4 DONDERDAG 13 JANUARI 1910. De Voorzitter. Stel u dan een lageren prijs voor. De heer Vergouwen. Dan stel ik voor om den prijs te bepalen op 2.50 per M8. Het amendement van den heer Vergouwen wordt niet vol doende ondersteund eri maakt derhalve geen onderwerp van beraadslaging uit. De heer van der Lip. Wanneer hier eene kwestie bestaat, dan bestaat die m. i. toch maar alleen in het brein van den heer Vergouwen. Wat is de zaak? De heeren Couvée en Christiaanse hebben een terrein gekocht en daarna zijn zij tot de ontdekking gekomen, dat er een stuk bij is dat aan de gemeente behoort; dat geven zij toe. Nu vragen zij om het stuk, dat van de gemeente is, te mogen koopen, en wij vinden dit goed. Welke kwestie is er nu? Wat zouden wij aan den stadsadvocaat moeten vragen? Er is iemand, die grond van de gemeente wil koopen en wij vinden het goed. Welke kwestie zal dan de stadsadvocaat te beoordeelen hebben? Ik vind het een zonderling standpunt eene kwestie op te werpen, die bij de aanvragers zeiven blijkbaar niet bestaat, want zij geven zelf toe, dat het terrein eigendom is van de gemeente, anders zouden zij het niet van de gemeente in koop vragen. De beraadslaging wordt gesloten. Zonder hoofdelijke stemming wordt conform het praead vies van Burgemeester en Wethouders besloten. XI. Voorstel tot wijziging der voorwaarden, waaronder gemeen telijke gymnastiek- en schoollokalen ten gebruike zijn afgestaan. (Zie Ing. St. n°. 4). Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aan genomen. XII. Voorstel tot uitbreiding van het onderwijzend perso neel aan de school 3e klasse N°. 8, door aanstelling van een onderwijzer met verplichte hoofdakte. (Zie Ing. St. n°. 8). Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aan genomen. XIII. Verzoek van K. Stikkelorum e. a. om maatregelen te nemen tegen de afsluiting van de Buitenlaan aan den Maresingel. (Zie Ing. St. n°. 9). Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming con form het praead vies besloten. XIV. Verzoek van M. Juffermans om toekenning van een subsidie in de kosten van een omnibusdienst tusscben Leiden en Leidschendam. (Zie Ing. St. n°. 3). Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming con form het praead vies besloten. XV. Voorstel tot het onttrekken van eenige terreinen aan den openbaren dienst en tot verpachting dier terreinen ten behoeve van standplaatsen op de kermis. (Zie Ing. St. n°. 10). Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aan genomen. XVI. Verzoek van G. Vincke te Roermond om de inrich ting voor een cake-walke niet op de a.s. kermis toe te laten. (Zie Ing. St. n°. 18). Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming con form het praeadvies besloten. XVII. Voorstel tot beschikbaarstelling van gelden ten be hoeve van de vernieuwing van de Piet-Gijzenbrug onder Noordwijkerhout. (Zie Ing. St. n°. 11) De heer van Hoeken. M. d. V. Wat voor een aantal jaren werd gevreesd, heeft zich nu in den laatsten tijd herhaalde lijk bewaarheid Toen de eerste aanvrage inkwam voor epne concessie vooreen stoomvaartdienst Noord wijk Leiden, hebben anderen en ik gerequestreerd bij Gedeputeerde Staten om die concessie niet te verleenerj, op grond van het feit, dat de Haarlemmertrekvaart ten eenenmale ongeschikt was, al thans naar onze meening, voor stoomvaart. Gedeputeerde Staten hebben dit request niet zonder onderzoek ter zijde gelegd. Ondergeteekende heeft destijds één- of tweemaal met een van de ingenieurs een proefvaart naar Noordwijk ge daan, nadat beperkende bepalingen aangaande de vaart vast gesteld waren. Tijdens die vaart werd de verordening niet overtreden en indien dit nooit gebeurde, dan zouden wij nu niet voor zulke belangrijke uitgaven gesteld worden als thans noodig zijn. Maar wat is het gevalAls het hek van den dam was, voer men maar door, zonder de gestelde voor waarden in acht te nemen, die o.a. inhielden, dat door bruggen, langs diepgaande vaartuigen en overal, waar de voor zichtigheid het gebood, zeer langzaam moest worden ge varen. De gevolgen daarvan bleven niet uit. Er werd af eu toe wegens te hard varen proces-verbaal opgemaakt, doch het Kantongerecht van Noordwijk gaf vrijspraak, waardoor hun, die moesten verbaliseeren, de moed ontnomen werd dit te blijven doen. Ten aanzien van de polders heb ik eene gunstiger ervaring opgedaan. In het afgeloopen jaar zijn er 35 processen-verbaal opgemaakt en door veroordeeling ge volgd, voor het snelle varen langs de Zijl. Ik meen wel te weten, waar dit vandaan komt, maar ik zal het hier in het openbaar niet zeggen. Wel zou veel verbetering kunnen worden aangebracht, wanneer langs de Haarlemmertrekvaart beter werd gecontroleerd. Wij zullen nu echter de gelden wel moeten toestaan. Ik apprecieer zeer de pogingen van Burgemeester en Wethouders om het onderhoud aan beide provinciën over te doen, maar daarover zal ook nog wel het laatste woord niet gesproken zijn, zoodat ik er bij Burge meester en Wethouders op zou willen aandringen maatre gelen te nemen, dat gedurende den tijd, dat de zaak aaji- hangig is, de verordening op het varen van stoombooten en motorbooten, om erger te voorkomen, streng wordt nageleefd, hetzij door het geven van een premie of iets dergelijks. Nu krijgen de zandbakken alleen de schuld en zij verdienen dit ook voor een groot deel, maar ook de gewone stooomvaart draagt veel schuld, door het veel te hard varen door de bruggen. En nu wij in ons midden hebben den heer de Vries als Dijk graaf en den heer Hoogenboom als Ingenieur van Rijnland, zou ik aan die heeren een vraag willen ontlokken aangaande het verschil dat er bestaat tusschen het boezembeheerend bestuur van de Haarlemmertrekvaart en dat van de Groote Sloot, loopende van de Leebrug bij Warmond tot aan de Zijl, dat berust bij het betrokken polderbestuur. Er is meer dan eens gevraagd, of er met de zandbakken door de Groote Sloot mocht worden gevaren, maar het polderbestuur weigert hard nekkig dit toe te staan en daarom zou ik nu willen vragen, of de Provincie of Rijnland geneigd is het onderhoud van de Groote Sloot op zich te nemon. De Voorzitter. De historische mededeelingen van den heer van Hoeken hebben zeker veel belangstelling bij den Raad gewekt, en Burgemeester en Wethouders zullen zijne beschou wingen zeker overwegen. Burgemeester en Wethouders zijn echter diligent. Wat betreft zijne opmerking dat hij eene mededeeling wenschte te ontlokken aan den Dijkgraaf of den Ingenieur van Rijnland, daarop moet ik antwoorden, dat die heeren hier niet als zoodanig zitten, maar wel als leden van den Gemeenteraad. Ik weet dus niet, of zij vrijheid zullen vinden den heer van Hoeken te beantwoorden. De heer de Vries. Op de opmerking van den heer van Hoeken heb ik enkel te antwoorden, dat het boezembehee rend bestuur over de Groote Sloot ook is Rijnland. Dat in die Groote Sloot totnogtoe geen stoomvaart toegelaten is, is hoofdzakelijk hieraan te wijten, dat de besturen der langs gelegen polders zich er altijd sterk tegen verzet hebben, wat vele besturen langs andere boezemwateren niet doen. De boe ren als zoodanig beginnen zelf belang te krijgen bij de stoom vaart, waardoor in den laatsten tijd eene verandering is gekomen in het advies van de polderbesturen. Waar de boeren er belang bij hebben hunne producten met stoombooten aan- en afgevoerd te krijgen, beginnen de polderbesturen gaande weg gunstig te adviseeren. Dit nu is echter niet het geval bij de aangelanden van de Groote Sloot; die blijven zich pertinent tegen de stoomvaart verzettendat is het verschil tusschen de Groote Sloot en de Trekvaart. Nu wensch ik nog eene opmerking te maken over het voorstel van Burgemeester en Wethouders. Het heeft mij getrofïen, dat er in het advies van Burgemeester en Wethouders, hoe helder en keurig de zaak daarin ook wordt uiteengezet, toch een soort van spijtigheid doorstraalt; Burgemeester en Wethouders vinden het akelig, dat Leiden weer moet betalen. Dat is zeker erg onaangenaam, maar wanneer men eigenaar is van iets, dan moet men daarvan ook de reparatiekosten betalen! De Raad en Burgemeester en Wethouders moeten niet vergeten, dat de Trekvaart aangelegd is door de gemeenten Haarlem en Leiden voor eigen kosten, in beider belang en ten eigen genoegen, in de onderstelling, dat het een mooie zaak zou zijn, die welvaart zou brengen in beide gemeenten. Nu geef ik toe, dat door de veranderde omstandigheden sedert den aanleg der trekvaart, die omstreeks 16ü0 plaats had, de behoefte aan eene dergelijke trekvaart thans niet. meer bestaat, maar wij zitten hier met de nalatenschap van onze voorouders, die ge meend hebben in het belang der gemeente dit besluit te moeten nemen, en wij moeten er ons m. i. eenigszins blijmoedig over heen zetten, dat wij thans de keerzijde der medaille te zien krijgen. Ik gevoel er echter wel iets voor te trachten dezen weinig profijtelijken eigendom van de hand te doen én in zoover steun ik het denkbeeld van Burgemeester en Wethouders om te trachten deze trekvaart aan de betrokken provincies over te doen. Intusschen meen ik geen slecht profeet te zijn als ik voorspel, dat die provinciën daartoe niet zonder indemniteit bereid zullen worden bevonden; deze zaak zal aan Leiden èn

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1910 | | pagina 4