GEMEENTERAAD VAN LEIDEN.
81
IH6EKOHEN STEKKEN.
N°. 173. Leiden, 21 Juni 1909.
De Commissie van Financiën heeft de eer U mede te deelen,
dat, indien de Raad besluit tot de door Burgemeester en
Wethouders voorgestelde verbetering van de verwarmings
installatie in de Gehoorzaal (Ing. St. n°. 171), zij tegen de
daarbij overgelegde begrootingsregeling geene bedenking heeft.
Evenmin heeft de Commissie bezwaar tegen den door Bur
gemeester en Wethouders voorgestelden verkoop van een
stukje grond aan den Haagweg, aan den heer H. Noordman.
(Ing. St. n°. 163).
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën.
N°. 174. Leiden, 26 Juni 1909.
Ter vervulling van de vacatures van Hoofd der openbare
lagere school aan de Heerenstraat en van Hoofd der openbare
lagere school 3e klasse No. 2, welke zullen ontstaan, de eerste
door het verleend ontslag aan den heer Ph. de Van, de tweede
tengevolge van de overplaatsing van den heer M. van Wamelen
naar de eerlang te openen nieuwe school der 3de klasse aan
de Decimastraat, hebben wij de eer u de navolgende voor
drachten aan te bieden, samengesteld uit de lijst van benoem
baren, welke werd opgemaakt na het laatst gehouden ver
gelijkend onderzoek voor de betrekkingen van Hoofd der
school 4e klasse No. 1 en 4e klasse No. 2 in deze gemeente:
Vacature: de Van school Heerenstraat).
1°. M. J. KROP, onderwijzer te 's-Gravenhage;
2°. H. J. NOORDEGRAAF, onderwijzer te 's-Gravenhage;
3°. J. JOLMERS, onderwijzer te 's-Gravenhage.
Vacature: van Wamelen school 3e klasse No. 2).
1°. H. J. NOORDEGRAAF, onderwijzer te 's-Gravenhage
2°. M. J. KROP, onderwijzer te 's-Gravenhage;
3°. J. JOLMERS, onderwijzer te 's-Gravenhage.
Onder mededeeling, dat de desbetreffende stukken in de
Leeskamer ter inzage zijn nedergelegd verzoeken wij U thans
tot de benoemingen over te gaan.
Burgemeester en Wethouders van Leiden
De Ridder, Burgemeester.
Van Heijst, Secretaris.
De Schoolopziener in het District s-Gravenhage
R. van Goens.
Aan den Gemeenteraad.
N°. 175. Leiden, 26 Juni 1909.
Ter vervulling van de vacature van Concierge der Hoogere
Burgerschool voor Jongens, ontstaan ten gevolge van het ver
leend ontslag aan W. F. N. Koster, hebben wij de eer Uwe
Vergadering de volgende aanbeveling te doen toekomen:
1°. P. J. VAN DER ZEEUW, vroeger belast met de be
diening van de cantine in het Openbaar Slacht
huis, alhier, thans te 's-Gravenhage;
2°. B. G. VAN VLIET, agent van politie, alhier.
Onder verwijzing naar de in de Leeskamer ter inzage liggende
stukken, geven wij U alsnu in overweging tot de benoeming
over te gaan, met bepaling van het aan deze betrekking
verbonden salaris op ƒ500.—, benevens het genot van vrije
woning, vuur en licht.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 176. Leiden, 26 Juni 1908.
De Commissie van Financiën heeft de eer U mede te deelen
dat zij tegen den in hare handen gestelden staat van begrooting
van het Heilige Geest- of Arme Wees- en Kinderhuis en den
staat van af- en overschrijving op de begrooting dier instelling,
beide het dienstjaar 1908 betreffende, geene bedenkingen heeft.
Zij adviseert U beide staten goed te keuren.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën.
N°. 177. Leiden, 26 Juni 1909.
Ingevolge het voorstel van de Commissie van Toezicht op
het Middelbaar Onderwijs en onder overlegging van het ter
zake uitgebracht advies van den Inspecteur van het Middelbaar
Onderwijs, geven wij U in overweging om de dames G. C.
Kooijker en I. M. Oort voor den tijd van een jaar, alzoo tot
1 September 1910, te bestendigen in hare betrekking van
leerares in het Hoogduitsch, eerstgenoemde aan de Hoogere
Burgerschool voor Meisjes, de laatste aan de Hoogere Burger
school voor Meisjes en aan de Hoogere Burgerschool voor
Jongens.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Leiden, 1 Juni 1909.
Wij hebben de eer U in overweging te geven aan den
Gemeenteraad voor te stellen de tijdelijke aanstelling der
dames 1. M. Oort en G. C. Kooijker, als leerares in het Hoog
duitsch aan de Hoogere Burgerschool voor Meisjes alhier,
eerstgenoemde tevens als leerares in dat leervak aan de Hoo
gere Burgerschool voor Jongens alhier, welke aanstellingen
alle afloopen met 1 September aanstaande, te verlengen met
een jaar en alzoo te continueeren tot 1 September 1910.
De Commissie van Toezicht op het
Middelbaar Onderwijs.
P. Zeeman Gz. Voorzitter.
H. M. A. Coebergh, Secretaris.
Aan Heeren Burgemeester en Wethouders van Leiden.
's-Gravenhage, 21 JuAi 1909.
In antwoord op nevensvermeld schrijven heb ik de eer Uw
College te berichten, dat er bij mij geen bezwaar tegen bestaat,
dat Mej. G. C. Kooijker worde gecontinueerd in hare betrekking
van leerares in duitsch aan de H. B. School voor meisjes en
Mej. I. M. Oort in hare betrekking van leerares in duitsch
aan de H. B. School voor meisjes en aan de H. B. School
voor jongens (4 lesuren in de eerste klasse) indien blijkt dat
de Minister van Binnenlandsche Zaken in deze continuatie
wenscht te berusten.
De Inspecteur
van het Middelbaar Onderwijs.
Aan Heeren Burgemeester en Wethouders van Leiden.
178. Leiden, 26 Juni 1909.
Wij geven U in overweging afwijzend te beschikken op
nevensgaand verzoek van C. de Bink en Zoon.
Nog daargelaten toch, dat de in het adres voorkomende be
wering, als zou adressant's, vóór het perceel Stille Rijn 9
aangebrachte, reclame aan de overzijde niet te zien zijn, onjuist
is gebleken, zoo zou, ook al ware dit wel het geval, dit nog
geen reden kunnen of zelfs mogen zijn om zijn verzoek in te
willigen. Immers op die wijze zou het algemeen belang aan
adressant's bijzonder belang worden opgeofferd. Want ook
de zorg voor het stadsschoon mag toch wel als een der eerste
algemeene belangen worden beschouwd en wij vragen u af,
waar het zou heen moeten, indien onze schoone boomen-
rijen langs de stadsgrachten op geheel willekeurige wijze, ter
voldoening aan de bijzondere wenschen van de aanwonenden,
moesten worden onderbroken.
Om deze reden zal dan ook naar wij meenen een afwijzende
beschikking op adressant's verzoek moeten volgen.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Leiden, 16 Juni 1909.
Aan den Gemeenteraad te Leiden.
Edelachtbare Heeren,
Ondergeteekenden, C. de Bink Zoon, Boekdrukkers, Stille
Rijn 9 te .Leiden, geven met verschuldigden eerbied te kennen
dat zij gaarne den boom voor hun perceel Stille Rijn 9,
verwijderd zouden zien en wel om de volgende redenen:
hunne dure reclame, aan den gevel aangebracht, totaal door
dezen boom onzichtbaar wordt gemaakt,
hunne Drukkerij sedert eenige maanden naar de Stille Rijn
is verplaatst en dus aller aandacht op deze reclame diene ge
vestigd te worden, temeer de Stille Rijn een rustige straat
is en flinke reclame voor de overzijde zeer gewenscht is. De
ondervinding heeft hun nu reeds geleerd, hun verzoek zeer
gemotiveerd is.
Vervolgens stellen zij voor, in den plaats der te rooien boom
een lantaarn te plaatsen, aangezien de verlichting der Stille