DINSDAG 7 SEPTEMBER 1909.
115
Driessen met 25 stemmen, de heeren Zwiers en Reimerin
ger verkregen ieder 1 stem, terwijl 2 briefjes in blanco waren.
Beide heeren verklaren zich bereid de benoeming aan te
nemen.
i. drie leden der Commissie van Beheer voor het Krank
zinnigengesticht »Endegeest" en het Sanatorium voor zenuw
lijders »Rhijngeest(aftredende leden: de H.H. Dr. C. F.
Th. J. Meuleman, W. Pera en Mr. A. van der Eist).
(Zie Ing. St. no. 225).
Benoemd wordt de heer Meuleman met 28 stemmen;
1 briefje was in blanco.
Voor de benoeming van een tweede lid worden uitgebracht
op de heeren: Pera 11, Vergouwen 7 stemmen, Carpentier
Alting, Corts, Reimeringer en Korevaar ieder 1 stem, terwijl
7 briefjes in blanco waren.
Niemand alzoo de volstrekte meerderheid verkregen hebbende,
wordt overgegaan tot eene nieuwe vrije stemming.
Bij deze stemming worden uitgebracht op de heerenPera
en Vergouwen ieder 10 stemmen, Carpentier Alting 2 stem
men, Reimeringer en van der Eist ieder 1 stem, terwijl 5
briefjes in blanco waren.
De Voorzitter. Aangezien ook bij deze stemming niemand
de volstrekte meerderheid verkregen heeft, zal eene herstem
ming moeten plaats hebben tusschen de heeren Pera en
Vergouwen.
Bij deze stemming, waaraan de heeren Pera en Verg'ouwen
niet deelnemen, worden uitgebracht op de heerenVergouwen
12 en Pera 11 stemmen, terwijl 4 briefjes in blanco waren,
zoodat benoemd is de heer Vergouwen.
Voor de benoeming van een derde lid worden uitgebracht
op de heeren: van der Eist 23 en Pera 3 stemmen, terwijl
3 briefjes in blanco waren. Derhalve is de heer van der
Eist benoemd.
Al de benoemde heeren verklaren zich bereid de benoeming
aan te nemen.
V. Benoeming van drie leden van de Commissie voor het
Stedelijk Museum »de Lakenhal", (aftredende leden: de H.H.
Mr. P. J. M. Aalberse, Mr. J. A. F. Coebergh en J. Koré-
vaar P.Azn).
(Zie lng. St. No. 224).
De Voorzitter. Ik stel voor om de 3 namen op één stem
briefje te plaatsen.
Aldus wordt besloten.
Benoemd worden de heeren: Aalberse, Coebergb en Kore
vaar ieder met 26 stemmen, de heer van der Eist verkreeg
1 stem, terwijl 2 briefjes in blanco waren.
De heeren Aalberse en Korevaar verklaren zich bereid de
benoeming aan te nemen, terwijl den heer Coebergb van zijne,
benoeming zal worden kennis gegeven.
VI Benoeming van drie leden van het Bestuur der Stedelijke
Werkinrichting, uit de leden van den Raad, (aftredende leden
de H.H. J. A. Bots en P. J. Mulder, I vacature).
Achtereenvolgens worden benoemd de heeren:
Bots met 27 stemmen, 2 briefjes waren in blanco.
P. J. Mulder, met 25 stemmen, de heeren Aalberse, Car
pentier Alting en Pera verkregen ieder 1 stem, terwijl 1 briefje in
blanco was.
Voor de benoeming van een derde lid worden uitgebracht
op de heeren: van Hoeken 14. de Boer 7, Corts 4 stemmen,
Bosch, Pera, Briët en P. J. Mulder ieder 1 stem, terwijl 3
briefjes van onwaarde waren.
Niemand alzoo de volstrekte meerderheid verkregen hebbende,
wordt overgegaan tot eene nieuwe vrije stemming.
Bij deze stemming worden uitgebracht op de heerenvan
Hoeken 12, de Boer 9 en Corts 4 stemmen, terwijl 4 briefjes
in blanco waren.
De Voorzitter. Aangezien ook bij deze stemming niemand
de volstrekte meerderheid verkregen heeft, zal eene herstem
ming moeten plaats hebben tusschen de heeren van Hoeken
en de Boer.
Bij deze stemming, waaraan de heeren van Hoeken en
de Boer niet deelnemen, worden uitgebracht op de heeren:
van Hoeken 14 en de Boer 11 stemmen terwijl 2 briefjes in
blanco waren. De heer van Hoeken is alzoo benoemd.
Al de benoemde heeren verklaren zich bereid de benoeming
aan te nemen
VII. Benoeming van een lid van het Bestuur der Stedelijke
Werkinrichting, buiten de leden van den Raad.
(Zie Ing. St. No. 229.)
Benoemd wordt met 27 stemmen de heer S. J. Le Poole.
De heeren A. H. Dros en Bloot verkregen ieder 1 stem.
VIII. Benoeming van een lid en van een plaatsvervangend lid
van de Commissie van onderzoek, bedoeld in art. 22 van het
Reglement voor de werklieden van de gemeente Leiden, (af
tredende leden: de H.H. Mr. A. van der Eist en Mr. P. E. Briët.)
Achtereenvolgens worden benoemd:
als lid de heer van der Eist met 27 stemmen, terwijl 2
briefjes van onwaarde waren;
als plaatsvervangend lid de heer Briët met 28 stemmen
de heer Bosch verkreeg 1 stem.
Beide heeren verklaren zich bereid de benoeming aan te
nemen.
IX. Benoeming van een lid van het bestuur der vereeniging
»Kennis is macht".
(Zie Ing. St. n°. 222).
Uitgebracht worden op de heeren: Pera 10, Sijtsma 7, Hoo-
genboom 4, Bosch 3 stemmen, Meuleman, Vergouwen en Rei
meringer ieder 1 stem, terwijl 2 briefjes in blanco waren.
Niemand de volstrekte meerderheid verkregen hebbende,
wordt overgegaan tot eene nieuwe vrije stemming.
De uitslag hiervan is dat worden uitgebracht op de heeren
Pera 14, Sytsma 9, Hoogenboom 3 stemmen, Vergouwen 1
stem, terwijl 2 briefjes in blanco waren. Gekozen is derhalve
de heer Pera.
De heer Pera verklaart zich bereid de benoeming aan te
nemen.
X. Benoeming van een onderwijzer-plaatsvervangend hoofd
der school 3e klasse n°. 2.
(Zie Ing. St. n°. 227.)
De heer Sijtsma. M. d. V. Ik heb met belangstelling kennis
genomen van het uitvoerige rapport omtrent deze voordracht
door het betrokken hoofd der school uitgebracht. Het trof
mij dat het rapport zoo bijzonder lang was, en dit deed mij
vermoeden dat er wat goed gepraat moest worden. En wan
neer ik dan ook daarnaast leg het rapport van den School
opziener en de geschiedenis van vroegere voordrachten naga,
dan geloof ik ook, dat er hier wat goed te praten was. Wan
neer men zich plaatst op het standpunt van het hoofd der
school, dat men de betrekking van plaatsvervangend hoofd
niet moet beschouwen als eene sinecure, dan nog had men
niet behoeven te breken met het hier vroeger bij benoeming
van plaatsvervangende hoofden veelal gevolgde stelsel van
anciënniteit. Op eene vroegere voordracht voor plaatsver
vangend hoofd kwamen voor de namen van de heeren Moene
en Rank de een is zelfs tweemaal op een voordracht ge
plaatst, en nu komen zij hier in het geheel niet in aanmer
king. Ik ben het geheel eens met het hoofd der school, dat
wij niet alleen moeten afgaan op anciënniteit, maar wanneer
wij nagaan de rapporten van het betrokken hoofd der
school, en ook het rapport van den Schoolopziener, dan
worden de heeren Moene en Rank daarin zeer goed beoor
deeld. Dat het hoofd der school hier meer de aandacht vestigt
op een onderwijzer aan zijne school verbonden, valt daaraan
gemakkelijk toe te schrijven, dat hij de goede hoedanigheid
van dien onderwijzer meer van nabij beoordeelen kan. Waar
de heer Rank echter 27 en de heer Moene 28 dienstjaren
telt, beiden goed staan aangeschreven, waarom moeten zij
dan hier achterstaan bij menschen met 23, 18 en 19 dienst
jaren. Dit zou alleen kunnen worden gerechtvaardigd, wan
neer zij de eigenschappen voor een plaatsvervangend hoofd
gevorderd, niet bezaten, maar bij een vorige voordracht
werden zij wel geacht de daarvoor noodige geschiktheid te
bezitten. Mij is zelfs medegedeeld wellicht is het niet
juist, dan kan u, mijnheer de Voorzitter, het weerspreken,
dat bij een vorige gelegenheid, toen de heer Rank nummer
2 stond, u, mijnheer de Voorzitter, als Wethouder van On
derwijs, zelf ongeveer zou hebben gezegd: het spijt mij dat
ik geen twee menschen kan benoemen, maar bij eene vol
gende voordracht zult u zeker ernstig in aanmerking komen.
In elk geval, waar ook de Schoolopziener een andere opinie
is toegedaan dan het hoofd der school, waar in het geheel
geen rekening mee gehouden is, zou ik willen vragen, of
Burgemeester en Wethouders niet geneigd zijn voor het
oogenblik deze voordracht terug te nemen en met eene an
dere voordracht te komen. Ik zal voor ik daartoe het voor
stel doe, eens afwachten, hoe andere leden er over denken;
mij komt het voor dat met deze voordracht de billijkheid
niet is betracht.
De heer Fokker. Ik kan mij gedeeltelijk aansluiten bij hetgeen
dooi' den heer Sijtsma is gezegd en moet daaraan nog iets
toevoegen. Uit de stukken heb ik gezien, dat de Schoolop
ziener een van de onderwijzers, die ook voor de betrekking