196 DONDERDAG 23 DECEMBER 1909. Rapenburg, te zamen ƒ180.000, maar 50.000 terugkrijgen en de directe voordeelen zullen toch komen aan de Maatschappij wij krijgen alleen indirecte voordeelen, doordat de lijn er komende meer leven en verkeer zal brengen. Wanneer er vroeger of later winst wordt gemaakt, willen wij toch ook wel iets daarvan zien. Daarom zou ik zoo gaarne gewild hebben, dat Burgemeester en Wethouders hadden getracht dat heb ik in de stukken niet kunnen vernemen dat wij ook een, zij het ook een klein per centage, van de winst zouden hebben gekregen. Men zal zeggen, dat wij den electrischen stroom leveren. Voor zoover ik kan oordeelen, doen wij dat op een zeer goedkoope wijze en zooals de heer Fokker ook heeft gezegd, kan de Maat schappij over tien jaar daarvan af. Zij moet dan wel de helft van de contante waarde betalen, die de machinerieën nog hebben, maar wij zitten dan nog met de rest. Het is absoluut niet zeker, dat dat niet gebeurt. Ik zou haast zeggen, het is aan te nemen, dat het wel gebeurt. De wetenschap betreffende de electriciteit verkeert nog in het stadium, dat men niet weet, wat ei' in tien jaar al niet gebeuren kan. Ook het aantal ritten komt mij te klein voor. De bestaande tram voldoet lang niet aan de eischen van een goed verkeer en rijdt 140 maal per etmaal. Nu zal de electrische 155 maal rijden. Als wij dat omslaan over de 18 uren, dat de tram rijdt, dan zien wij, dat er heel wat minuten kunnen voorbijgaan voor een tram passeert, wat niet bevorderlijk is aan het verkeer. Het tarief moest van 1\ cent op 5 cent kunnen worden •gebracht. Moet men 7a cent betalen voor een rit, dan betaalt men in den regel een dubbeltje en dat is te duur voor Leiden. Wij moeten de menschen aan de tram wennen en dan is een laag tarief het beste. Ook had ik in overweging willen geven, dat, evenals iri andere plaatsen, voor werklieden 's morgens en 's avonds bij het gaan naar en het verlaten van het werk, lagere tarieven gesteld werden. Ook zou ik wenscben en ik geloof ook, dat er een amen dement in die richting te verwachten is dat er bepalingen werden gemaakt omtrent minimum loon en maximum arbeids duur voor het personeel van de tram. Wanneer wij, voordat de verordening zwart op wit voor ons lag, de zaak hadden kunnen bespreken, zou ik in bovenstaanden geest hebben geadviseerd. Wanneer er van eenige zijde kwam een voorstel om de ge- heele zaak uit te stellen, of alsnog de zaak in een zitting met gesloten deuren te behandelen, zou men mij daarvoor kunnen vinden. De heer van Hoeken. M. d. V. Hoewel ik pas kort deel van dezen Raad uitmaak, wil ik niet geacht worden minder hulde te brengen aan de werkzaamheden, in hoofdzaak ver richt door het Dagelijksch Bestuur, de Commissie voor de Gasfabriek, de Commissie van Fabricage en de Commissie voor de Huishoudelijke Verordeningen. Deze heeren maken een groot deel van den Raad uit. Ik kan mij geheel aansluiten bij de heeren, die reeds gezegd hebben, dat voor ons, gewone leden van den Raad, de tijd te kort is geweest, om ons op de hoogte te stellen en om direct onze stem voor of tegen deze belangrijke zaak uit te brengen. Ik heb er ernstig over gedacht, om in den geest van den heer Fokker een voorstel te doen, om de zaak te verdagen. Ik ben er echter van teruggekomen, omdat vertraging allicht aanleiding zou geven tot moeilijkheden. Dat neemt echter niet weg, dat ik mij verplicht achtte, mijn bezwaar aan Burge meester en Wethouders mede te deelen. Misschien kan dat bij andere dergelijke zaken in het vervolg van voordeel zijn. De heer Fokker. Dat hebben wij al honderd maal gezegd! De heer van Hoeken. Verder, mijnheer de Voorzitter, heeft mijn oppervlakkige beschouwing van dit voorstel mij geleid tot een overweging, die tot nu toe nog niet onder de aandacht is gekomen. Het heeft mijn aandacht getrokken, dat wij met deze tram zullen bereiken een voorbijgang van het station, vanaf den Hoogen Rijndijk naar de Poelbrug. Dat eind, van Zomerzorg tot vóór het station, zullen wij te voet moeten afleggen. Dan is daardoor ook een groote vertraging ontstaan in den geregelden gang van zaken. Er is mij gisteren nog door iemand medegedeeld, dat het hem is overkomen, dat hij verleden week op een avond daar 20 minuten voor den overweg had staan wachten, voordat hij er over kon De heer Fokker. U heeft tegen de overbrugging gestemd! De heer van Hoeken. Ik had wel verwacht, dat bij het verleenen van deze concessie aan de Holl. Spoorwegmaatschappij, men ook de bedoeling had, een verandering in dien slechten toestand daar aan te brengen. Het voorplein van het station is toch geheel het eigendom van de Maatschappij. Wat belet de Maatschappij, de trams daar te laten doorloopen, zoodat er toch nog ruimte genoeg overblijft vóór het station voor de passagiers? Ik wil daar direct geen voorstel van maken, omdat dat slechts tot vertraging zou aanleiding geven, maar ik zou toch Burgemeester en Wethouders wel in overweging willen geven, indien er nog iets aan te bedingen valt, daaraan tegemoet te komen. De heer Korevaar. M. d. V. Ik geloof namens het College te mogen spreken, wanneer ik dank breng voor de hulde, die verschillende leden van den Raad aan het College hebben gebracht voor hetgeen betreffende het in behandeling zijnde voorstel is verricht. Een enkel woord wensch ik verder te zeggen over hetgeen de heeren in het midden hebben gebracht en dan begin ik in de eerste plaats met den heer Fokker. De heer Fokker is begonnen met zich te beklagen, dat de leden van den Raad de stukken zoo kort ter inzage hebben gekregen. Ik beaam die klacht niet, want ik vind 14 dagen nog al een langen tijd om kennis te nemen van de verschil lende stukken. Hij gaat echter verder en vergelijkt dit met den tijd, die Burgemeester en Wethouders daarvoor gehad hebben, n.l. bijna twee jaar. Maar die vergelijking gaat niet op, want er is minder tijd voor noodig zich in een behoor lijk uitgewerkt voorstel in te werken, dan de geheele opzet mee te maken met alle onderhandelingen, die er bij te pas komen. Als de heer Fokker dat laatste slechts één maal had meegemaakt, dan zou hij zeker deze vergelijking aphterwege hebben gelaten. Over uitstel van behandeling zal ik straks nog een enkel woord zeggen, doch eerst het verwijt van te weinig overleg met den Raad bij de onderhandelingen. Nu kan ik mij niet voorstellen, hoe dat in zijn werk had moeten gaan Men moet onderhandelen met de Hollandsche Spoor, goed. Nu kunnen wij wel eerst in den Raad de voorwaarden bespreken, die wij stellen zullen, wij kunnen daarbij ons erg warm maken en denken, zooals bij sommige heeren doorschemert, dat wij de Hollandsche Spoor een gunst bewijzen, dus dat zij maar bloeden moet, maar de Hollandsche Spoor met zijn deskundigen wil ook wel een woordje meespreken en dan kon wel eens blijken, dat wij opnieuw weer beginnen moesten. Dat zou veel tijdverlies geven en ik vrees dat de onderhandelingen slecht zouden vlotten. Bovendien, is dat overleg met den Raad wel zoo geheel uitgesloten geweest? Er zijn 31 leden van den Raad. Al deze voorwaarden, die opgenomen zijn in dit voorstel, zijn geweest bij de verschillende commissiën, die alle zijn samengesteld uit leden van dezen Raad. Zij zijn daar niet zoo even ge weest, maar behoorlijk thuis ter inzage en ter behandeling in de commissiën. En op die wijze zijn er 14 leden van de 31, die a tête reposée deze geheele concessievoorwaarden behandeld hebben. Als men nu nog verder wil gaan, geloof ik, dat men de zaak op de lange baan schuift. De heer Fokker meent erg veel zij te spinnen bij eigen exploitatie. Hij vergelijkt Leiden daarbij zelfs met Rotterdam en andere plaatsen. Hij vergeet echter, dat wij hier een tram lijntje hebben van 2 K.Mm. a. w. 2000 M. Het is mij niet gelukt een rekening te kunnen maken, die aantoonde, dat eigen exploitatie daarvan voordeel geeft en de deskundigen ook niet. Ik ben zelfs overtuigd, dat eigen exploitatie van onze 2 K.M. lijn op verlies zal uitloopen. Verder vindt men, dat de concessieduur wat lang is gesteld op 40 jaar en haalt de woorden aan, die de Hollandsche Spoor zelf heeft gebruikt, waarbij zij motiveert, dat zij niet wil ingaan op een contract voor levering van electriciteit voor langer dan 15 jaar. Men vergeet echter, dat het eene contract over een pro ductiever zaak loopt dan het andere en dus spoedig de ge maakte aanlegkosten kunnen worden geamortiseerd, want de aanleg van een electrische tram kost veel geld en dat geeft geen concessionaris cadeau. Een tramconcessie voor korteren tijd zou de voorgestelde voordeelen niet kunnen bedingen, ja misschien offers vragen. Het bezwaar, dat het leveringscontract van electriciteit op korten termijn is gesteld, en dat men er op de 10 jaren af kan, geldt bij mij niet. Ik bekijk de zaak misschien wat anders. Wanneer ik kosten in eens maken moet, om aan mijn verplich tingen te voldoen en daarvoor uitgeef bijv. drie ton of 205.000 en de tegenpartij waarborgt mij de uitbetaling van de rente en aflossing van de uitgegeven som en de exploitatiekosten en kan hij zich dan van mij losmaken bij het 10de jaar door be taling alsdan van der verzekerde rente, aflossing en exploi tatiekosten van een installatie van minstens 15jarigen levensduur, dan vind ik dat gunstig. Wij hebben dan voor het geval, dat wij over tien jaar er mede blijven zitten, een inrichting met een leverend vermogen van 70Ö kilowatt, waarvan der contante waarde der installatiekosten is betaald. De leverantie van de centrale is nu reeds na een tweejarige exploitatie gestegen tot 500 kilowatt. Zullen wij nu over tien jaar met deze 700 verlegen

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1909 | | pagina 4