DONDERDAG 43 JANUARI 1910. 3 3°. dat op 21, 24, 28 en 29 December ambtelijke bezoeken zijn afgelegd aan de Stadsbank van Leening, de Stedelijke Werkinrichting, het Heilige Geest Weeshuis, het Acad. Zieken huis, het Oude Mannen- en Vrouwenhuis en het R. K. Weeshuis De Voorzitter. Verder zou ik nog wel een zaak aan de orde willen stellen, die van spoedeischenden aard is. De op hooging n.l. van het land aan den Zoeterwoudschen Singel is boven de raming aanbesteed geworden. Dientengevolge hebben Burgemeester en Wethouders, met de Commissie van Fabricage, gemeend dat een nader overleg moest plaats hebben, met dit gevolg, dat er aannemers bereid zijn bevonden om voor een som van 5895, dus even onder de raming, het werk aan te nemen De aannemers zijn gunstig bekend en de Commissie van Fabricage adviseerde dus om den Gemeen teraad voor te stellen het opboogen en het inrichten van bo vengenoemd terrein op eenigszins gewijzigde en eenvoudiger voorwaarden op te dragen aan de aannemers Bedee en Kraaie- veld te Sliedrecht. Kan de Raad er zich mede vereenigen, dat dit werk ondershands aan die heeren wordt gegund? Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. Aan de orde is alsnu: I.Benoeming van een lid der Commissie voor de Bewaarscholen. (Zie Ing. St. No. 1). De Voorzitter. Er zijn eenige benoemingen te doen. Mag ik den heeren Aalberse, Carpentier Alting, Fokker en Bosch verzoeken het stembureau te willen uitmaken Wordt benoemd met algemeene (27) stemmen de heer Dr. A. W. Kroon. II. Benoeming van vier leden der Plaatselijke Schoolcommissie. (Zie Ing. St. No. 5). Achtereenvolgens worden benoemd de heeren: Dr. H. G. van de Sande Bankhuyzen met algemeene (28) stemmen, Ds. J. Hoogenraad met 26 stemmen (de heer A. Couvée verkreeg 2 stemmen), Dr. P. Th. L. Kan met algemeene (28) stemmen en L. van der Laan met 25 stemmen (1 stem was uitgebracht op den heer Kan en twee briefjes waren in blanco). III. Benoeming van zes leden der Commissie tot wering van Schoolverzuim. (Zie Ing. St. No. 14). Achtereenvolgens worden benoemd de heeren: G J. Bik met 26 stemmen (de heer H. J. van Kerkhoff verkreeg 2 stemmen), Ph. Rank met 27 stemmen (de heer J. F. L. Riet dijk verkreeg 4 stem), J. B. Meynen met algemeene (28) stem men, A. van der Meer met algemeene (28) stemmen, A. J. Binnendijk met algemeene (28) stemmen en H. C. van der Heyde met 27 stemmen (de heer F. A. Dee verkreeg 1 stem). De Voorzitter. Ik dank de leden van het stembureau voor de genomen moeite. IV. Verzoek van K. H. Buikstra, om eervol ontslag als onder wijzer met verplichte hoofdakte aan de school der 3e klasse No. 2. (Zie Ing. St. No. 19). Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming eervol verleend. V. Vaststelling van het aan Gedeputeerde Staten uit te bren gen verslag aangaande de wijze, waarop het op de gemeente- begrooting voor schoolkindervoeding toegestaan bedragis besteed. (Zie Ing. St. No. 13). Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming vast gesteld. VI. Verzoek van de Chr. Gymnastiekclub O. D. I. om het gebruik van het gymnastieklokaal aan de Van der Werfstraat. (Zie Ing. St. n°. 2). Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming con form het praeadvies besloten. VII. Voorstel om Commissarissen der stedelijke fabrieken van gas en electriciteit te machtigen, om het perceel van J. Lubbe Jr. aan den Rijksstraatweg te Oegstgeest aan de gasleiding aan te sluiten. (Zie Ing. St. n°. 6). Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aan genomen. VIII. Verzoek van den Leidschen Bestuurdersbond om ver hooging van het aan de vereeniging sSchoolkindervoeding" toegekend subsidie. (Zie Ing. St. n°. 7). Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming con form het praeadvies besloten. IX. Voorstel tot wijziging van het besluit van 2 December 1909 tot overname van eenige straten in het Oranje-Nassaukwartier. (Zie Ing. St. n°. 47). Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aan genomen. X. Verzoek van M. Couvee en P. J. Christiaanse ter beko ming in eigendom van een gedeelte van den Maredijk, kad. bekend Sectie L n°. 766. (Zie Ing. St. n°. 12). De beraadslaging wordt geopend. De heer Vergouwen. M. d. V. Ik zou willen vragen, of de gemeente dien grond wel kan verkoopen, want, zijn mijne inlichtingen juist, dan hebben deze personen dienzelfden grond reeds gekocht van een ander. Is de grond wel van de gemeente? Indertijd heeft de gemeente daar eene straat aan gelegd en er eene grondplank geplaatst, daarmede aange vende, dat het bebouwbaar terrein was. Er was toen geen sprake van, dat de gemeente daar eigendommen had. Is deze zaak dus wel geheel in het reine? De heer Korevaar. M. d. V. De vraag hoe of onder welke voorwaarden de adressanten den grond gekocht hebben van den vorigen eigenaar of eigenaresse is eene vraag, waarmede de gemeente niets te maken heeft. Zooveel mij gebleken is, hebben zij gekocht voetstoots, derhalve is de vorige eigenaar niet verantwoordelijk voor de oppervlakte, die in eigendom overging. Nu blijkt, dat de oppervlakte, die adressanten meenden te koopen, niet in overeenstemming is met de aanwijzingen van het kadaster, is het te laat daarop terug te komen, en ook is er geen reden om de gemeente in dat geschil te be trekken; adressanten hadden zich daarvan te voren maar moeten overtuigen. Wij hebben thans alleen te maken met het feit, dat de gemeente volgens het kadaster eigenaresse is van al den grond, die ten verkoop wordt voorgesteld, en daaraan moeten wij ons houden. Wij mogen geen cadeaux geven. De heer Vergouwen. M. d. V. De heer Korevaar beroept zich op het kadaster, maar het kadaster geeft geen bewijs kracht. Er moet een titel van eigendom zijn, waaruit blijkt, dat de gemeente eigenaresse is. Het kadaster kan wel eene aanwijzing geven omtrent den eigendom van grond, maar er worden daarbij wel eens fouten gemaakt, zooals u, mijnheer de Voorzitter, uit uwe praktijk ook wel weten zal. Kan de gemeente den eigendom bewijzen? De heer Korevaar. M. d. V. Ik blijf met den heer Ver gouwen van opinie verschillen. Nu de grond op het kadaster ten name van de gemeente staat, rust de bewijslast van eigendom niet op de gemeente, maar de adressanten moeten het tegendeel bewijzen. Zoolang zij dit bewijs niet geleverd hebben, is de grond van de gemeente. Trouwens, als zij niet overtuigd waren, dat dit zoo was, zouden zij niet vragen dien grond te mogen koopen. De heer van Hoeken. M. d. V. Als er iemand bekend is met den toestand daar ter plaatse, dan ben ik het. Vroeger was de heer van der Spek eigenaar van het geheele terrein, dus ook van dit gedeelte. Daarop zijn de bouwterreinen in exploitatie gekomen, waarvoor de gemeente een bouwplan heeft vastgesteld. De grond, waarom het thans gaat, is toen gereserveerd voor openbaren weg. Bij het kadaster schijnt die grond toen te zijn geschreven op naam van de gemeente, waardoor de gemeente eigenaresse wordt van den grond. De heer Fokker M. d. V. Nu er verschil van gevoelen over de zaak schijnt te bestaan en door den heer Vergouwen een ernstig dubium wordt opgeworpen, zou ik u wel in overweging willen geven dit punt thans niet te behandelen. De quaestie, door den heer Vergouwen besproken, kan nu toch niet worden uit gemaakt, en ik zou Burgemeester en Wethouders willen verzoeken daaromtrent eerst het advies van den stadsadvocaat te vragen. De heer Vergouwen. M. d. V. Ik wensch het voorstel van den heer Fokker niet te ondersteunen, omdat deze zaak dan blijft hangen, en ik heb mijne opmerking niet gemaakt om de zaak hangende te houden, maar om ze uit te maken. Het geldt hier een betwist terrein en dat men gevraagd heeft om het van de gemeente te koopen, is zeker een zwak punt, maar het is daarom nog geen afdoend argument. Uit het voor stel van Burgemeester en Wethouders had nog beter kunnen blijken, dat men hier te doen had met een betwist terrein; men had hier een soort van bemiddelingsvoorstel moeten doen. Het terrein staat op naam van de gemeente, volgens het kadaster, terwijl aan den anderen kant met recht beweerd wordt, dat de grond van een ander is. Om nu van alles af te wezen, had men een minderen prijs moeten vragen. Gaat men proce deeren, dan kan het nog wel twee jaar duren en een massa geld en moeite kosten. Het best kan men deze zaken in der minne schikken. En dan vind ik een prijs van f 5 voor dien betwisten grond in dit geval te hoog; in andere gevallen had die prijs trouwens zeker hooger moeten zijn.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1910 | | pagina 3