80
meester verrichten toch nagenoeg dezelfde werkzaamheden,
zoodat een zoo groot verschil in wedde als thans bestaat niet
gerechtvaardigd is. Bovendien eischt een richtige vervulling
van het ambt, naast warenkennis, ook een zekere mate van
algemeene ontwikkeling en tact om met het publiek om te
gaan, eigenschappen, die niet zoo licht in één en dezelfden
persoon worden gevonden. Eindelijk zijn tengevolge van de
invoering van de melkverordening de werkzaamheden van
den keuringsdienst in omvang toegenomen, zoodat ook uit dien
hoofde steeds meer van den ijver en de toewijding van de
beide keurmeesters wordt gevergd.
Een en ander geeft ons aanleiding u voor te stellen, met
behoud van de tegenwoordige wedde van den adj.-keurmeester
als aanvangsjaarwedde, daaraan drie maal telkens na 3 jaar
dienst, eene verhooging van ƒ100.te verbinden, en dant
tevens aan den keurmeester een derde- verhooging, na 3 jaar
dienst van ƒ100.toe te kennen. De bezoldiging van den
adj.-keurmeester zal dus dan worden van ƒ800 tot 1100.—
en die van den keurmeester van ƒ1000.— tot 1300.—.. Up
die wijze zal dus, zonder dat deze regeling onmiddellijk nieuwe
financieele lasten voor de gemeente meebrengt (de keur
meester is eerst sedert 1 Januari 1908, en de adj.-keurmeester
sedert 3 Februari 1908 in dienst) aan de bestaande bezwaren
worden tegemoet gekomen.
Mitsdien geven wij U in overweging te besluiten de bezoldiging
van den keurmeester en van den adjunct-keurmeester van
den keuringsdienst van eet- en drinkwaren nader als volgt
te regelen
a. voor den keurmeester:
aanvangswedcTe ƒ1000,—, met drie verhoogingen, telkens na
3 jaren dienst als zoodanig, van ƒ100.
b. voor den adj.-keurmeester:
aanvangswedde 800 met drie verhoogingen, telkens na
3 jaren dienst als zoodanig, van 100.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 171. Leiden, 18 Juni 1909.
De aanleg van de electrische verlichting in de Stadsgehoor
zaal heeft ten gevolge gehad dat de foyer, wanneer deze alleen
in gebruik is, zoodat niet tevens de groote zaal behoeft te
worden verwarmd, niet meer voldoende verwarmd kan wor
den. Dientengevolge zal het noodig zijn, nog vóór den aan
staanden winter, het voor den foyer aanwezige radiatoroppervlak
te vergrooten en tevens een wijdere leiding voor warm water
naar den foyer aan te leggen.
Tevens zal het dan wenschelijk zijn bij deze gelegenheid tot
een algeheele vernieuwing van de verpakkingen van de flens
verbindingen der buisleidingen over te gaan, omdat deze, die
reeds sedert 1891 hebben dienst gedaan, overal lekken begin
nen te vertoonen, welke niet meer door plaatselijke vernieuwing
kunnen worden verholpen.
Eindelijk zal ook in de verwarmingsinrichting van de koffie
kamer een kleinere radiator door een grooteren moeten wor
den vervangen.
De kosten van deze verschillende werken, waartoe ook naar
het oordeel der commissie van fabricage zonder uitstel behoort
te worden overgegaan, bedragen 1350.
Wij geven U mitsdien in overweging, door vaststelling van
nevensgaanden staat van af- en overschrijving, deze som voor
de verbetering van de verwarmingsinrichting der gehoorzaal
te onzer beschikking te stellen. Up den post voor ünvoor-
ziene Uitgaven zijn thans nog 7101 beschikbaar.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 172. Leiden, 18 Juni 1909.
Bij nevensgaand adres wordt door P. Kooreman en J. N.
Botermans verzocht, dat de gemeente zal overgaan tot de dem
ping van een gedeelte sloot langs den Witten Singel, ter lengte
van 14 Meter, gelegen tusschen de perceelen nis. 62 en 65,
terwijl zij zich tevens bereid verklaren een bedrag van 150
in de kosten dier demping bij te dragen.
Aan dit verzoek kan uit den aard der zaak niet worden
voldaan. Immers de gemeente zou daardoor ontrouw worden
aan het tot dusver steeds door haar gevolgde stelsel, dat de
kosten van slootdemping door de belanghebbende eigenaren
van de aangrenzende perceelen behooren te worden ge
dragen. Bij Raadsbesluit van 16 Mei 1907 (zie lngek. St. nu.
131) werd dan ook reeds aan P. Kooreman voornoemd, op zijn
verzoek, vergunning verleend om tot de demping van het ge
noemde slootgedeelte over te gaan, maar aangezien vóór 1 Sep
tember 1907 door hem geen gebruik van die vergunning werd
gemaakt, is zij sedert weder vervallen.
Er kan intusschen geen bezwaar bestaan om aan adres
santen andermaal vergunning tot demping, onder de destijds
gestelde voorwaarden, te verleenen en er bestaat zelfs wel
eenige reden om hun eenigermate van gemeentewege in de
kosten tegemoet te komen. Het geldt hier namelijk een bij
zonder geval, omdat hier voor de gemeente niet slechts een
hygiënisch belang bij de demping betrokken is, maar ook ver-
keersbelangen zich doen gelden Het te dempen gedeelte sloot
ligt namelijk op een plaats, waar volgens het uitbreidingsplan
later een straat op den singel zal uitloopen. Demping van
de sloot kan dus allicht den aanleg van de ontworpen straat
in de hand werken en de commissie van fabricage acht om
die reden eenige tegemoetkoming, b.v. van de helft, in de
dempingskosten wel gewenscht.
Die bijdrage zou in het onderhavige geval dan kunnen be
dragen 170 en moeten worden uitgekeerd, zoodra de dem
ping overeenkomstig de dezerzijds gegeven voorschriften heeft
plaats gehad.
Up grond van het vorenstaande geven wij U mitsdien in
overweging:
1°. aan P. Kooreman en J. Botermans, behoudens rechten
van derden, vergunning te verleenen tot het dempen van het
gedeelte sloot lang den Witten Singel, ter lengte van ongeveer
14 meter, gelegen vóór de perceelen kadastraal bekend onder
Sectie M, nis 1657 en 2727, gemeente Leiden, onder de voor
waarden, vermeld onder n°. 131 der lngek. Stukken van 1907,
met uitzondering van de daarin vermelde voorwaarde sub. 10°
(aangezien voor het storten van een waarborgsom thans geen
aanleiding bestaat), en met wijziging, in de voorwaarde sub. 9°,
van het jaartal 1907 in 1909;
2°. in de kosten der sub. 1° bedoelde slootdemping van
gemeentewege een bijdrage te verleenen van 170.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Leiden, den 7 Juni 1909.
Aan de Raad der Gemeente Leiden
Mijne Heeren.
De ondergeteekende Pieter Kooreman en Jacobus Nicolaas
Botermans, zoeken langs deze u beleefd aandacht te vestigen
op een gedeelte sloot liggend» aan de Witte Singel te Leiden
en wel tussen de Nummers 62 en 65 deze sloot heeft een
lengte van 14 Meter en is eigendom der gemeente, aange
zien deze sloot niet anders dan een open Vuilnisbak is, zoo
is de lucht die hij afwerpt van een ontzaggelijke aard. Ja zelfs
zoo vreeselijk, dat de Bewoners met de Ramen hunner woningeft
goed gesloten de lucht in huis niet kunnen uithouden, redene
waarom Adressanten u Hooggeacht Colege dringend doch beleeid
vragen, om deze sloot te doen Dempen en te Riooleeren. Adres
santen voelen in hun schrijven wel iets wat u Colege Zouden
kunne belette, u dit verzoek niet te doen inwilligen, aange
zien meermalen opgemerkt is, de gemeente kan aan zulke
dingen niet beginnen, met* het oog op meerderen van deze
toestanden, welnu, adressanten zijn mede bereid te heipen
om dit bezwaar te doen overkomen en doen dan ook een
beroep op uwe geeerde welwillende mede werking, de kosten
voor de ten uitvoer brengen dezer werkzaamheden, zijn na
de Voorschriften der Gemeente Leiden, Begroot op 300
Adressanten zijn bereid om de helft in die kosten mede te
dragen, en dus te storten in de kas der Gemeente het be
drag van 150. Vertrouwende dat u Hooggeacht Colege hier
uit zult willen opmaken, dat Adressanten gaarne mede Wil
len Werken tot het opruimen der stinkslooten. Zoo vleijen
zij zich met de bereidwilligheid uweizijds.
Hetwelk doende met de Hoogste Achting voor u geeerd
Colege
P. Kooreman
J. N. Botermans.
Die bij deze Domicieli kiezen aan de Morschweg No. 26
te Leiden.