DONDERDAG 28 APRIL 1910.
73
Zitting van i>onderdag 28 April 1914).
Geopend des namiddags te twee uur.
Voorzitter: de heer Burgemeester Jhr. Mr. N.C. DE GIJSELA AR.
Te behandelen onderwerpen:
1° Voorstel om aan den Conservator van het Stedelijk Museum
»de Lakenhal" voor ten hoogste een jaar verlof te verleenen
buiten bezwaar van de gemeentekas (87 en 121)
2° Voorstel om J. A. Frederiks voor den duur van het verlof
van den Conservator te benoemen tot tijdelijk conservator
van het Stedelijk Museum »de Lakenhal". (87 en 121)
3° Benoeming van een lid der commissie voor het Stedelijk
Museum »de Lakenhal". (122)
4° Benoeming van vier leden der plaatselijke Schoolcommissie.
(119)
5° Verzoek van Dr. A. W. Kroon Jr. om eervol ontslag als
lid der Plaatselijke Schoolcommissie. (120)
6° Verzoek van Mej. P. J. A. van Batenburg om eervol ontslag
als 4e onderwijzeres in de handwerken aan de school der
3e klasse N°. 6 (124)
7° Voorstel om de groote zaal der Stadsgehoorzaal tegen be
taling van 15.— per dag beschikbaar te stellen ten behoeve
van een te houden Internationaal Kegelconcours. (125)
8° Voorstel tot regeling van de bezoldiging van den Concierge
van het Stedelijk Museum «de Lakenhal". (123)
9° Verzoek van de Leidsche Duinwatermaatschappij om goed
keuring van de plannen ter uitvoering van eenige werken
op het terrein te Katwijk. (117)
10° Verzoek van de Leidsche Duinwatermaatschappij om goed
keuring tot het aangaan van eene geldleening (118)
11° Vaststelling van het kohier der plaatselijke directe belasting,
dienst 1910. (126)
Tegenwoordig zijn 27 leden, als de heeren: Vergouwen,
Reimeringer, Fokker, Bots, Briët, van Hoeken, A. Mulder,
van Tol, P. J. Mulder, Fockema Andreae, Wildeboer, Carpentier
Alting, Corts, Hoogenboom, Bosch, Driessen, Timp, Zwiers,
Sijtsma, van Hamel, Kerstens, Korevaar, van der Lip, van
Gruting, Aalberse, de Vries en Pera, alsmede de Burgemeester,
Voorzitter.
Afwezig zijn de heeren: Roem, wegens uitstedigheid, van
der Eist en Meuleman, wegens verhindering, en de Boer, wegens
ongesteldheid.
De notulen der vorige vergadering van 14 April 1910
worden goedgekeurd.
De Voorzitter deelt mede dat zijn ingekomen:
1°. Mededeeling van Mevr. A. C. Montagne—van der Lee en
van Mevr. de Wed. I. G. A. Vreede—van Oosterzee, dat zij
hare benoeming tot Regentes van het Heilige Geest- of Arme
Wees- en Kinderhuis aannemen.
2°. Mededeeling van Dr. N. J. Beversen dat hij zijne benoeming
tot Rector van het Gymnasium aanneemt.
3°. Dispositie van Gedep. Staten ten geleide van de goedge
keurde raadsbesluiten tot verhuring van de perceelen Lokhorst
straat 18 en 22, Oude Singel 34 en Nieuwe Rijn 21 en van het
bovenhuis Breestraat 119 en tot kostelooze overname in eigendom
en onderhoud bij de gemeente van een gedeelte van de Prins
Hendrikstraat en van den Maresingel.
4°. Dankbetuiging van Mej. I. Thomése voor hare benoeming
tot tijdelijk leerares aan de Hoogere Burgerschool voor Jongens.
Dit stuk luidt als volgt:
Leiden, 24 April 1910.
Aan den Raad der Gemeente Leiden.
De ondergeteekendeIka Alida Thomése, leerares aan de
Hoogere Burgerschool voor meisjes te Leidenen bij Uw be
sluit van 14 dezer tevens benoemd tot tijdelijk leerares aan
de H. B. S. voor jongens alhier, heeft de eer, U, Mijne
Heeren, voor deze benoeming beleefdelijk haar dank te be
tuigen.
Met betuiging van hoogachting,
Ika Thomése.
5°. Dankbetuiging van de afd. Leiden en omstreken der
Hollandsche Maatschappij van Landbouw voor het besluit om
niet over te gaan tot ophooging van de Beestenmarkt.
Dit stuk luidt als volgt:
Leiden, 27 April 1910.
Het bestuur der afdeeling Leiden e. o. van de Hollandsche
Maatschappij van Landbouw vervult hiermede den aangenamen
plicht U hartelijk dank te zeggen voor het in Uwe zitting
van 14 April genomen besluit om niet over te gaan tot de
ophooging der Beestenmarkt, van welk besluit ons bij schrijven
van 16 April door Heeren Burgemeester en Wethouders is
kennis gegeven.
Het Bestuur der afdeeling voornoemd.
Fokker, Voorzitter.
N. van Oosterhout, Secretaris.
Aan den Raad der Gemeente Leiden.
Worden voor kennisgeving aangenomen.
De Voorzitter legt vervolgens over:
1°. Verzoek van de Naaml. Vennootschap «Leidsche Manu-
facturenhandel Vroom Dreesman" om vergunning tot het
maken van een overbrugging ovêr de Vischpoort.
2°. Verzoek van den Hoogleeraar-Directeur van de Rijks-
Academie van Beeldende Kunsten om vergunning, ten behoëve
van Mevr. W. von Weinbergen—Huygens, tot het doen copiëeren
van het schoorsteenstuk uit de Raadzaal.
Dit stuk luidt als volgt:
Amsterdam, den 21 April 1910.
Namens Mevrouw W. von Weinbergen—Huygens heb ik
de eer mij tot U te wenden met het verzoek
Welwillend vergunning te willen verleenen tot het doen
copieeren van het schoorsteenstuk dat Uwe Raadzaal versiert.
Ik zou Uwen Raad met dit verzoek niet durven lastig
vallenindien ik niet de overtuiging haddat de copie is
opgedragen aan een verdienstelijk Nederlandsch jong kunste
naar en het voornemen van Mevrouw von Weinbergen slechts
de bevordering onzer nationale kunst ten doel heeft. Ook
meen ik U te moeten verzekeren, dat van een verkregen
vergunning door den schilder zeker met de meeste discretie
zal worden gebruik gemaakt en dat Mevrouw von Wein
bergen bereid is al de voorwaarden na te komen, die door
U zullen worden gesteld.
Redenen waarom ik mij bemoedigd gevoel het verzoek aan
Uwen Raad te doen, vertrouwende, dat het in het belang
onzer kunst door U in welwillende overweging zal worden
genomen.
Hetwelk doende enz.
De Hoogleeraar-Directeur der
Rijks-Academie van B.K,
A. J. der Kinderen.
Aan den Raad der Gemeente Leiden.
3°. Verzoek van de vereeniging tot bestrijding der tuberculose
om toekenning van een subsidie uit de gemeentekas.
4°. Verzoek van Dr. B. J. Goossens om eervol ontslag als
leeraar aan de Hoogere Burgerschool voor Jongens.
5°. Verzoek van G. Sardemann en J. Oldenhuis Tonckens
om concessie tot het drijven en verhuren van electrische
uurwerken in openbare en particuliere gebouwen, op pleinen,
straten, enz.
6°. Verzoek van G. C. A. Werkhoven om vergunning tot
het bouwen van een houten schuur op steenen voet op het
perceel Utrechtsche Jaagpad No. 37.
Worden gesteld in handen van Burg. en Weth.
7°. Verzoek van de Leidsche Koetsiersvereeniging om ver
nieuwing van de bestrating van de Donkersteeg, de Maars-
manssteeg en andere straten, met Victoriakeien bestraat.
Dit stuk luidt als volgt:
Aan den Raad der «Gemeente Leiden".
Geven met verschuldigde eerbied te kennen S. v. Weizen
en B. Hoek als voorzitter, en secretaris der «Leidsche Koetsiers-
Vereeniging" dat de bestrating van Donkersteeg, Maarsman-
steeg, en verder de stratenbestraat met Victoria Keien, van
dien aard zijn dat zij niet alleen moeielijk maar ook tevens
zeer gevaarlijk voor het vervoer wezen met paarden zijn
inzonderheid de Donkersteeg door zijn helling want, WelE:
Achtbals er een paard in die straat komt te vallen zoo'n
paard onmogelijk door de helling die daar bestaat overeind
kan komen wat reeds herhaaldelijk is voorgevallen gelukkig
zonder persoonlijke ongelukken te veroorzaken wat toch met
het oog op de aanstaande, Lustrumfeesten onmogelijk kan
uitbijven wegens het drukke verkeer.