GEMEENTERAAD VAN LEIDEN.
157
I^OEKOHË^ STUKKEN.
N°. 321. Leiden, 30 November 1909.
Naar aanleiding van de ons bij missive d.d. 29 November
1.1. toegezonden concept-verordening tot aanvulling van de
verordening van 12 Maart 1908, regelende o. a. de bezoldi
ging van het onderwijzend personeel der openbare lagere
scholen, hebben wij de eer U mede te deelen, dat het voor
stel ons geen aanleiding heeft gegeven tot opmerkingen.
De Commissie voor de
Huishoudelijke Verordeningen,
W. Pera.
P. E. Briët.
Aan den Raad der Gemeente Leiden.
N°. 322. Leiden, 1 December 1909.
De Commissie van Financiën heeft de eer U mede te deelen,
dat zij geene bedenking heeft tegen de voordrachten van
Burgemeester en Wethouders:
1°. tot verhooging van Volgn. 111 der loopende begrooting
«Kosten ter voorkoming en bestrijding van epidemische ziek
ten", met ƒ3020.—, door vaststelling van den overgelegden
begrootingsstaat (Ing. St. n°. 303).
2°. tot verkoop van een strook grond te Oegstgeest, groot
900 M2. aan de Noord-Zuid-Hollandsche Tramweg-Maat
schappij, tegen den prijs van 1,50 per M2. (Ing. St. n°. 304).
3°. tot verkoop aan P. de Boer te Oegstgeest, van een ge
deelte berm langs den Haarlemmertrekvaartweg, groot
40 M2. tegen den prijs van 2 50 per Ms. (Ing. St. n°. 315).
4°. tot aanvaarding van de rechten der gemeente Haarlem
op het gedeelte weg onder Noordwijkerhout, Sectie B n°. 1091,
en tot afstand van die rechten aan mevrouw de douairière
Van Lynden. (Ing. St. n°. 316).
5°. tot overneming in eigendom en onderhoud van het complex
straten aan den Maresingel, met intrekking van het raads
besluit van 11 Juni 1908, onder de door Burgemeester en
Wethouders voorgestelde voorwaarden (Ing. St. n°. 317).
Zij adviseert U overeenkomstig die voordrachten te besluiten.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën.
N°. 323. Leiden, 30 November 1909.
Tegen inwilliging van nevensgaand verzoek van Jac. de
Groot bestaat noch bij de commissie van beheer over de
gestichten «Endegeest" en «Rhijngeest", noch bij ons college
bezwaar. Krachtens raadsbesluit van 13 October 1904 (Zie
Ingek. Stukk. no. 221) werd de bouwmanswoning «Ende
geest" verhuurd tot Mei 1910 en het bijbehoorend land tot
Kerstmis van dit jaar, tezamen voor den huurprijs van
700.— per jaar. Deze huurprijs schijnt ons ook thans nog
voldoende, terwijl de Groot zijnerzijds bereid is dien prijs te
blijven betalen, hoewel door den u voorgestelden verkoop
van een strook gronds langs de Groenesteeg aan de Noord-
Zuid-Hollandsche Tramweg Maatscnappij een gedeelte groot
900 M2. uit het verhuurde zal worden genomen.
Overigens zullen de voorwaarden van verkoop geen wijzi
ging behoeven te ondergaan. Alleen schijnt het ons wensche-
lijk, dat er voor worde gewaakt, dat in den stal geen dieren
zullen worden gestald, die hinderlijk zijn voor de omge
ving. Immers het is ons gebleken, dat thans in den stal
paarden worden gestald, welke dienen als proefdieren voor
een der hoogleeraren van de Universiteit. En hoewel nu deze
dieren tot dusver nog geen overlast hebben bezorgd, zoo is
het toch niet onmogelijk dat deze of andere proefdieren dit
in het vervolg wel zouden doen. Opneming van een bepa
ling in het huurcontract, waarbij het stallen van dergelijke
dieren aan den pachter verboden wordt, schijnt dus raadzaam.
Op grond van een en ander geven wij U in overweging te
besluiten de verhuring van de bouwmanswoning «Endegeest"
en van de bijbehoorende weilanden aan J. de Groot, te Oegst
geest, weder voor den tijd van 5 jaren onder de bestaande
voorwaarden te bestendigen, met dien verstande dat een
strook gronds, langs de Groenesteeg gelegen, groot 900
M2., uit het verhuurde zal worden genomen en dat de voor
waarden alsnog zullën worden aangevuld met een bepaling,
krachtens welke het aan den pachter verboden is dieren te
stallen, die hinderlijk zijn voor de omgeving.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Oegstgeest 29 Oct.. 1909.
De ondergeteekende Jac. de Groot geeft uw College met
verschuldigde eerbied te kennen dat de huur van de bouw
manswoning en het bijbehoorend land ten einde loopt; Eer
biedig verzoekt hij uw College deze huur te willen verlengen,
onder de bestaande voorwaarden.
Jac. de Groot.
Aan de Edl. Achtb. Heeren Burgemeester en Wet
houders der gemeente Leiden.
N°. 324. Leiden, 30 November 1909.
Door C. J. Dieben wordt bij nevensgaand adres gevraagd
het onlangs door de gemeente aangekochte weiland aan den
Rijnsburgerweg, kadastraal bekend onder Sectie L n°. 554,
groot 2 H.A., 46 A. en 50 cA. van de gemeente te mogen
pachten voor de som van 230.per jaar.
Aangezien deze pacht, welke neerkomt op 93.per H.A.,
ons te gering voorkomt, ook in vergelijking met andere door
de gemeente bedongen pachten, welke afwisselen van 130.
tot ƒ150.— per H.A., geven wij U in overweging afwijzend op
het verzoek te beschikken.
Door ons zal dan tot een openbare verpachting van het
weiland worden overgegaan.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Aan den Raad der Gemeente Leiden.
De ondergeteekende. Cornelis Johannes Dieben, wonende
aan de Stationsweg n°. 47 alhier, verzoekt beleefd het land,
gelegen in de Pesthuispolder, Kadastraal bekend als Sectie L,
n°. 554, groot H.A. 2.46.50 te mogen huren voor één jaar
tegen een huurprijs van twee honderd en dertig gulden,
230.-).
't Welk doende,
C. J. Dieben.
Leiden, 8 Nov. '09.
N°. 325. Leiden, 30 November 1909.
De Commissie van Financiën heeft de eer U mede te deelen,
dat zij tegen de rekeningen van het R. C. Wees- en Oude-
liedenhuis en van het R. C. Armbestuur, beide het dienstjaar
1908 betreffende, geene bedenkingen heeft.
Zij adviseert U derhalve tot goedkeuring van die rekeningen
te besluiten.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën.
N°. 326. Leiden, 3 December 1909.
Evenmin als bij de commissie van fabricage, bestaat bij
ons college bezwaar tegen de bij nevensgaand adres door
de firma Tieleman en Dros gevraagde vergunning om hare
fabrieken aan de Middelstegracht door een ijzeren overbrug
ging te verbinden. De overbrugging is ontworpen op een
hoogte van 3.85 M. boven de straat en kan dus het rijtuig-
verkeer niet hinderen, terwijl de scheepvaart daarvan even
min nadeel kan ondervinden, omdat bij de Groenesteeg reeds een
vaste brug over de gracht ligt en de gracht bovendien
alleen door vaartuigen voor adressante zelf wordt bevaren.
Wij geven U mitsdien in overweging aan adressante tot
wederopzeggens toe, behoudens rechten van derden, vergunning
te verleenen tot het maken en hebben van een overgang over
de Middelstegracht tot verbinding harer fabrieken, onder
voorwaarde
lo. dat door adressante aan ons college een gedetailleerde
constructieteekening, waaruit het draagvermogen en de samen
stelling van de overbrugging kan worden afgeleid, worde
overgelegd en dat deze teekening door ons moet zijn goed
gekeurd, alvorens met de uitvoering van het werk mag worden
begonnen
2o. dat door de uitvoering van het werk geen hinder worde
veroorzaakt aan het verkeer te land en te water;
A. VAN DER ELST.