198
DONDERDAG 23 DECEMBER 1909.
kooldraadlampen verkrijgen kon. En eerst daardoor kon de
electriciteit op verlichtingsgebied zulk een machtige factor
worden. Op het oogenblik heerscht op het tractiegebied nog
vrij wel uitsluitend de gelijkstroom, maar wie weet, wat de
toekomst zal baren Of misschien de gelijkstroom met succes
voor tractiedoeleinden zal vervangen worden door een wissel
stroom? Daarom is het voor een Maatschappij niet te doen,
zich voor een langeren termijn dan 10 jaar te binden. Iets
anders is het, of de concessieduur van 40 jaar niet wat ruim
genomen is, maar na hetgeen de heer Korevaar daarover
heeft medegedeeld, kan ik dit punt gevoegelijk laten rusten.
Ten slotte wensch ik een kleine voldoening uit te spreken,
die hoofdzakelijk mijzelf geldt, namelijk dat Leiden tot het
verkrijgen van electrische tractie thans tot den gelijkstroom
terugkeeren moet.
Bij den aanleg heeft men het wisselstroomsysteem doorge
dreven, met geringschatting van de voordee'en, die gelijk
stroom had opgeleverd. En nu, pas drie jaar later, moet de
gelijkstroom toch weer zijn intree in onze Centrale doen,
maar krijgt men hier nu een in mijn oog zeer ongewenschte
complicatie. Het kan nu echter eenmaal niet anders, en wij
moeten ons erbij neerleggen. Eén opmerking nog tot slot.
Het kabelnet van de gemeente is voor 3000 volt wisselstroom
en het tweede kabelnet voor 1000 volt gelijkstroom. Deze
kunnen niet verward worden, maar moeten op zichzelf blij
ven. Daarom zal, wat de heer Korevaar zeide, niet wel moge
lijk zijn zonder ingrijpende wijzigingen, nl. dat wij over tien
jaar de energie, die misschien niet meer noodig zal zijn voor
de Maatschappij, zullen sturen naar onze afnemers. Het gaat
maar niet zoo eenvoudig, als de capaciteit onzer draaistroom
machines dan te kort mocht schieten voor de aanvraag, om
dan het tekort aan te vullen door ook wat gelijkstroom door
het net te jagen.
Overigens stem ik in het algemeen in met de woorden
van lof voor de uitnemende voorbereiding. Alleen zou ik ook
gaarne wel gewenscht hebben een iets langeren termijn ter
bestudeering voor den Raad.
De heer van Hoeken. M. d. V. Ik zal de vergadering niet
lang ophouden, maar aangezien ik mij onjuist heb uitgedrukt,
of door den Wethouder van Fabricage niet goed ben begre
pen, acht ik mij verplicht, dit punt nog even toe te lichten.
Ik heb alleen den wensch te kennen gegeven, dat de trams
niet voorbij zouden rijden tot de Poelbrug, maar het station
zouden aandoen. Ik meen uit de stukken gezien te hebben,
dat het plan bestaat een tr am aan te leggen van den Hoogen
Rijndijk tot de Poelbrug. Heb ik dat misgezien, dan verzoek
ik den heeren daarvoor excuus. Ik meende dit in het midden
te moeten brengen, omdat de zaak voor mij niet duidelijk was.
Verder dank ik den heer Korevaar voor de gegeven inlich
tingen. Waar door den heer Fokker gezegd is: U hebt tegen
de overbrugging gestemd, acht ik mij verplicht ook even juist
uit te drukken, wat mijn bedoeling was, toen ik sprak van
iemand, die 20 minuten heeft staan wachten.
Ik weet niet, of mijn zegsman daar te voet is langs geko
men of wel per rijtuig. Heeft hij met een rijtuig staan te
wachten, dan had de brug niet veel kunnen helpen.
De heer Fokker. M. d. V. Ik maak heel gaarne van de
gelegenheid gebruik om nog met een enkel woord den ge-
achten Wethouder van Fabricage van repliek te dienen.
Waar hij begon met te zeggen, dat ik mij had beklaagd,
dat ik niet genoeg tijd had gehad en hij veertien dagen genoeg
achtte, meen ik toch, dat er een misverstand tusschen hem
en mij bestaat, dat zich ook verder heeft geopenbaard.
Als ik onjuist ben, zal het mij aangenaam zijn erop ge
wezen te worden. Ik heb Maandag jl., dus drie dagen geleden,
de stukken kunnen krijgen. Toen ben ik op de Leeskamer
geweest en heb ze nog niet gevonden. Ik heb toen een bode
gevraagd ze te halen en zoo heb ik ze gekregen. Ik ben er
meermalen geweest, dat de stukken er niet waren. Dat is
dus niet 14, maar drie dagen geweest, mijnheer de Voor
zitter.
De heer Korevaar heeft gevraagd, hoe ik dat overleg met den
Raad had gewild. Wel, evenals dat elders en vroeger ook hier
gebeurt. Vroeger werden sommige belangrijke zaken in de
secties behandeld. Tegenwoordig gebeurt dat ook niet meer.
Dan wisten Burgemeester en Wethouders, hoe de Raad erover
dacht. Nu krijgt de Raad de zaak klaargemaakt voor zich,
zelfs met den boeman er achter: Maak gauw voort, want anders
zitten wij later in ongelegenheid met de Centrale. Wanneer
wij van te voren in het geheim van deze zaak hadden kunnen
kennis nemen en wij hadden onze wenschen kunnen kenbaar
maken, dan hadden die in het project kunnen worden opge
nomen, of er had met onze wenschen rekening kunnen worden
gehouden.
De heer Korevaar doet het verder voorkomen, alsof ik
Rotterdam genoemd zou hebben in verband met eigen exploi
tatie. Ik kan dat moeilijk gezegd hebben, omdat ik de con
cessie van Rotterdam voor mij heb liggen en dus kan weten,
dat men in Rotterdam geen eigen exploitatie heeft, maar dat
daar een concessionaris is opgetreden. Ik heb ook niet ge
sproken over 25 jaar van de concessie in Rotterdam, maar
over 21 jaar. Wanneer voor het enorme kapitaal, dat er in
Rotterdam in gestoken is, 21 jaar voldoende is, dan wil het
mij voorkomen, dat voor het kapitaal, dat deze Maatschappij
in deze concessie heeft gestoken, een termijn van 21 jaar
misschien ook voldoende zou zijn. Het is mij niet duidelijk,
waarom de tijd hier tweemaal zoo lang moet zijn als te
Rotterdam.
De geachte Wethouder schijnt mij ook in zooverre niet
begrepen te hebben, waar hij mij verwees naar de concessie
en er op wees, dat door de politie instructies zouden kunnen
worden gegeven. Ik heb gevraagd, of het net hier niet zou
worden verdeeld in sectiën, die elk op zichzelf stroomloos
zouden kunnen wordén gemaakt, opdat in geval van kortsluiting,
omdat de spanning zoo hoog is nogal gevaarlijk, de politie
een sectie zou kunnen uitschakelen, waardoor die sectie
stroomloos zou worden gemaakt. Dat is toch heel iets anders
dan het geven van instructies aan de politie.
Verder heb ik een klein ding genoemd, zooals de Wethou
der dat noemt, nl. het gebruik van palen voor de verlichting.
De Wethouder heeft geantwoord, dat dat niet noodig zou zijn,
omdat de werkdraden zouden worden opgehangen aan de
huizen van de ingezetenen. Ja, mijnheer de Voorzitter, als de
ingezetenen dat believen toe te staan! Als het achteraf blijkt,
dat de ingezetenen er, wat ik mij best zou kunnen voorstellen,
niet op gesteld zijn, zoodat er toch palen moeten worden
opgericht, dan is het toch wel wenschelijk, dat men de
Maatschappij oplegt, dat wij die palen mogen gebruiken voor
onze verlichting. Bij den brugovergang over de Hoogewoerd
en aan de Plantage zal het niet mogelijk zijn, draden op te
hangen aan de huizen, omdat die er doodeenvoudig niet zijn,
en daar zullen zeker palen moeten worden gemaakt. Het
antwoord van den heer Korevaar was dus wel zeer ter snede,
maar m. i. niet geheel juist. Nu heeft verder de heer Corts
een kwestie besproken, waarop door den heer Korevaar is
geantwoord, dat die ter sprake zal worden gebracht, wanneer
het contract gemaakt is. Maar, mijnheer de Voorzitter, dan
zijn wij juist even te laat. Als het contract eenmaal gesloten
is, dan zegt de Maatschappij even welwillend als de heer
Korevaar: »Wij zullen er te zijnertijd rekening mee houden"
en dat kon wel eens beteekenen. dat er niets van kwam ten
slotte, of: »Wij houden ons aan het contract en als het kan,
nu dan bij gelegenheid, hoor!" Het lijkt mij dus beter, wan
neer men enkele dingen nog in het contract wenscht opge
nomen te zien, dat niet te verschuiven tot een nadere rege
ling, zoodat de Maatschappij 40 jaar de macht in handen
heeft, maar dat nu reeds te veranderen, voordat de concessie
is tot stand gekomen. Zou het verder misschien geen over
weging verdienen, in de concessie een artikel in te voegen,
dat aan Burgemeester en Wethouders een eenigszins sterkere
positie geeft?
Moet niet aan de Maatschappij de verplichting opgelegd
worden, dat, wanneer binnen den duur van de concessie, het
loopt over den duur van veertig jaar, verbeteringen op
het gebied van electrische trams worden uitgevonden, die de
veiligheid kunnen bevorderen, de Maatschappij die dan
op vordering van Burgemeester en Wethouders moet tot
stand brengen?
Als dat een nieuw artikel moet worden, zal ik het nog
ter sprake brengen.
De heer Vergouwen. M. d. V. Ik zal niet treden in alge-
meene beschouwingen, omdat daarvoor de gelegenheid is
gesloten. Toch wil ik nog een enkele opmerking maken.
Zooals u en de Raad zich zullen herinneren, heb ik meer
malen aangedrongen op het overleggen van afschriften van
stukken, waar dit noodig bleek. Ook nu blijkt, dat het door
sommigen gewenscht wordt. Dat geldt niet voor mij, omdat
ik, als lid van de Commissie voor de financien, het geheele
dossier bij mij heb gehad. Hier is echter een uitzondering
te maken. Ik vestig daartoe de aandacht op het Ingekomen
Stuk No 318. Dat stuk, dat over deze zaak handelt, geelt
een bijzonder juiste en zuivere samenvatting van alles, wat
in het geheele dossier te vinden is. Ik meen, dat bij de hulde,
aan de verschillende commissiën en Burgemeester en Wet
houders gebracht, wij ook hulde moeten brengen aan den
samensteller van het genoemde Ingekomen Stuk. Hierdoor
vervalt een gedeelte van de redenen, die aangegeven zijn,
om het dossier langer in handen te hebben.
Teekenen van instemming.)
De heer Korevaar. M. d, V. Nog een enkel woord wilde
ik in het midden brengen ter beantwoording van den heer
Fokker. Ik kan niet ingaan, op alles, wat hij heeft gezegd.
Ik heb mijn best gedaan alles, wat de heeren hebben gezegd,
op te schrijven. Als ik soms iets vergeten heb, wil ik dat wel
erkennen. Mocht ik soms den heer Fokker gesignaleerd hebben als
den vrager, terwijl het een ander is geweest, dan is dat ook zeer