GEMEENTERAAD VAN LEIDEN. 123 ISOEKOlIEir STUKKEN. N°. 272. Leiden, 19 October 1909. De Commissie van Financiën heeft de eer U mede'te deelen, dat, indien de Raad besluit tot den door Burg. en Weth. voorgestelden aanleg eenej' electrische installatie op het Raad huis (Ing. St. No. 257) en tot den bouw van een keuken bij het Sanatorium Rhijngeest (Ing. St. No. 258), zij tegen de daartoe betrekkelijke begrootingsstaten en de, ten opzichte van het le punt, voorgestelde wijze van aflossing der leenings- gelden, geen bezwaar heeft. Evenmin heeft de Commissie bedenking tegen den supple- toiren staat van begrooting, dienst 1909, ten behoeve van de verhooging van eenige te laag geraamde posten (Ing. St. No. 265). Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën. NO. 273. Leiden, 20 October 1909. De Commissie van Financiën heeft de eer IJ mede te deelen, dat, indien de Raad besluit tot aanvulling van het Uitbreidings- en Vernieuwingsfonds der Electriciteitsfabriek met f 100.000.— (Ing. St. No. 268), zij geene bedenking heeft tegen de wijze waarop wordt voorgesteld deze gelden te vinden, noch tegen de wijze van aflossing en U te adviseeren tot vaststelling van den overgelegden supplet.oiren begrootingsstaat te besluiten. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën. N°. 274. Leiden, 20 October 1909., Tegen inwilliging van bijgaand verzoek van den heer 11. W. Blöte, om bestendigd te worden in de betrekking van stadsgeneesheer, bestaat bij ons geen bezwaaj;. Mitsdien geven wij Uwe Vergadering in överweging den heer H. W. Blöte wederom voor den tijd van drie jaren in zijne betrekking van stadsgeneesheer te bestendigen. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden Aan Heeren Burgemeester en Wethouders der Gemeente Leiden, geeft met verschuldigden eerbied te kennen, Hendrik Willem Blöte arts te Leiden, dat hij met ingang van 1 November 1909 verzoekt bestendigd te worden in de be trekking van gemeente-genees- en heelkundige Hetwelk doende enz. H. W. Beöte. Leiden 9 October 1909. N°. 275. Leiden, 18 October 1909. De Commissie van Financiën heeft de eer U mede te deelen dat zij tegen den ingedienden stad!t van af- en overschrijving op de begrooting van het College van Vrouwen-Kraam moeders en de rekening van dat college, beide het dienstjaar 1908 betreffende, alsmede tegen de begrooting van datzelfde college voor den dienst 1910, geene bedenkingen heeft. Zij adviseert U mitsdien tot goedkeuring van dien staat, die rekening en die begrooting over te gaan. Aan den Gemeenteraad. De Comm. van Financiën. N°. 276. Leiden, 18 October 1909. Tegen de in hare handen gestelde begrooting van de Stads- Bank van Leening, over het dienstjaar 1910, heeft de Commissie van Financiën geene bedenkingen. Zij stelt U voor die begrooting goed te keuren. Aan den Gemeenteraad. De Comm. van Financiën. N°. 277. Leiden, 20 October 1909. Door Burgemeester en Wethouders is er onze aandacht op ge vestigd, dat artikel 32 der verordehing van 3 Juni 1909, op den invoer, het vervoer, den doorvoer, de keuring van vee en vleesch en den handel in vleesch in de gemeente Leiden eenige moei lijkheid oplevert bij de toepassing dier verordening, aangezien in dat artikel de ambtenaren, die onder leiding van den Directeur van het Openbaar Slachthuis met de keuring en het onderzoek van vee en vleesch zijn belast, niet zijn opgenoemd en ook in geen der andere artikelen te lezen is, welke die ambtenaren zijn. Teneinde nu, dit bezwaar te ondervangen, stelleh wij Uwe Vergadering voor in genoemd artikel te vermelden, welke ambtenaren met de keuring> en het onderzoek van vee en vleesch zijn belast en bovendien de artikelen 4, 30, 31 en 37 aldus te wijzigen, dat daarin duidelijk uitkomt, welke de daar bedoelde ambtenaren zijn. Wij geven Uwe Vergadering mitsdien in overweging tot vaststelling van nevensgaande verordening, houdende wijziging dei' artt. 4, 30, 31, 32 en 37 der verordening van 3 Juni 1909 op den invoer, het vervoer, den doorvoer, de keuring van vee en vleesch en den' handel in vleesch in de gemeente Leiden te besluiten. De Commissie voor de Strafverordeningen. Aan den Gemeenteraad. VERORDENING, houdende wijziging van de artt. 4, 30,31, 32 en 37 der verordening van 3 Juni 1909 (Ge meenteblad No. 10), op den invoer, liet vervoer, den doorvoer, de keuring van vee en vleesch en den handel in vleesch in de gemeente Leiden. Art. 1. Artikel 32 van bovengenoemde verordening wordt gelezen als volgt »Met de keuring en het onderzoek van vee en vleesch zijn belast de Directeur van het Openbaar Slachthuis en onder zijne leiding de keuringsveearts, tevens adjunct-directeur, de keurmeesters-opzichters en de opzichter-hulpkeurmeester van het Openbaar Slachthuis". Art. 2. In de artikelen 4 en 31 wordt in plaats van »met de ten uitvoerlegging van deze verordening belast" gelezen: »in de artikelen 32 en 33 genoemd.". Art. 3. In artikel 30 worden vóór „ambtenaren" ingevoegd de woorden»met de keur(ng belaste" en in artikel 37 achter «ambtenaren" de woorden »in de artikelen 32 en 33 genoemd". N°. 278. Leiden, 22 October 1909. Tegen inwilliging van nevensgaand verzoek van J. N. de ■Witte om eervol ontslag uit zijne betrekking van Opzichter der Gemeentewerken bestaat bij ons college geen bezwaar. Wij geven Uwe Vergadering derhalve in overweging aan J. N. de Witte, op zijn verzoek, met ingang van 1 Januari 1910 eervol ontslag te verleenen als Opzichter der Gemeente werken. Aan den Gemeenteraad. Burg- en Weth. van Leiden. Aan den Raad der Gemeente Leiden. Edelachtbare Heeren! Geeft met verschuldigden eerbied te kennen, de onderge- teekende Jan Nicolaas de Witte, Opzichter van Gemeente werken te Leiden, daartoe benoemd in uwe zitting van den 6den Juni 1907 dat hij ingevolge zijne benoeming, tot opzichter van den Provincialen Waterstaat van Friesland, uwen Raad beleefd verzoekt, tegen den Isten Januari 1910 eervol ontslag uit zijne betfekking. 't Welk doende Leiden, 5 October 1909. J. N. de Witte. N°. 279. Leiden, 22 October 1909. Wij hebben de eer Uwe Vergadering mede te deelen, dat bij ons geen bezwaar bestaat tegen inwilliging van bijgaand 4

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1909 | | pagina 1