DONDERDAG 27 JANUARI 1910. 19 De Voorzitter. Ik zal nu het amendement van den heer Briët, om uit het voorstel van Burgemeester en Wethouders te schrappen de woorden »ten hoogste" in stemming brengen. Het amendement van den heer Briët, in stemming gebracht, wordt aangenomen met 24 tegen 6 stemmen. Vóór stemmen de heeren: van Hoeken, P. J. Mulder, de Boer, van der Eist, van Tol, Briët, Hoogenboom, Wildeboer, Roem, Carpentier Alting, Zwiers, Timp, Driessen, de Vries, Reimeringer, Corts, Aalberse, Meuleman, Pera, A. Mulder, van Gruting, Bosch, Bots en Vergouwen. Tegen stemmen de heerenEerstens, Korevaar, van der Lip, Fockema Andreae, Sijtsma en van Hamel. Het aldus gewijzigde voorstel sub a, alsook de voorstellen b en c worden hierop zonder hoofdelijke stemming aangenomen. X. Voorstel: a. tot het aangaan van een overeenkomst met de gemeente Leiderdorp in zake de levering van gas in die gemeente; b. tot aanvulling van het uitbreidings- en vernieuwingsfonds der Stedelijke Gasfabriek, met een bedrag van f 40000.— c. tot vaststelling van den desbetreffenden begrootingsstaat. (Zie Ing. St. no. 31). De artt. 1 tot en met 11 der overeenkomst worden achter eenvolgens zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stem ming aangenomen. De Voorzitter. Art. 12 luidt thans: Alle geschillen, van welken aard ook, tusschen beide con tractanten ontstaande, zullen in hoogste ressort worden beslist door drie arbiters, te benoemen door den kanton rechter te Leiden, op verzoek van de meest gereede partij. De arbiters spreken recht als goede mannen naar billijkheid. De kosten dezer acte komen voor rekening van beide partijen." Burgemeester en Wethouders stellen nader voor de eerste alinea van dit artikel aldus te lezen: Alle geschillen, tusschen beide contractanten uit of naar aanleiding van deze overeenkomst ontstaande, zullen in hoogste ressort beslist worden door drie scheidsrechters, door partijen in gemeen overleg te benoemen of, indien bedoeld overleg tot geen overeenstemming heeft geleid binnen vier weken, nadat de eene partij de ander e bij aangeteekenden brief heeft uitge- noodigd tot benoeming over te gaan, door den bevoegden rechter." Het aldus gewijzigde art. 12 wordt zonder beraadslagingen zonder hoofdelijke stemming aangenomen. De geheele overeenkomst wordt vervolgens zonder hoofdelijke stemming aangenomen. De Voorzitter. Ik wensch nog iets mede te deelen. Er zijn een achttal personen, die te Leiderdorp wonen, even over de grens van Leiden en zoodoende nu reeds van deze gemeente licht betrekken. Nu wenscht men die menscheri, zoolang zij in hun tegenwoordige huizen wonen, op den ouden voet te blijven behandelen en hen niet te doen vallen onder het verhoogde tarief van 77a cent per M3 gas. De heer van Hoeken. M. d. V. Ik kan mij met dit laatste voorstel wel vereenigen, voor zoolang de gemeente niet beslist om voor andere omwonenden den gasprijs te verhoogen. De Voorzitter. Met die reserve kunnen Burgemeester en Wethouders zich natuurlijk wel vereenigen; wij zullen mis schien hier in Leiden ook nog wel eens een hoogeren gas prijs moeten betalen. De punten b en c worden hierop zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen. De Voorzitter. De heeren hebben nu nog gekregen een aanvullingsagenda. Het komt mij het best voor, het daarop vermelde voorstel aan de orde te stellen als punt 11. Thans komt dus in behandeling: XI. Voorstel tot wijziging van de verordening van 15 Mei '1902, houdende regeling van de jaarwedden der leeraren aan het Gymnasium te Leiden (Gemeenteblad No. 9). (Zie Ing. St. no. 34). Wordt zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming aangenomen. De Voorzitter. Alsnu zou aan de orde zijn punt 12 van de agenda, maar ik hoor verschillende stemmen opgaan tot verdaging van de vergadering. Ik heb daartegen geen bezwaar, omdat er toch nog andere punten te behandelen zijn. Ik zal den Raad dus weder bijeenroepen de volgende week Donder dag, anders krijgen wij steeds een agenda, die overladen is. Wanneer wij altijd restanten houden, schieten wij niet op. De heer Meuleman. M. d. V. Het zou mij wenschelijker voorkomen om de vergadering over 14 dagen te houden en dan zou ik u wel willen verzoeken om de verordening be treffende de bewaarscholen als punt 1 op de agenda te plaatsen, want het wordt tijd, dat aan die zaak een einde komt. De Voorzitter. Den volgenden keer hebben wij misschien geen geheime zitting en komen wij vlugger door de agenda heen. In verband met hetgeen de heer Meuleman zeide, dat hij nl. liever over 14 dagen wenschte te vergaderen, moet ik hem nog eens in herinnering brengen, wat ik in mijne rede van de vorige vergadering al heb medegedeeld, dat er nl. veel van de toewijding en de werkkracht van de heeren zou worden gevorderd. Bovendien berust bij den Burgemeester de bevoegdheid, om de heeren bij elkander te roepenhet kan toch ook zijn, dat er nog andere dringende zaken zijn, die behandeld moeten worden, zoodat een uitstel van '14 dagen niet gewenscht is. De heer Meuleman. M. d. V. Laten de heeren dan nu een bewijs afleggen van hun toewijding en werkkracht en laten wij dan maar doorgaan met de behandeling van de agenda. Over 8 dagen kan ik niet tegenwoordig zijn. De Voorzitter. Mij vindt u bereid om door te gaan. Zoo noodig kunnen wij nog altijd blijven steken. De heer Roem. M. d. V. Het hangt niet af van mijne toe wijding, maar ik wensch hierop even de aandacht te vestigen. Dinsdag is er vergadering van de Commissie voor Endegeest; Woensdag vergadering van de Commissie van Fabricage, wanneer er dan Donderdag weder Raad is, dan krijgt men van het goede toch wel wat te veel. De Voorzitter. De vergadering zal dus gehouden worden heden over veertien dagen. De heer van der Elst. M. d. V. Gij kunt er bij bepalen, dat wij in ellt geval avondvergadering houden, teneinde de geheele agenda af te doen. De Voorzitter. Dat kunnen wij dan nog zien. Als de heeren weten, dat er een avondvergadering dreigt te komen, schieten zij wel op. Niemand verder het woord verlangende, wordt de verga dering hierop door den Voorzitter gesloten. Leiden, ter Boekdrukkerij van J. J. GROEN ZOON.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1910 | | pagina 7