158
3°. dat de brug steeds ten genoegen van ons college zal
worden onderhouden;
4o. dat daags vóórdat met de uitvoering wordt begonnen,
daarvan kennis worde gegeven op het bureau van gemeente
werken;
5o. dat deze vergunning vervalt, wanneer daarvan vóór of
op 1 April 1910 geen gebruik is gemaakt;
en onder bepaling dat wegens het hebben van dezen over
gang dezelfde recognitie aan de gemeente zal worden betaald
als krachtens art. 3 sub 24°. der verordening van 17 Februari
1898 (Gem.BI. n°. 7), gewijzigd bij verordening van 14 No
vember 1901 n°. 13) aan de gemeente verschuldigd zou zijn,
indien krachtens die verordening de vergunning door ons
college verleend ware.
Ten aanzien van deze laatste bepaling doen wij u opmer
ken dat het hier een analoog geval geldt, als behandeld werd in
ons praeadvies, opgenomen onder n°. 89 der Ingekomen Stukken
van 1907. Waar voor het hebben van dezen overgang inge
volge het bepaalde bij art. 7 van de Bouwverordening de ver
gunning van den Raad noodig is, kan niet zonder meer de
recognitieverordening worden toegepast, die alleen geldt voor
de gevallen, waarin ons college vergunning kan verlee-
nen tot het gebruiken van openbare gemeentewerken of be
zittingen. Waar echter het gebruik zelf, dat hier wordt toe
gestaan, geheel overeenkomt met dat, hetwelk in art. 3 sub
24°. derrecognitieverordening wordt geregeldkan er
geen reden zijn om bij de bepaling van het recognitiebedrag
van het daar gestelde bedrag af te wijken.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Aan de Gemeenteraad van Leiden.
Ondergeteekende firma Tieleman Dros, fabrikanten van
Verduurzaamde levensmiddelen te Leiden, verzoekt UEd. haar
vergunning te willen verleenen, hare beide fabrieken, gelegen
aan de Middelstegracht No. 97115 en Middelstegracht 4648
door een overloop te mogen verbinden.
De overloop zal geconstrueerd worden geheel van ijzer,
overeenkomstig teekening in duplo.
Voor een en ander ziet zij gaarne Uw gunstig antwoord
tegemoet.
Leiden, 17 November 1909.
Tieleman Dros.
N°. 327. Leiden, 3 December, 1909.
Aangezien noch bij de commissie van fabricage, noch bij
ons college bezwaar bestaat tegen de inwilliging van het ver
zoek van de Wed. A. van Donkelaar, geb. Kret, om vergunning
tot demping van een gedeelte sloot langs den Maresingel vóór
de perceelen Sectie K. Nis 10721075, mits daaraan de gebruike
lijke voorwaarden worden verbonden, geven wij Uwe Vergadering
in overweging:
a. aan de Wed. A. van Donkelaar—Kret voornoemd, behoudens
rechten van derden, vergunning te verleenen tot het dempen
van het gedeelte sloot langs den Maresingel, ter lengte van
ongeveer 27 Meter, gelegen vóór de perceelen, kadastraal bekend
Gemeente Leiden, Sectie K, Nis. 1072, 1073, 1074 en 1075,
onder voorwaarde:
1°. dat uit het gedeelte sloot de schoeiing met ijzeren hekje
vóór de Sofiastraat, zoomede de beschoeiing aan de Noord-
Oostzijde, worden weggeruimd en het ontdaan worde van bodem
en drijfvuil en daarna worde aangevuld met zuiver zand tot
nader door Burg. en Weth. aan te geven hoogte; dat voorts
het vóór de Sofiastraat liggende brugje worde verwijderd;
2°. dat over de geheele lengte van het gedeelte sloot een
riool, inw. wijd 40 bij 60 cM. van cementen bodem- en kruin
stukken van voldoende sterkte, op doorgaande grondplank
van voldoende zwaarte worde gelegd, met den bodem binnen
werks op 1.15 M. -f- N.A.P. en dit in aansluiting worde ge
bracht met den te maken ruimdamkastarm vóór de Sophia-
straatvoorts de bestaande ruimdamkast vóór genoemde straat
in verbinding worde gebracht met het bestaande riool langs
den Maresingel;
3°. dat het riool voorzien worde van één Ruimdamkast inw.
wijd 2.22X0-80 M., met den bodem binnenwerks op een
diepte van 1.30 M-f-N.A.P., met wanden en bodem ter dikte
van ten minste 27 cM., van klinkers in sterke specie te metselen
op een houten roosterwerk en op door Burg. en Weth. nader
aan te geven hoogte af te dekken met platen van voldoende
zwaarte, van ijzer, hardsteen of cementijzer;
4°. dat aan het zuidelijke einde van het gedeelte sloot geplaatst
worde een schoeiing, met ijzeren hek, waarvan teekening en
constructie vooraf door Burg. en Weth. moeten zijn goed
gekeurd
5°. dat op de nader door Burg. en Weth. aan te wijzen
plaats één gegoten ijzeren straatkolk, van het door de Gemeente
gebruikt wordende model, worde geplaatst, die door middel
van verglaasd Engelsch aarden buizen, inw. wijd 20 cM. met
het riool worde verbondende gemetselde putjes achter de
kolk, zoowel als die op het riool, af te dekken met ijzeren
platen, groot resp. 50X^0 en 60 X 60 c.M. en dik 1 cM.
6°. dat de grond van adressante van den gemeentegrond
worde afgescheiden door een ijzeren hek op steenen voet,
waarvan teekening en constructie vooraf door Burg. en Weth.
moeten zijn goedgekeurd, tenzij adressante het gedeelte grond
tusschen de sloot en de huizen, dat haar toebehoort, kosteloos
aan de gemeente in eigendom afsta, in welk geval door adres
sante een verhoogd voetpad moet worden aangelegd van bij de
uitvoering op te geven breedte, van klinkers, afgezet met een
hardsteenen band, ten genoegen van Burg. en Weth., terwijl
dan het gedempte gedeelte sloot, zoomede de afgestane grond
tot aan den rand van dit voetpad, van gemeentewege zullen
worden verhard
7°. dat het riool met ruimdamkastarm alsmede de straatkolk
met de Engelsch aarden buizen eigendom worden van de
gemeente
8°. dat daags vóórdat met de werkzaamheden een aanvang
zal worden gemaakt, hiervan worde kennis gegeven op het
bureau van gemeentewerken
9°. dat de uitvoering van alle voorgeschreven werken en
het onderhoud van die, welke niet het eigendom van de ge
meente worden, geschiede ten genoegen van Burg. en Weth.;
10°. dat de vergunning vervalt, wanneer daarvan vóór
'1 April 1910 geen gebruik, is gemaakt;
b. in de kosten der slootdemping van gemeentewege een
bijdrage te verleenen van ƒ135.zoodra de demping geheel
te onzen genoegen overeenkomstig de dezerzijds gegeven
voorschriften zal hebben plaats gehad.
Aangezien het hier betreft een gedeelte sloot, dat zich
bevindt op eene plaats, waar een straat op den singel uitloopt,
bestaat er ook hier weer alleszins aanleiding om, evenals in
dergelijke gevallen in den laatsten tijd gebruikelijk is, de helft
der kosten van demping van het gedeelte der sloot, dat
gelegen is vóór de Sophiastraat, aan adressante te vergoeden.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Ondergeteekende, Wed. A. v. DonkelaarKret, wonende te
Oegstgeest, Morschweg 13 F, geeft met verschuldigden eerbied
te kennen:
dat zij voornemens is de sloot gelegen ajd Maresingel, vóór
de Sophiastraat en vóór de perceelen 56-57-58, te doen dempen,
waartoe zij de toestemming van UEd. Achtb. verzoekt, met
nadere aanwijzing van de wijze waarop dit moet geschieden,
mede onder opgave van 't bedrag 't welk de Gemeente voor
hare rekening neemt,
dat zij voorts het te dempen gedeelte met het aangrenzend
stuk grond gelegen vóór de huizen geheel in eigendom aan
de Gemeente overgeeft, na een en ander geheel gereed te hebben
opgeleverd.
't welk doende enz.
Wed. A. van Donkelaar
Oegstgeest, 20/10 '09. Kret.
N°. 328. Leiden, 3 December 1909.
Wij hebben de eer U, overeenkomstig de aanbevelingslijst
van de commissie van fabricage, de volgende aanbeveling aan
te bieden voor de benoeming van een opzichter van gemeente
werken
1° J. J. VERLINDE, buitengewoon opzichter aan het Hoog
heemraadschap Delfland, ie 's Gravenzande;
2°. A. DE POORTE, gemeente-opzichter te Oulemborg; en
3°. J. C. LE1CH, tijdelijk opzichter van den provincialen
Waterstaat in Overijsel, te Zwolle.
Onder verwijzing naar de in de Leeskamer ter inzage liggende,
door de sollicitanten ingediende stukken, verzoeken wij U alsnu
tot eene benoeming over te gaan.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
No. 329. Leiden, 3 December 1909.
Omtrent de gegrondheid van de in nevensgaand adres van
Corn. Dieben en andere stalhouders en belanghebbenden hier