90 DONDERDAG 15 JULI 1909. mag zich soms door schaarschte op de markt het geval voordoen, dat men slechts 5 of misschien 4 personen voor 2 vacatures heeft, maar het is toch wel wat erg kras, om nu voor twee belangrijke plaatsen een voordracht te krijgen van feitelijk slechts 3 personen. Ik geloof toch niet. dat het aantal be noembare, bekwame onderwijzers, geschikt om aan het hoofd van een dergelijke school te staan, zóó gering is, dat Burge meester en Wethouders daardoor gedwongen zijn met deze m. i. te onvolledige lijst voor den Raad te komen. Een andere onderstelling zou deze zijn, dat de oude lijst van benoembaren op raakt, maar dan moet ik er toch tegen pro testeeren, dat in een geval als dit, waarbij 2 belangrijke plaatsen moeten bezet worden, niet eerst een aanvulling van die te onvolledige lijst plaats heeft gehad en geen nieuw vergelijkend examen aan de oproeping van sollicitanten is voorafgegaan. De heer van Hamel. M. d. V. Wat de heer Zwiers het laatst heeft opgemerkt, is juist. Wanneer hij de stukken heeft gelezen, en ik twijfel niet of hij beeft dat gedaan, zooals wij van zijne nauwgezette opvatting van zijne taak als raadslid gewoon zijn ik kan over den inhoud van die stukken moeilijk allerlei beschouwingen houden, want die hebben na tuurlijk een min of meer vertrouwelijk karakter dan zal hij ook wel de overtuiging hebben gekregen, dat het verge lijkend onderzoek in der tijd zeer uitvoerig en consciëntieus is geweest. En nu geraakt de lijst, zooals de heer Zwiers terecht heeft opgemerkt, uitgeput. Men had nu kunnen zeg gen: wij zullen een nieuw onderzoek instellen, maar dat zou eenigsziris onbillijk zijn geweest tegenover degenen, die de laatsten zijn op de bestaande lijst en bovendien zou dit de gemeente op kosten jagen en had men dan tegen Burge meester en Wethouders misschien het verwijt gericht, dat zij roekeloos met het geld der gemeente omspringen, want zulk een vergelijkend examen is een dure geschiedenis. Ik ben de eerste om toe te stemmen, dat als het in het belang van de school noodzakelijk is, dat er een nieuw onderzoek plaats heeft, dat dit dan ook geschieden moet, ook al zoude zulks geld kosten, maar dat is hier volstrekt niet het geval. Deze personen worden door den districts-schoolopziener, die groote zeggenschap in deze heeft, aanbevolen en Burge meester en Wethouders kunnen op grond van hetgeen in de stukken wordt medegedeeld en van de bekomen inlichtingen zich met die voordrachten vereenigen. Nu is het meest urgent de benoeming van een hoofd der school in de Heerenstraat, omdat de heer De Van den 15Jen Augustus aftreedt en het hoogst wenschelijk is, dat er op dien datum een nieuw hoofd benoemd en zoo mogelijk ook in functie is. De benoemg van een hoofd aan de school in de van der Werfstraat is minder urgent, omdat het nog wel één of an derhalf jaar zal duren, alvorens de heer Van Wamelen af treedt en voor hem een nieuw hoofd in de plaats moet komen. Meer kan ik er op dit oogenblik niet van zeggen, maar de stukken toonen duidelijk genoeg aan, dat de voordrachten voldoende gemotiveerd zijn. Wat de heer Zwiers er ook van moge denken, ik hoop, dat de Raad zal medewerken althans tot de benoeming van een hoofd aan de school aan de Heeren straat. Wat het formeele bezwaar van den heer Zwiers aangaat, dat de voordrachten slechts uit drie personen bestaan en de personen eenvoudig worden verwisseld, daarop kan ik antwoorden, dat de districts-schoolopziener dat bezwaar niet deelt en mijns inziens volkomen terecht. Meermalen is aangetoond, dat die bedenking niet gegrond is. Het is wel een voordeel, als men voor twee voordrachten zes verschillende personen kan nemen, maar- van strijd met de wet of met den geest der wet kan hier geen sprake zijn, aangezien de schoolopziener anders zijn mede werking tot het opmaken der voordrachten niet zou hebben verleend. Ik meen, dat ongeveer anderhalf jaar geleden dooi den schoolopziener aan deze quaestie eenige beschouwingen zijn gewijd. De Voorzitter. Ik ben het met den heer Zwiers niet eens, wanneer hij als zijn meening uitspreekt, dat voordrachten als deze strijdig zijn met den geest der wet. Wij kunnen ons op tal van antecedenten beroepen en als dus het gevoelen van den geachten spreker juist was, zou men in al die gevallen tegen den geest der wet hebben gehandeld, maar nog nooit is de bedenking, welke heden is geopperd, hier te berde gebracht. De wet eischt geen andere voordracht dan een van »drie bevoegden" en aan dien eisch is bier voldaan. Ik vermeen, dat de Raad niet in strijd met de wet handelt, als hij uit deze armelijke voordrachten, zooals de heer Zwiers ze noemt, een keuze doet. De heer Zwiers M. d. V. Ik dank den Wethouder van Onderwijs voor zijn uitvoerig antwoord, hoewel ik erkennen moet, dat ik niet geheel ben bevredigd. Tegen de personen, die op de voordrachten staan, heb ik niets; waarschijnlijk zullen die een heel goed figuur maken als hoofd van een school. Maar ik heb het tegen de wijze, waarop Burgemeester en Wethouders den Raad dwingen een keuze te doen uiteen te beperkt aantal. U zegt wel, dat hier geen strijd zou zijn met den geest der wet, maar we behoeven slechts de methode van Burgemeester en Wethouders consequent door te voeren, om haar feitelijke onwettigheid te doen gevoelen. Gesteld eens, dat er nog een derde vacature was voor hoofd eener school, dan zou de voordracht daarvoor in het systeem van Burgemeester en Wethouders geluid hebben: 1°. Jolmers, 2°. Krop, 3°. Noordegraaf. Zeker had men dan ook weer een voordracht van drie personen gehad, en zoo noodig had men de volgorde nog een keer of drie kunnen varieeren. Maar op die manier wordt de Raad gesteld voor een fait accompli. Daarom meen ik, dat deze voordrachten niet zijn overeen komstig de bedoeling van de wet. Ik wil thans niet voor stellen, de tweede benoeming aan te houden, omdat men het in het belang van de school aan de van der Werfstraat schijnt te achten, dat de opvolger van den heer van Wamelen zoo spoedig mogelijk wordt aangewezen, maar ik hoop toch, dat in het vervolg met de door mij geopperde bezwaren rekening zal worden gehouden. De Voorzitter. De heer Zwiers mer kt zelf op, dat hij tegen de personen niet het minste bezwaar heeft. Zijn critiek is dus zuiver theoretisch. Daarbij, het bezwaar zou eerst met recht sprekend zijn in het geval, dat er nog een derde vacature was, alzoo voor drie vacatures drie voorgedragene bevoegden te zamen. Maar dit geval doet zich hier niet voor err derhalve zijn de argumenten varr derr heer Zwiers op dit oogenblik niet ter zake dienende. De beraadslaging wordt gesloten. Benoemd wordt hierop de heer H. .1. Noordegraaf met algemeene (28) stemmen. II. Benoeming van een hoofd der school in de Heerenstraat. (Zie Ing. St. No. 174) Benoemd wordt de heer M. J. Krop met algemeene (28) stemmen. III. Benoeming van een concierge aan de Hoogere Burger school voor. Jongens. (Zie Ing. St. No. 175). Benoemd wordt de heer B. G. van Vliet met 19 stemmeft; op den heer P. J. van der Zeeuw waren 9 stemmen uitgebracht. IV. Benoeming van een plaatsvervangend lid-werkgever van het Bestuur der Gemeentelijke Arbeidsbeurs. (Zie Ing. St. No. 185). Benoemd wordt de heer A. Th. Cahen met 19 stemmen; op den heer J. P. Creighton waren 8 stemmen uitgebracht. (Eén lid had tijdelijk de vergadering verlaten). V. Benoeming van een onderwijzer aan de school der- Se klasse ri". 7. (Zie Ing. St. No. 190). Benoemd wordt de heer M. van Zwieten de Blom met alge meene (28) stemmen.. VI. Benoeming van eene 4e onderwijzeres in de hand werken aan de school der 3e klasse n°. 2. (Zie Ing. St. No. 191). Benoemd wordt Mej. J. M. S. Rosier met algemeene (28) stemmen. VII. Benoeming van eene 4e onderwijzeres in de hand werken aan de school der 3e klasse n°. 4. (Zie Ing. St. n°. 191.) Benoemd wordt Mej. G. J. Konings met algemeene (28) stemmen. VIII.-Benoeming van eene 4e onderwijzeres in de hand werken aan de school der 4e klasse rr°. 2. (Zie Ing. St. n°. 191.) Benoemd wordt Mej. E. Korenhoff met 27 stemmen. Mej. J. J. W. Brijnen verkreeg 1 stem. IX. Benoeming van een leeraar aan de Kweekschool voor onderwijzers en onderwijzeressen. (Zie Ing. St. n°. 192.) Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt besloten de benoeming voor den tijd van één jaar te doen geschieden. Benoemd wordt hierop met algemeene (28) stemmen de heer Dr. B. M. van Dalfsen. X. Verzoek van Mr. Ov W. Sipkes om eervol ontslag als Regent van het Geref. Minne- of Arme Oude Mannen- en Vrouwenhuis. (Zie Ing. St. n°. 180). Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming conform het praeadvies besloten.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1909 | | pagina 4