58 Gemeente Leiderdorp. Sectie A n°. 967, staalstede groot 0. 13. 70 968, water0. 09. 20 969, stede0. 09. 40 965, idem0. 00. 91 1587, water0. 16. 80 970, stede0. 07. 80 971, water0. 18. 10 972, stede0. 08. 80 973, 0. 09. 10 974, 0. 00. 52 9 975, water0. 09. 30 9 9 9 976, stede9 0. 00. 60 9 9 9 977, 9 9 0. 07. 40 9 9 9 979, 9 9 0. 08. 60 9 9 9 1519, water9 0. 09. 20 9 9 9 980, stede. 9 0. 09. 40 9 9 9 985, 9 9 0. 02. 20 9 99 1522, water9 0. 13. 50 9 9 9 1521, 9 9 0. 01. 50 9 9 9 986, stede9 0. 04. 90 9 9 9 3302, land en water 9 0. 22. 30 9 9 9 1021, staalstede 9 0. 06. 80 Totaal. 4. 74. 68 Als vergoeding voor den afstand van bedoelde eigendommen (de boomen staande op perceelen Gemeente Leiden Sectie M nos 2930 en 2936 daaronaer begrepen) wordt aangeboden een bedrag van f 30982.85eventueel te verhoogen met de schadeloosstelling waarop de huurders krachtens art. 42 der wet van 28 Augustus 1851 (Staatsblad no. 125) aanspraak zullen kunnen doen gelden, terwijl de kosten op de over dracht vallende, door de provincie zullen worden gedragen. De inbezitneming van de perceelen zal eerst geschieden indien dit voor de uitvoering van het werk noodig is, in verband waarmeê die, gelegen onder de gemeente Leiderdorp, vermoedelijk tot ultimo December 1913, bij uwe gemeente in gebruik zullen kunnen blijven. Beleefd verzoeken wij ons de beslissing van den Raad, zoo spoedig mogelijk, te willen mededeelen. De Gemachtigden tot het waardeeren enz. van de eigendommen voor de omlegging van het Rijn-Schie- kanaal. C. G. P. Bos. Cs. van der Linden. Aan Heeren Burgemeester en Wethouders der Gemeente Leiden. N°. 133. Leiden, 3 Mei 1910. Door de Gezondheidscommissie werd bij haar schrijven van 24 Februari 1.1. onze aandacht gevestigd op den onhoudbaren toestand, waarin zich de sloot achter het Cathrijne Maartens- dochtershofje aan de Pasteurstraat bevindt, met het verzoek de noodige maatregelen te willen nemen om tot de demping dier sloot te geraken. Wij droegen dientengevolge aan een commissie, als be doeld bij art. 12 der Lanenverordening, bestaande uit den Directeur van Gemeentewerken en twee stadsgeneesheeren, op een onderzoek naar den toestand dier sloot in te stellen en ons een met redenen omkleed advies uit te brengen. Uit dat advies nu, dat in de Leeskamer ter inzage is neer gelegd, blijkt, dat ook deze commissie de sloot wegens de daarin en daardoor afgevoerd wordende stoffen schadelijk voor de openbare gezondheid acht en van meening is dat van schoonmaken of uitbaggeren der sloot geen verbetering van eenigszins blij venden duur te wachten is. Aan de Zuidzijde toch ontvangt de sloot de faecaliën en afvoerstoffen uit de nabijgelegen huisjes aan den Maresingel; in noordelijke rich ting staat zij in verbinding met een onder de huizen aan de Hansenstraat gelegen riool, zoodat ook de faecaliën en af voerstoffen uit deze huizen gedeeltelijk in de sloot terecht komen; en ten westen eindelijk bevindt zich een met een mestvaalt bedekt terrein, hetwelk op de sloot afwa tert. Het is dus duidelijk dat alleen door demping van de sloot verbetering in dezen toestand kan worden gebracht. En wanneer men dan bedenkt dat zoowel de Christelijke School als het Catharyne Maartensdochtershofje onmiddellijk aan de sloot grenzen, dan behoeft het wel geen betoog, dat tot die demping behoort te worden overgegaan. Mitsdien geven wij U in overweging de eigenaren van de sloot, gelegen achter de Christelijke School en het Cathryne Maartensdochtershofje aan de Pasteurstraat, te gelasten die sloot te dempen en door een riool te vervangen, op de wijze en binnen den termijn, door ons college te bepalen. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. No. 134. Leiden, 3 Mei 1910. Wij hebben de eer U hierbij over te leggen een door ons van den Administrateur van het Kroon-Domein ontvangen schrijven, waarbij ons in overweging gegeven wordt te bevorderen dat een zeer groot aantal perceelen, door de gemeente tezamen met het Kroon-Domein in de aangiften ten behoeve van de betrokken tiendcommissie opgenomen, daarvan zullen worden afgevoerd. Ter nadere toelichting daarvan kunnen wij u nog het volgende mededeelen. Volgens de Wet van 16 Juli 1907 (Stbl. n°. 222) tot afschaffing der tienden wordt aan de tiendgerechtigden wegens het ver vallen der tiendplichtigheid van rijkswege een schadeloosstelling verleend. Het bedrag dier schadeloosstelling is volgens art. 4 dier wet gebaseerd op een schatting van de tiendopbrengst, maar nu zegt art. 5 sub. litt. a, dat bij die schatting buiten aanmerking blijven de huisplaatsen met bijbehoorende ervenalsmede wegen, slooten en ander zoogenaamd onland of wanveld. En hoewel dus de opneming van de onder deze bepaling vallende perceelen, als zijnde tiendplichtig, in de aangiften alleszins regelmatig is geweest, zoo kan er toch van den anderen kant geenerlei bezwaar bestaan om ze alsuog van de aangifte te doen vervallen, omdat daarvoor immers toch geen schade loosstelling wordt verleend. En die afvoering verdient zelfs alleszins aanbeveling, wanneer men bedenkt dat daardoor vrij belangrijke taxatiekosten zullen worden bespaard. Op grond van het bovenstaande geven wij U dus in over weging te besluiten, voor zooveel het aandeel der gemeente betreft, de Tiendcommissie in het 5e Tienddistrict te 's Gra- venhage te machtigen de in nevensgaand schrijven vermelde perceelen, voorkomende in de door de gemeente Leiden tezamen met het Kroon-Domein ingediende aangiften, door te halen. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. 's Gravenhage, den 30 April 1910. Door de gemeente Leiden is met het Kroon-Domein aan gifte gedaan van het tiendrecht over de geheele tegenwoordige gemeente Leiderdorp, behalve polder Achthoven, en de tegenwoordige kadastrale Sectie K der gemeente Leiden. Door de Tiendcommissie in het 5de Tienddistrict te 's-Gra- venhage is mijne aandacht op de omstandigheid gevestigd dat in bovenbedoelde aangiften een groot aantal perceelen voorkomen, die gerekend kunnen worden te vallen onder art. 5 letter a der Tiendwet 1907 (Staatsblad No. 222). Ter vermijding van taxatiekosten, zal het der Commissie aangenaam zijn indien van bedoelde perceelen de aangifte wordt ingetrokken. Uit een door mij ingesteld onderzoek is gebleken dat onder art. 5 letter a der voornoemde Wet kunnen gerekend worden te vallen de navolgende perceelen: Gemeente Leiderdorp. Sectie A No. 24, 25, 108, 117, 360, 361, 362, 364,363,451, 452, 468, 476, 477, 525, 526, 547, 647,689,694,695,697, 702, 710, 711, 727, 733, 743, 745, 746, 752, 760, 778, 793, 802, 804, 812, 831, 832, 833, 834, 836, 843, 870, 871, 872, 880, 884, 899, 914, 916, 918, 919, 920, 921, 922, 923, 924, 925, 926, 927, 928, 931, 932, 934, 936, 939, 943, 955, 957, 965, 967, 968, 969, 970, 971, 972, 973, 974, 975, 976, 977, 979, 980, 981, 982, 983, 984, 985, 986, 989, 992, 1001, 1007,1011, 1013, 1014, 1017, 1019, 1021, 1051, 1056, 1074, 1075, 1079, 1080, 1082, 1089, 1090, 1092, 1097, 1098, 1201, 1202, 1203, 1206, 1207, 1208, 1275, 1277, 1278, 1279, 1280, 1281, 1284, 1322, 1323, 1324, 1325, 1339, 1379, 1380, 1385, 1482, 1483, 1496, 1497, 1513, 1515, 1519, 1520, 1521, 1522, 1586, 1587, 1625, 1628, 1629, 1631, 1673, 1674, 1720, 1721, 1722, 1834, 1835, 1836, 1837, 1840, 1844, 1845, 1851, 1855, 1856, 1857, 1859, 1860, 1861, 1862, 1863, 1864, 1882, 1894, 1896, 1903, 1904, 1925, 1926, 1927, 1973, 1976, 1977, 1978, 1979, 1980, 1981, 1982, 1984, 1985, 2000, 2001, 2005, 2014, 1975, 2015, 2047, 2049, 2108, 2109, 2110, 2111, 2125, 2184, 2185, 2186, 2187, 2188, 2189, 2190, 2191, 2192, 2193, 2194, 2195, 2196, 2215, 2216, 2293, 2295, 2296, 2300, 2303, 2305, 2306, 2309, 2315, 2318, 2370, 2414, 2415, 2417, 2418, 2419, 2420, 2438, 2446, 2506, 2509, 2510, 2511, 2524, 2525, 2526, 2527, 2554, 2598, 2658, 2662, 2663, 2666, 2668, 2669, 2708, 2866, 2931, 3027, 3051, 3052, 3053, 3054, 3073, 3084, 3085, 3105, 3106, 3111, 3123, 3124, 2137, 3138, 3139, 3140, 3142, 3144, 3145, 3146, 3151, 3152, 3153, 3154, 3155, 3156, 3169, 3172, 3173, 3174, 3175. 3176, 3177, 3178, 3179, 3180, 3181, 3182, 3183, 3184, 3185, 3186, 3187, 3188, 3189, 3190, 3191, 3192, 3193, 3194, 3195, 3196, 3197, 3199, 3203, 3204, 3205, 3206, 3207, 3208, 3209, 3210, 3211, 3212, 3213, 3214 tot en met 3233, 3239, 3249, 3252, 3253, 3255, 3256 tot en met 3285, 3288, 3293, 3295, 3296, 3297, 3298, 3299, 3304, 3307, 3308, 3312, 3313, 3314, 3317, 3318, 3320, 3323, 3324, 3326, 3327, 3330, 3333, 3338, 3339, 3340, 3341, 3345, 3346, 3347, 3351, 3352, H. A. C.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1910 | | pagina 8