76 DONDERDAG 28 APRIL 1910. niet te hoog voor iemand die ook nog al wat moet presteeren, die eenige talenkennis moet bezitten, want anders staat hij dadelijk verlegen tegenover vreemde bezoekers. Gaat deze concierge heen, dan begint zijn opvolger weder met een sa laris van 600, om na 10 jaar dienst 800 te krijgen. Ik vind dit werkelijk eene goede regeling en daarom zal ik mij met het voorstel van Burgemeester en Wethouders ver eenigen. De heer Fokker. Ik zou het voorstel van Burgemeester en Wethouders ook wel willen ondersteunen. De vergelijking van den heer Bosch tusschen dezen concierge en de concierges van de Rijks Musea gaat niet op. Deze concierge verricht meerdere diensten dan een concierge van een Rijks Museum. Hij is niet alleen concierge, maar hij houdt ook toezicht op de zalen; hij is tevens zaalwachter. En daarom bestaat er temeer reden om hem het salaris te geven wat Burgemeester en Wethouders voorstellen. De Voorzitter. Ik kan er nog bijvoegen, dat hij nog meer dan alleen als concierge diensten verricht. Zoo helpt hij allerlei zaken repareeren en schoonmaken; zoo heeft hij o.a. naar een aangegeven methode bekers schoongemaakt. Ook in een ander opzicht maakt hij zich dus nog verdienstelijk. De heer Korevaar. M. d. V. De heer Bosch vindt de sprong te groot. Hij vergeet echter dat »de Lakenhal" zich in de laatste jaren snel in belangrijkheid heeft ontwikkeld; er zijn vele en belangrijke voorwerpen aangeschaft. Vooral is de be zitting vermeerderd met kostbare schilderijen. Zoo heeft men indertijd een Rembrandt cadeau gekregen van ƒ9000, en er zijn schilderijen aangekocht van ƒ5000. De verantwoordelijkheid van den concierge wordt daardoor ook veel grooter. En nu heeft juist deze concierge zich zeer veel moeite voor zijn be trekking getroost. Vroeger was hij timmerman en kende geen enkele vreemde taal. En nu heeft hij in den loop der jaren door eigen studie de vreemde talen zoo geleerd, dat hij de vreemdelingen behoorlijk kan ontvangen en terechthelpen. Wanneer nu een nieuwe concierge zou benoemd worden, dan zou men dientengevolge ook moeten uitzien naar iemand die talenkennis bezat en ook eenige hoogere ontwikkeling dan de vroegere titularissen. Zoo iemand zou men toch ook een be hoorlijk salaris moeten geven. Daarom beveel ik het voorstel van Burgemeester en Wethouders ten zeerste aan. De heer van Hamel. Ik had ook nog iets in het midden willen brengen, maar na al het gesprokene geloof ik dat de heer Bosch voldoende is wederlegd, zoodat er voor het voor stel van Burgemeester en Wethouders wel geen gevaar meer zal bestaan. Ik kan dus verder van het woord wel afzien. De heer Bosch. Ik dank den heer Korevaar voor het door hem gesprokene; hij is de eenige die mij wederlegd heeft, door aan te toonen dat er deugdelijke redenen zijn, waarom deze betrekking ook in het vervolg hooger zal moeten worden gesalarieerd, omdat er nu aan hoogere eischen moet worden voldaan. De sprong die ik meende dat te groot was, is mij nu opgehelderd. In beginsel was ik niet tegen verhooging, maar ik vond deze verhooging tegenover anderen te groot. Dit punt is echter nu zoo voldoende door den heer Kore vaar toegelicht, dat niemand zich later als precedent op deze verhooging zal kunnen beroepen. En daarom trek ik thans mijn voorstel in. De Voorzitter. Aangezien de heer Bosch zijn voorstel heeft ingetrokken, maakt hét verder geen onderwerp van beraad slaging uit. De beraadslaging wordt gesloten en het voorstel zonder hoofdelijke stemming aangenomen. IX. Verzoek van de Leidsche Duinwatermaatschappij om goedkeuring van de plannen ter uitvoering van eenige werken op het terrein te Katwijk. (Zie Ing. St. n°. 117) De heer van Gruting. M. d. V. Ik heb bemerkt dat de Gezondheidscommissie in deze zaak niet is gekend, zoodat ik u wel zou willen verzoeken, dit punt nu van de agenda af te voeren. De Voorzitter. Ik weet eigenlijk niet waarom de Gezond heidscommissie in deze zaak zou moeten worden gehoordhet geldt hier uitsluitend eene technische quaestie, waarmede de Gezondheidscommissie niets te maken heeft. De heer van Gruting. Volgens art. 6 van de Gezond heidswet moet de Gezondheidscommissie over dergelijke zaken zooals hier worden voorgesteld, bijv. de ontijzering, worden gehoord. Ontijzering van het water heeft toch stellig iets te maken met de gezondheid der menschen. De Voorzitter. Omdat nu eenmaal in de concessie staat, dat elke uitbreiding die de Duinwatermaatschappij aan hare inrichtingen wenscht te geven, aan de goedkeuring van den Raad moet worden onderworpen, wordt die goedkeuring dan ook nu verzocht. Stond die bepaling niet in de concessie, dan zou de Maatschappij tot de uitbreiding kunnen overgaan zonder den Raad er in te kennen en zou de Gezondheidscommissie er natuurlijk ook niets mede te maken hebben. Het geldt hier eene zaak die m.i. geen betrekking heeft op de gezondheid, maar alleen op de uitbreiding van het bedrijf. Wij hebben hier te doen met een particuliere maatschappij die een bedrijf uitoefent, maar alleen door hare concessie wordt verplicht in een geval als dit, goedkeuring aan den Raad te vragen. De heer Fokker. De Gezondheidscommissie wordt toch ook niet gehoord wanneer de Duinwatermaatschappij vraagt haar buizennet te verlengen. Nog kort geleden is een besluit door den Raad genomen, waarbij aan de Maatschappij werd toegestaan haar buizennet in Oegstgeest te verlengen. Toen heeft toch ook niemand er aan gedacht eerst daarover de Gezondheidscommissie te hooren. De heer van Gruting. Maar het filtreeren van water, het maken van waterfilters, is toch iets dat de Gezondheidscom missie wel aangaat. Wij hebben zelfs in de Gezondheidscom missie eene aparte commissie voor het water, waarvan Prof. Italië Voorzitter is. Deze heeft mij juist op deze zaak attent gemaakt. De Voorzitter. In art. 6 van de Gezondheidswet lezen wij »De besluiten en de verordeningen van de gemeenteraden betreffendede volkshuisvestingde verwijdering en den afvoer van vuil; de reinheid van wegen en wateren; voorkoming, wering of beteugeling van besmettelijke ziekten; drinkwater leidingen of andere voorzieningen tot verkrijging van drink water; gezondheidstoezicht op levensmiddelen, en alle overige besluiten en verordeningen dier raden in het belang der volks gezondheid, worden niet vastgesteld, aangevuld, gewijzigd of ingetrokken dan na ingewonnen advies van de Gezondheids commissie, voor de gemeente ingesteld." Hier wordt dus wel van drinkwaterleidingen gesproken, maar toch geloof ik niet, dat deze bepaling slaat op hetgeen hier wordt gevraagd. Stel eens dat wij zouden willen onderhandelen met de Du in water maatschappij, of wij de waterleiding zouden willen overnemen, dan zou daarop toch niet de Gezondheids commissie moeten worden gehoord, hoewel dit dan toch ook betrekking heeft op de waterleiding. De heer van Gruting. M. d. V. Ik doe het voorstel om dit punt van de agenda af te voeren. In de aanvraag is begrepen het maken van eene ontijze- ringsinrichting. En nu meen ik dat dit een technische zaak is, die wel degelijk bij de Gezondheidscommissie tehuis be hoort om door haar te worden beoordeeld. Wanneer wij de Gezondheidscommissie niet hooren, dan geloof ik dat het Raadsbesluit onwettig zou zijn. De heer Bosch. De houding van de Gezondheidscommissie verwondert mij. Toen men eenige jaren geleden, tijdens ik commissaris was, het water uit den grond ging oppompen, pastte men een zeer eenvoudige wijze van ontijzering toe. Men vermengde het water reeds bij de oppomping langs pneumatischen weg met lucht en ving dit op in open kanalen, waaruit het afgevoerd werd naar een plateau waarover het zich uitspreidde, om daarna in kleine stralen in het bassin te storten. Op deze wijze werd het water zooveel mogelijk aan de lucht bloot gesteld. Ik meen dus dat de Gezondheidscommissie alle reden heeft om tevreden te zijn, dat er nu een veel betere wijze van ontijzering wordt voorgesteld. Eer zou ik begrepen hebben wanneer de Gezondheids commissie reeds vroeger op den thans voorgestelden maatregel had aangedrongen. De Voorzitter. Het is nooit de bedoeling van den wet gever geweest om alles wat met drinkwater in betrekking staat bij de Gezondheidscommissie te brengen. Het volgende punt van de agenda heeft ook betrekking op het drinkwater; aangaan van een geldleening voor aankoop van land, voor nieuwe watermeters enz.; daarover zou de Gezondheidscommissie dan ook moeten worden gehoord. De heer Pera. M. d. V. U zeidet daar straks, dat wanneer bijv. de gemeente de waterleiding zou overnemen, er dan geen sprake van zou behoeven te zijn om daarover de Ge zondheidscommissie te hooren. Dat ben ik met u eens. Maar moet het verschil tusschen dat geval en het geval dat ons nu bezig houdt, niet hierin worden gezocht, dat het hier geldt eene uitbreiding, waardoor de watervoorraad zal worden ver meerderd. Het is hier de wijze waarop de uitbreiding zal plaats hebben, die den doorslag heeft. En dat is wel een zaak van beteekenis, waarin de Gezondheidscommissie moet worden gehoord. Wij moeten elk speciaal geval op zich zelf beschouwen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1910 | | pagina 4