geen enkele inschrijving inkwam. Thans is evenwel een verzoek bij ons College ingekomen van Joh. Kunkels te Roermond, om alsnog een standplaats voor een toboggan te mogen pachten voor een pachtsom van ƒ400. Het komt ons voor, dat, waar op de Lammermarkt nog ruimte beschikbaar is, op dit aanbod behoort te worden inge gaan. Indien toch de plaats, voor de toboggan benoodigd, overeenkomstig de verordening op de heffing van marktgeld per M.2 werd in gebruik gegeven, zoude slechts een bedrag van ƒ123.20 in de gemeentekas vloeien. Echter zullen ook aan deze onderhandsche verpachting m.m. de voorwaarden moeten worden verbonden, die in de artt. 9, 10, 11, 15, 16, 18, 19 en 20 van de voorwaarden voor de openbare verpachting zijn opgenomen. Het storten van een waarborgsom achten wijevenwel niet noodig, aangezien wij in de voorwaarden de bepaling zouden willen opnemen, dat de pachtsom vóór 1 Juni a. s. bij den Gemeente-Ontvanger moet zijn gestort. De kosten van het contract zullen voor rekening komen van den pachter. Op grond van een en ander stellen wij u dus voor: a. het terrein op de Lammermarkt, op de overgelegde situatieteekening aangeduid met de letter T, groot 308 M.2, voor den tijd van 22 Juli tot en met 3 Augustus 1910 aan den openbaren dienst te onttrekken; b. dat terrein voor die dagen ondershands te verpachten ten behoeve van de standplaats van een toboggan aan Joh. Kunkels te Roermond voor een pachtsom van ƒ400 en onder de volgende voorwaarden: 1°. dat de pachtsom in haar geheel vóór 1 Juni 1910 bij den Gemeente-Ontvanger zal zijn gestort; 2°. dat ook voor deze onderhandsche verpachting zullen gelden m.m. de bepalingen, opgenomen in de artt. 9, 10, 11, 15, 16, 18, 19 en 20 van de voorwaarden van verpachting, vastgesteld bij Raadsbesluit van 13 Januari 1910; en 3°. dat de kosten van het contract zullen worden gedragen door den pachter. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 140. Leiden, 13 Mei 1910. Wij hebben de eer LI hierbij over te leggen adviezen op reclames tegen aanslagen in de plaatselijke directe belasting naar het inkomen, dienst 1909, en stellen U voor overeen komstig die adviezen te handhaven de aanslagen van: F. van den Bok (3); A. E. Catalani (5); C. P. Fleur (6); J. M. A. J. von Freitag Drabbe (7); G. Hekkelman (9)AJ. M. Horn van den Bos (10); A. Jetzes (11); N. A. Korswagen (13); J. N. Maandag (14); D. Piket (15); W. Verra (19); S. Versteegen (20); J. van Wijngaarden (22)A. Bergsma (24); W. A. Oudshoorn (29); A. van Riet (30)W. M. Taconis Szn. (32); J. P. Timmers (33); F. W. van der Togt Jr. (34); L. J. C. Beukers (37); J. W. Carree (40); Wed. C. van Driest (42); J. L. de Graaff (45); A. Haentjes (46); Wed. J. F. Kraan (49)B. Luitjes (50)H. Rutten (52)T. Slappendel (53) Th. Baaten (64); J. van Vliet (72); nader te rangschikken de aanslagen van: D. van Arkel (1) in klasse 3; A. C. Bestelink (2) in klasse 2; A. J. Heestermans (9) in klasse 1: A. Priester (16) in klasse 3; J. S. Surie (17) in klasse 20; A. N. Wasserman (21) in klasse 1; R. J. Zorge (23) in klasse 2; J. van Dijk (25) in klasse 1N. G. Spaargaren Jr. (31) in klasse 8; J. J. Backer Dirks (35) in klasse 2; W. Barnhoorn (36) in klasse 1; J. H. Boeke (38) in klasse ;1M. P. van Duuren (43) in klasse 1J. W. Feij (44) in klasse 5; J. A. Kakebeeke (48) in klasse 2; N. H. de Roo (51) in klasse 2; G. Snel (54) in klasse 13; W. Snellen (55) in klasse 7; II. J. Wildschut (56) naar ƒ2000; E. K. J. Willemse (57) naar ƒ600; H. Vroom (63) in klasse 8; P. C. M. Hoogeboom (65) in klasse 6; D. Briejer (66) in klasse 6; J. A. Pommee (67) in klasse 6; J. van Dam (68) in klasse 14; C. H. Greeve (69) in klasse 2; J. v. d. Heijden (71) in klasse 10. van het kohier af te voeren de aanslagen van: D. Bootsma (4); G. van Katwijk (12); A. Teljeur Jr. (18); P. Groenendijk (26); H. A. Lohoff (27); J. J. Morsch (28); J. A. de Calavon (39); A. van Dam (41); A. J. Fey (44); wegens te late indiening van hun bezwaarschrift niet ont vankelijk te verklaren: M. H. de Boer (58); M. L. Foeken (59)Dr. J. W. Langelaan (60); J. Feenstra (61); J. J. Munniks de Jongh (62); F. G. v. Duuren (70). Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 141. Leiden, 13 Mei 1910. De Commissie van Financiën heeft de eer U mede te deelen dat zij geene bedenking heeft tegen de voordracht van Burge meester en Wethouders, opgenomen onder no. 132 der Ing. St., tot afstand aan de Provincie van de onder Zoeterwoude, Leiden en Leiderdorp gelegen gemeente-eigendommen, be noodigd voor de omlegging van het RijnSchiekanaal, voor de som van ƒ30982.85, en verder onder de daarbij gestelde voorwaarden, noch tegen de doorhaling in de volgens de Tiendwet 1907 ingediende aangifte van tiendrecht onder Leiderdorp, van de perceelen in het schrijven van den Administrateur van het

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1910 | | pagina 1