Ill (325); W. Visser (326); J. J. Vliegenthart (327); A. v. d. Vlist (328); C. L. Vogels (330); Wed. H. N. Vorst (333); F. Wallaard (341); K. W. Wallaard (342); J. Wiersma (353); P. Wolters (355); D. Zaalberg (359); H. Zaalberg (360); J. Zaalberg (361)Wed. J. B. S. Barendse (368)J. Blanché (371) J. Bollee (373); P. Bolstier (374); H. A. Bonte (375)A. Brun- sting (377); C. G. Duyster (382); Wed. P. de Gooyer (388); H. den Hoed (390); B. Hoogkamer (392); B de Jong (393); P. J. F. Joosten (395); H. van Klaveren (398); W. van der Klis (399); J. M. Koornhof (402); Wed. M. J. Keiser (397); Wed. C. Koppescbaar (403); L. Laven (414); J. W. D. Leeflang (415); E. van Leeuwen (416); A. J. Meerburg (417); Wed. A. Mizee (419); P. J. Montanus (420); C. J. Noll (423); K. W. Oudegeest (426); J. v. d. Reyden (432); P. J. Schouten (435) M. van Steen (442); W. Stikkelorum (443); A. v. Veen (448); J.J. Veeren(449); J. J. van de Vijver (456); C. G. Wagemans (457); C. van der Wilk (459); W. C Zandvoort (462); A. J. van Zijp (463); Wed. J. Schouten (465); Wed. A. J. Bakker (476); J. G. van d'en Berg (479); B. J. van Garderen (491); W. E. von Hofe (501); A. C. C. Holwerda (502)B. Kriek (511) A. P. Leget (514); J. J. van Loef (515); E. Lybering (517); J. Meel (518); Wed. P. v. d. Most van Spijk (521); C C. M. van Noort (522); M. C. A. van Noort (523); P. van Oerle (524); A. J. C. van Suchtelen v. d. Haere (536); L. D. van Vugt (543); W. F. v. d. Burgh (470); C. E. Maclaine Pont (471); W. J. M. v. Bijsterveld (553); W. Mulder (556); wegens nader aangevraagde kinderaftrek vermindering van aanslag te verleenen aan: P. van Aggelen (1) voor 4 kinderen; H. Blansjaar (20) voor 5 kinderen; F. J. Breedeveld (31) voor 4 kinderen; W. P. Broers (36) voor 3 kinderen; A. de Bruin (40) voor 1 kind; C. van Es (77) voor 4 kinderen; A. J. Goejee (92) voor 2 kinderen; P. J. de Haas (107) voor 5 kinderen; W. Jansen (132) voor 3 kinderen; W. J. de Jong (135) voor 2kinderen; J. Labordus (169) voor 3 kinderen J. W. La Lau (178) voor 2 kinderen; J, v. d. Linden (183) voor 4 kinderen; G. de Mey (198) voor 3 kinderen; J. Neuteboom (218) voor 3 kinderen; M. F. Oostveen (234) voor 5 kinderenW. Paddist (237) voor 5 kinderen; J. Pels (240) voor 3 kinderen; J. G. Th. Peppinck (243) voor 5 kinderen; W. F. Plu (248) voor 1 kind; F. van Romburg (266) voor 1 kind; B. L. Schalks (273) voor 8 kinderen; G. J. Schipaanboord (277) voor 4 kinderen; A. Schouten (281) voor 6 kinderen; I. Tegelaar (305) voor 9 kinderen; J. Tegelaar (306) voor 4 kinderen; J. Tegelaar (307) voor 3 kinderen; P. M van Velzen (315) voor 4 kinderen; M. J. de Vos (335) voor 8 kinderen; W. de Vos (336) voor 5 kinderen; 11. de Vrind (338) voor 2 kinderen; P. van Westrienen (349) voor 1 kind; E. d'Haene (389) voor 2 kinderenD. van Arnhem (475) voor 3 kinderenL. Sjardijn (533) voor 4 kinderen; D. van Lith (547) voor 4 kinderen. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 239. Leiden, 18 September 1909. Bij de beoordeeling van adressen, als waarvan wij er thans weer een de eer hebben aan Uwe Vergadering overteleggen, behoort vóór alles de vraag te worden gesteld of door het streven, waarvan adressanten blijk geven, ook het gemeente belang wordt gediend. Immers wanneer dat belang, hoe ruim ook genomen, bij dat streven geen baat vindt, behoort de gemeente als zoodanig zich van steun te onthouden. Kan men daarentegen zeggen, dat de gemeente, zij het dan ook indirect, van dat streven mede de vruchten plukt, dan ver dienen aanvragen als deze zeker ernstige overweging. Dit laatste nu is in casu, naar wij ineenen, zeer zeker het geval. De drankbestrijding moge in de eerste plaats op den weg van den Staat liggen, ook de gemeente heeft daarbij het aller grootste belang. Veel ellende kan daardoor in de gemeente voorkomen worden, de weerbaarheid der ingezetenen wordt er door verhoogd en de kosten der plaatselijke armenzorg zullen er door verminderen. Waar dus de staat, en terecht, vóór gaat, om de landelijke drankbestrijdersvereenigingen te steunen, daar ligt het zeker op den weg der gemeente om dit goede voorbeeld te volgen ten aanzien van de plaatselijke vereenigingen. Vele gemeenten hebben dit dan ook reeds gedaan en Leiden behoort in deze niet achter te blijven. Mitsdien geven wij U in overweging op de eerstvolgende begrooting een bedrag van f 100.voor dit doel uit te trekken. Over de wijze, waarop dit bedrag onder de verschillende plaatselijke drankbestrijdersvereenigingen behoort te worden verdeeld, kan dan door ons college naar bevind van zaken worden beslist. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Aan den Raad der Gemeente Leiden. Mijne Heeren! Geven met verschuldigden eerbied te kennen de besturen der navolgende Vereenigingen: Nederlandsche Vereeniging tot afschaffing van alcoholhoudende Dranken, afdeeling Leiden; Het Leidsch Kruisverbond en de Leidsche Geheelonthouders- vereeniging onder de Zinspreuk »Menschheid ontwaak," dat de drankbestrijding een zaak is van groot algemeen belang, dat het tot de taak der gemeente behoort ook in dezen het algemeen belang te bevorderen, dat de bijdragen van leden en begunstigers niet voldoende geacht kunnen worden om voortdurend met vrucht propa ganda te maken voor de beginselen der drankbestrijding, Redenen waarom zij beleefd verzoeken dat door Uw College eene som op de begrooting voor het jaar 1910 als subsidie voor drankbestrijding aan de Plaatselijke drankbestrijders vereenigingen wordt uitgetrokken. Eene memorie van toelichting, bevattende tevens een lijstje van de Gemeentebesturen in ons land, die voor zoover bekend reeds subsidie aan de drankbestrijding verleenen, wordt hierbij overgelegd. 'tWelk doende enz. Namens de vereenigingen voornoemd, Joh. Kuik. Leiden, 16 Sept. 1909. Hansenstraat 32. N°. 240. Leiden, 24 September 1909. Nu de Staten dezer provincie in hunne zomer vergade ring door de aanneming van Volgnr. 261 der provinciale begrooting hunne goedkeuring hebben gehecht aan een door Gedep. Staten ingediend gewijzigd "plan voor de omlegging van de vaart buiten deze gemeente, zal de gemeente zich tijdig moeten voorzien van nieuwe terreinen, waarheen hare vuilnisstalen kunnen worden overgebracht. Immers, terwijl volgens het aanvankelijk plan slechts een klein gedeelte van die stalen door het nieuwe kanaal zou worden in beslag ge nomen, staat het thans vast, dat het nieuwe kanaal dwars door de stalen heen zal gaan en de gemeente de algeheele beschikking daarover zal verliezen. Het bedrijf zal dus binnen korten tijd naar een ander terrein moeten worden overgebracht. Dit voorziende is reeds sinds lang door ons college het oog gevestigd op een ander terrein, dat mede uitnemend voor het doel geschikt kan worden geacht en waarop wij zoo ge lukkig waren beslag te kunnen leggen. Wi] bedoelen het terrein, gelegen tusschen de beide armen van den Rijn, aan de uiterste punt van de Waard. Over dit terrein, kadastraal bekend onder Sectie A nis. 887, 888, 889, 890 en 891 (gedeeltelijk), groot 3 H.A., '15 A. en 20 c.A., toebehoorende aan de Koninklijke Nederlandsche Grofsmederij en op de in de Leeskamer ter inzage liggende situatieteekening nader aangeduid met de letters A. B. C. D. E. F. kan de gemeente zich de beschikking verzekeren voor de som van f 43.200. Deze prijs is inderdaad zeer hoog en wij zijn dan ook niet in gebreke gebleven om te trachten, zij het tevergeefs, voor de gemeente voordeeliger voorwaarden te bedingen. Maar bij de beoordeeling van dien prijs mag toch ook niet uit het oog worden verloren, dat de gemeente moeilijk een even geschikt terrein voor de overbrenging van haar bedrijf zou kunnen vinden. Immers het nieuwe terrein ligt in de onmiddellijke nabijheid van de tegenwoordige stalen, zoodat het bedrijf door de overbrenging daarheen weinig of geen stoornis zal behoeven te ondervinden. Daarbij ligt het terrein ver buiten de bebouwde kom onzer gemeente en op een plaats waar het daarvan gemaakte gebruik, door de ingesloten ligging van het terrein tusschen twee breede wateren, aan de omgeving zoo min mogelijk overlast kan aandoen. Ook is het geen gering voordeel, dat ook dit terrein behoorlijk te water te bereiken is. Eindelijk verlieze men niet uit het oog, dat die hooge aankoopsom geenszins in haar geheel ten laste van de ge meente zal komen. Immers een zeer belangrijk gedeelte komt daarvan terug door de onteigening van de thans in gebruik zijnde staalsteden, welke een oppervlakte hebben van 2 H.A. 36 A. en 28 c.A. En zonder ons nu te wagen aan een raming van het bedrag, dat aan de gemeente wegens de onteigening dier stalen als schadeloostelling zal moeten worden uitgekeerd, zoo is het toch duidelijk, dat die schadevergoeding niet onbe langrijk zal zijn, waar de gemeente zich dientengevolge ge noodzaakt ziet tot den aankoop dezer nieuwe terreinen over te gaan. Nog kan worden medegedeeld, dat voor het geval het aan te koopen terrein bij besloten water niet per schuit te bereiken zal zijn, de grofsmederij heeft goedgevonden overpad te ver leenen over hare brug en haar terrein naar een in den afsluitmuur tusschen beider eigendommen aan te brengen deur of poort, die onder normale omstandigheden afgesloten moet blijven. Daarentegen neemt de gemeente op zich om dien scheidingsmuur langs de lijn A B C D, ter hoogte van ten minste 4 meter op te trekken en te onderhouden en

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1909 | | pagina 5