GEMEENTERAAD VAN LEIDEN.
131
ISeGKOKGir STIIKGEjr.
N°. '292. Leiden, 6 November 1909.
WelEd. Acht. Heeren.
De Commissie van Financiën heeft in hare gisteren gehouden
vergadering besloten
1°. U dank te zeggen voor de haar verstrekte gegevens in
zake den berm langs den Haarlemmertrekweg, waarvan zij
met groote belangstelling heeft kennis genomen;
2°. aan den Raad voortestellen het gedeelte berm langs de
Haarlemmertrekvaart kad. bekend onder Sectie C. n°. 625 en
626 (ged.) groot 180 M2. tegen den prijs van 1.80. per M2.
benevens de kosten van overdracht aan C. Immerzeel te ver-
koopen
3°. goedtekeuren den suppletoiren staat van Begrooting
van het Gereformeerde Minne of Oudemannen en Vrouwenhuis
ad f 946,215 dienst 1909;
4°. goedtekeuren den staat van begrooting van genoemd ge
sticht over het jaar 1910; en
5°. goedtekeuren den staat van begrooting van het Heilige
Geest of Arme Wees en Kinderhuis anno 1910.
Namens de Commissie van Financiën.
Aug. L. Reimeringer, Voorzitter.
den WelEd. Acht. Heeren
Burgemeester en Wethouders der Gemeente Leiden.
N°. 293. Leiden, 5 November 1909.
Wij hebben de eer Uwe Vergadering de navolgende voor
dracht aan te bieden voor de benoeming van eene 4e onder
wijzeres in de handwerken aan de openbare school 4e klasse
N°. 1, ter vervulling van de vacature, ontstaan ten gevolge
van de benoeming van Mej. S. M. van den Ameele tot 3e on
derwijzeres aan de openbare school der 4e klasse N°. 2:
1°. Mej. C. P. VERWEIJ DE WINTER, tijdelijk onderwijzeres
aan de openbare 'school dèr 3e klasse N°. 1
2°. Mej. M. HENNER, werkzaam aan de openbare school der
3e klasse N°. 4;
3°. Mej. A. Th. VAN WIJNGAARDEN, werkzaam aan de
openbare school der 4e klasse N°. 1.
Onder mededeeling, dat deze voordracht is opgemaakt in
overleg met den Arrondissements-Schoolopziener, na inge
wonnen bericht van het Hoofd der school, en dat de desbe
treffende stukken in de Leeskamer ter inzage liggen, geven
wij U in overweging alsnu tot de benoeming over te gaan.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 294. Leiden, 5 November 1909.
Tegen inwilliging van bijgaand verzoek van de dames
G. J. en M. G. B. Konings, om gebruik te mogen maken
van het gymnastieklokaal der Hoogere Burgerschool voor
Meisjes, bestaat bij ons geen bezwaar.
Mitsdien geven wij U in overweging aan de dames G. J.
en M. G. B. Konings tot wederopzeggens toe vergunning te
verleenen om het gymnastieklokaal der Hoogere Burgerschool
voor Meisjes te gebruiken voor het houden van gymnastiek
oefeningen, des Woensdagsavonds van 6V2 tot 8^2 uur, tegen
betaling van een bedrag van ƒ10.'sjaars per wekelijkscb
uur en van de kosten van vuur, licht, schoonhouden en be
diening en onder voorwaarde, dat de kosten van herstel van
aan het gebouw of meubilair eventueel toegebrachte schade
door haar worden vergoed en dat alle ter zake van het ge
bruik door ons te geven voorschriften zullen worden nage
komen.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Aan de Edelachtbare Heeren Burgemeester en
Wethouders der Gemeente Leiden.
Edelachtbare Heeren!
Ondergeteekenden Mejn Geertrui Jacoba Konings en Marie
Geertruida Bertha Konings, wonende te Leiden, Breestraat
n°. 5 het plan hebbende tot oprichten van eene dames gym-
nastiekvereeniging, komen eerbiedig tot IJEdachtbare, met het
beleefde verzoek, hare gedurende het tijdvak van 1 Nov. 1909 tot
1 Nov. 1910 voor de te houden oefeningen te willen afstaan,
het Gymnastieklokaal der Hoogere Burgerschool voor Meisjes,
en wel voor de Woensdagavonden van 6^2 tot 81/g uur, een
en ander op de door UEdAchtbare te stellen gebruikelijke
voorwaarden.
Zich vleiende met'eene gunstige beschikking, teekenen met
de meeste hoogachting.
UEdAchb DWDsn
G. J. Konings.
Marie G. B. Konings.
Leiden 27 October 1909.
N°. 295. Leiden, 5 November 1909.
Aangezien noch bij de Commissie van fabricage, noch bij
ons college bezwaar bestaat tegen de inwilliging van nevens
gaand verzoek van H. Blans Kzn, te Zaandam, om vergunning
tot demping van twee gedeelten sloot langs den Hoogen Rijndijk,
mits daaraan de gebruikelijke voorwaarden worden verbonden,
hebben wij de eer u voor te stellen:
a. aan H. Blans Kzn. voornoemd, behoudens rechten van
derden, vergunning te verleenen tot het dempen van twee
gedeelten sloot langs den Hoogen Rijndijk, ter lengte van
ongeveer 44.en 13.5 Meter, gelegen vóór de perceelen,
kadastraal bekend Gemeente Leiden, Sectie M. nos. 918, .922
en 923, onder voorwaarde:
1°. dat uit de gedeelten sloot de schöeiingen worden weg
geruimd en zij ontdaan worden van bodem- en drijfvuil en
daarna worden aangevuld met zuiver zand tot nader door
Burgemeester en Wethouders aan te geven hoogte;
2°. dat over de geheele lengte van do gedeelten sloot een
riool, inw. wijd 40 bij 60 cM. van cementen bodem- en kruin
stukken van voldoende sterkte, op doorgaande grondplank
van voldoende zwaarte worde gelegd, met den bodem binnen
werks op 1.15 M. N.A.P. en dit in aansluifing worde ge
bracht met het riool in het reeds gedempte slootgedeelte
vóór perceel Kad. Sectie M n°. 923 en met het riool in het
gedempte slootgedeelte vóór perceel Kad. Sectie M no. 2823;
3°. dat het riool voorzien worde van één ruimdamkast, inw.
wijd 3.36 X 0 80 M., met den bodem binnenwerks op een
diepte van 1.30 M N. A. P., met wanden en bodem ter
dikte van ten minste 27 cM van klinkers in sterke specie
te metselen op een houten roosterwerk en op door Burg.
en Weth. nader aan te geven hoogte af te dekken met platen
van voldoende zwaarte, van ijzer, hardsteen of cementijzer;
4°. dat aan het westelijk einde van het westelijke gedeelte
stoot geplaatst worde een schoeiing met ijzeren hek, waar
van teekening en constructie vooraf door Burg. en Weth.
moeten zijn goedgekeurd;
5°. dat op de nader door Burg. en Weth. aan te wijzen
plaatsen, 2 gegoten ijzeren straatkolkeri, van het door de
Gemeente gebruikt wordende model, worden geplaatst, die
door middel van verglaasd Engelsch aarden buizen, inw.
wijd 20 cM. met het riool worden verbonden. De gemetselde
putjes achter de kolken, zoowel als die op het riool, af te
dekken met ijzeren platen, groot resp. 50 V 50 en 60 X 60
c.M. en dik 1 c.M;
6°. dat de grond van adressant van den gemeentegrond
worde afgescheiden ter halver breedte van de gedempte
sloot, door eeri ijzeren hek op steenen voet, waarvan teeke
ning en constructie vooraf door Burg. en Weth. moeten zijn
goedgekeurd, tenzij adressant het gedeelte der gedempte
sloot, dat hem toebehoort, gemeten tot de rooilijn, kosteloos
aan de gemeente in eigendom afstaat;
7°. dat het riool met ruimdamkast alsmede de straatkolken
met de Engelsch aarden buizen eigendom worden van de
gemeente
8°. dat daags voordat met de werkzaamheden een aanvang
zal worden gemaakt, daarvan worde kennis gegeven op het
bureau van gemeentewerken;
9°. dat de uitvoering van alle voorgeschreven werken en
het onderhoud van die, welke niet het eigendom van de ge
meente worden, geschieden ten genoegen van Burg. en Weth.;
10°. dat de vergunning vervalt, wanneer daarvan vóór den
len Maart 1910 geen gebruik is gemaakt;
11°. dat geen begin met de uitvoering dezer werkzaam
heden mag worden gemaakt, alvorens door adressant een
waarborgsom van f 550.— ten kantore van den Gemeente
ontvanger zal zijn gestort, welke sóm geheel of gedeeltelijk
kan worden ingehouden, indien de uitvoering niet geschiedt
volgens de bovengestelde voorwaarden
b. te besluiten, dat indien door adressant van de onder a
genoemde vergunning gebruik wordt gemaakt, het gedempte
gedeelte sloot, dat gemeente-eigendom wordt, door en voor
rekening van de gemeente zal worden verhard.