22
DONDERDAG 10 FEBRUARI 1910.
3°. Nader verzoek van J. F. Lambeek in zake de verpachting
en bloc van de Stadsgehoorzaal.
Zal worden behandeld bij punt 21 der agenda.
4°. Voorstel van den heer A. Mulder om de Stadsgehoorzaal
op Zondag voor openbare vermakelijkheden gesloten te houden
Dit stuk luidt als volgt:
Ondergeteekende stelt voor, nu de verpachting van de
Buffetten in de Stadsgehoorzaal bij den Raad in behande
ling komt, te bepalen, dat de Stadsgehoorzaal des Zondags
voor openbare vermakelijkheden zal gesloten zijn.
A. Mulder.
De Voorzitter. Zou ik aan de vergadering mogen vragen
of het voorstel wordt ondersteund?
Het voorstel wordt voldoende ondersteund en zal mitsdien
worden behandeld bij punt 21 der agenda.
5°. Verzoek van Mej. M. Tillerna om eervol ontslag als le
onderwijzeres in de handwerken aan de school 3e klasse No 6.
Wordt gesteld in handen van Burg. en Weth.
De Voorzitter. Thans heb ik nog het volgende mede te
deelen. De pensioensgrondslag van Mej. I. Thomése bedroeg
als leerares aan de Rijks Hoogere Burgerschool te Sappemeer
1650. In Leiden geniet zij een jaarwedde van 1600. Zij zou
dus ƒ50 verminderen. Nu wenscht zij echter te blijven bijdragen
volgens haar vroegeren grondslag en wij stellen dus voor dien
vroegeren grondslag van 1650 te behouden.
Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt aldus
besloten.
De Voorzitter. Wij zijn nu tot de behandeling van de
agenda genaderd. Punt 1 wordt echter voorloopig van de
agenda afgenomen.
Aan de orde is alsnu:
II. Benoeming van een leeraar in de Aardrijkskunde aan
de Hoogere Burgerschool voor Jongens.
(Zie Ing. St. n°. 37)
De Voorzitter. Mag ik den heeren Korevaar, Vergouwen,
Sijtsma en van der Eist verzoeken het stembureau te willen
uitmaken
Wordt benoemd met 28 stemmen de heer Ch. F. H. Du-
mont; twee briefjes waren van onwaarde.
De Voorzitter. Ik dank de heeren van het stembureau
voor de genomen moeite.
III. Verzoek van Mej. A. M. van der Zanden om eervol
ontslag als onderwijzeres aan de school 3e klasse no. 1.
(Zie lng. St. no. 50).
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming eer
vol verleend.
IV. Verzoek van Mevr. E J. KindermannKlinkhamer om ont
slag als Regentes van het H. G. of Arme Wees- en Kinderhuis.
(Zie Ing. St. No. 49).
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming con
form het praeadvies verleend.
V. Verzoek van Mej. H. J. C. Hartevelt om ontslag als Re
gentes van het H. G. of Arme Wees- en Kinderhuis.
(Zie Ing. St. No. 49).
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming con
form het praeadvies verleend.
VI. Verzoek van het bestuur der Zondagsschool »de Gr aan
korrel" om het gebruik van een 4e lokaal der school 3e
klasse no. 2.
(Zie lng. St. n°. 48).
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming con
form het praeadvies besloten.
VII. Voorstel tot bestendiging van de verhuring van het
bovenhuis Oude Heerengracht no. 1 aan A. de Mooy.
(Zie Ing. St. n°. 41).
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aan
genomen.
VIII. Voorstel tot beschikbaarstelling van gelden voor de
ophooging van het weiland aan den Zoeterwoudschen Singel
(Zie lng. St. n°. 46).
Wordt zonder beraadslaging of zonder hoofdelijke stem
ming aangenomen.
IX. Voorstel tot wijziging van de begrooting, dienst 1910,
ter voorziening in de behoefte aan kasgeld.
(Zie Ing. St. n°. 42).
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aan
genomen.
X. Verzoek van W. Goosen om een standplaats voor een
gebakkraam op de kermis ondershands te mogen pachten.
(Zie Ing. St. n°. 39).
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming con
form het praeadvies besloten.
XI. Verzoek van N. Mooyman ter bekoming in huur van
een gedeelte berm nabij de Piet Gijzenbrug.
(Zie lng. St. n°. 51).
Wordt, zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming con
form het praeadvies besloten.
XII. Voorstel tot wijziging der begrootingen, dienst 1909
en 1910, ten behoeve van de kosten van herstelling van den
Raadhuistoren en van den Lodewijkstoren.
(Zie Ing. St. n°. 52).
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aan
genomen.
XIII. Voorstel tot wijziging der verordening regelende de
heffing van plaatselijke directe belasting te Leiden.
(Zie lng. St. n°. 43).
De heer Bosch. M. d. V. Ik heb niets tegen het voorstel,
zooals het hier door Burgemeester en Wethouders is inge
diend, maar ik had gaarne gezien, dat er een zekere uitbrei
ding aan was gegeven door voorstellen in zake de verzoeken,
die het vorig jaar gedaan zijn door den Katholieken Volks
bond en Patrimonium, betreffende de eerste klasse der be
lasting. Daaromtrent is reeds lang door Burgemeester en
Wethouders het praeadvies ingewonnen van de Commissie
van financiën en nu had ik gedacht, dat bij deze gelegenheid
tevens aan de orde zou zijn gekomen eene andere regeling
op dit punt, waardoor aan de bezwaren zou te gemoet zijn
gekomen. Ik wil er dus mijn leedwezen over uitspreken, dat
dit niet tegelijkertijd heeft plaats gehad.
De Voorzitter. Dat onderzoek is van eenigszins uitvoeri-
gen aard, zoodat de zaak niet zoo snel behandeld is kunnen
worden, nog veel minder ter tafel kon worden gebracht. Het
aan de orde gestelde voorstel was echter urgent en had dus
den voorrang. Dat belet evenwel niet, dat het andere punt
nader aan de orde kan worden gesteld.
De heer Bosch. M. d. V. Zou dat spoedig het geval kun
nen zijn? Anders zitten we met de belastingbiljetten voor
het jaar 1910.
De Voorzitter. Dat zal toch wel zeer moeilijk zijn. Mis
schien kan het gebeuren met 1911. We zullen zien.
De beraadslaging wordt gesloten en het voorstel zonder
hoofdelijke stemming aangenomen.
XIV. Voorstel tot het verleenen van afschrijving van plaatse
lijke directe belasting, dienst 1909.
(Zie Ing. St. n°. 47.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aange
nomen.
XV. Voortzetting van de behandeling der verordening, rege
lende de voorwaarden, waaronder aan bijzondere bewaar
scholen subsidie uit de gemeentekas kan worden verleend.
(Zie Ing. St. No. 300 en 341 van 1909 en 15 van 1910).
De Voorzitter. Bij de vorige behandeling zijn wij genaderd
tot art. 5; art. 4 is toen aangenomen.
De heer Carpentier Alting. M. d. V. Zou ik vooraf nog
eene enkele opmerking mogen maken naar aanleiding van
art. 4? Daarin is n.l., meen ik, eene kleine onregelmatigheid
blijven bestaan. In dat artikel wordt toch telkens gesproken
over akten A en B. Nu heeft, naar het schijnt, de Katholieke
Vormschool te Amsterdam, die eerst ter vorige vergadering
in artikel 4 is opgenomen, slechts ééne soort van akte. En
waar nu gezegd wordt, dat het hoofd eener te subsidieeren
bewaarschool in het bezit moet zijn van eene akte B, zou dit het
wellicht aan gewezen leerlingen van die Vormschool onmogelijk
maken hier tot hoofd eener school benoemd te worden. Door
eene kleine wijziging in het artikel kan aan dit bezwaar
wellicht nog worden tegemoet gekomen.
De Voorzitter. Zou het niet het beste zijn het artikel te
laten zooals het is? Wanneer het noodig mocht blijken zal
de bewuste vereeniging zelf wel haar acte splitsen in acte
A en B. Dat is voor hen gemakkelijker, dan dat wij nu de
redactie van het artikel moeten gaan wijzigen.
De heer Carpentier Alting. Uitstekend, mijnheer de Voor
zitter, ik heb er niet het minste bezwaar tegen.