Redenen waarom ondergeteekende UEdelAchtbaar College beleefd verzoekt hierop wel de aandacht te willen vestigen en het daarheen te willen leiden, dat zijn levensavond niet zal worden verduisterd. 't Welk doende, J. Arnoluus. Lelden, 22 Aüril 1909. N°. 129. Leiden, 5 Mei 1909. Ter beantwoording van Uw schrijven dato 20 April 1909 No. 8/48 heeft het Bestuur der Gemeentelijke Arbeidsbeurs de eer U mede te deelen dat door hen wordt geadviseerd het ontsl-ag als lid werkgever van het Bestuur der gemeente lijke arbeidsbeurs aan den heer Corts eervol te verleenen *onder dankbetuiging voor de diensten door hem als zoodanig bewezen aan de gemeente in het algemeen en aan de arbeids beurs in het bijzonder. Ter voorziening in de vacature, die door dit eervol ontslag zal ontstaan, heeft het bestuur voornoemd de eer U de vol gende aanbeveling ter verkiezing van een lid-werkgever te doen toekomen. 1. A. J. DEN HOLLANDER. 2. A. Th. GA HEN. Het Bestuur der Gemeentelijke Arbeidsbeurs Zwiers, Voorzitter. W. F. Schutter, Secretaris. Aan Heeren Burgemeester en Wethouders der Gemeente Leiden. Leiden, 13 April 1909. De ondergeteekende heeft de eer uwen Raad eerbiedig te verzoeken hem eervol ontslag te willen verleenen uit de be trekking ais lid-werkgever van het bestuur der Arbeidsbeurs. 'tWelk doende enz. A br. Corts. Aan den Raad der gemeente Leiden. Na. 130. Leiden, 7 Mei 1909. Door het Bestuur van het Gemeentelijk Werkloozenfonds werd ons verzocht een bedrag van ƒ200.beschikbaar te stellen ter voldoening van den verschuldigden bijslag over de maand Maart. Nu is evenwel door de gemeente over de maanden Januari en Februari reeds uitgekeerd een bedrag van ƒ979.64 en aangezien het totaal bedrag der jaarlijksche subsidie bij art. 1 der verordening, regelende den door de gemeente te verleenen steun, is bepaald op ƒ1000.en op de begrooting dan ook geen hooger bedrag voor dit doel is beschikbaar gesteld, kan dus zonder wijziging van de verordening en verhooging van den betrekkelijken begrootingspost niet aan het verzoek worden voldaan. Wij verzochten daarom aan het Bestuur van het fonds ons te willen mededeelen, met welk bedrag de som van ƒ1000.naar zijn meening zou moeten worden verhoogd, ten einde na eenigen tijd niet weder voor dezelfde moeielijkheid te komen te staan. Het bleek toen, dat het Bestuur er de voorkeur aan zou geven, indien in art. 1 der' verordening voorloopig niet weer een bepaalde som werd genoemd. Het wilde daarmede wachten, totdat de ervaring eenige meerdere zekerheid zou hebben gegeven ten aanzien van het jaarlijks benoodigde bedrag. Maar hoewel de gronden, waarop dit gevoelen steunt, alleszins billijkende, zou ons college toch liever niet van den eenmaal ingeslagen weg afwijken, omdat het aanleggen van een zekeren band in aangelegenheden als deze toch ongetwijfeld zijn nut heeft. En waar nu blijkt, dat voor de maanden Januari, Februari en Maart in totaal aan bijslag werd uitgekeerd ƒ1167.15, waar de uitkeeringen over April en Mei gering zullen zijn en waar zeer waarschijnlijk niet vóór December met de nieuwe uitkeeringen zal worden begonnen, daar meenen wij dat ver hooging van het bedrag, genoemd in art. 1 der verordening, met ƒ500.— alleszins voldoende kan worden geacht. Wij geven II mitsdien in overweging te besluiten 1°. in de 3e alinea van art 1 der verordening van 23 April 1908, regelende den door de gemeente te verleenen steun ter bevordering van de verzekering tegen de geldelijke gevolgen van werkloosheid (Gem.BI. n°. 15). te lezen, in plaats van ƒ1000.-, „ƒ1500.—"; 2°. over te gaan tot de vaststelling van den hierbij over- gelegden staat van af- en overschrijving, groot /500. Op den post voor onvoorziene uitgaven zijn thans nog be schikbaar ƒ10441. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 131. Leiden, 6 Mei 1909. Ter vervulling van de vacature in ons bestuur, ontstaan door de periodieke aftreding van den Heer Dr. Th. W. van Lidth de Jeude, in 1904 door Uw College benoemd, hebben wij de eer U te doen toekomen eene aanbevelingslijst ver meldende de namen der Heeren Dr. Th. W. van Lidth de Jeude en Mr. J. Th. C. Viruly, beiden wonende te Leiden. Het Bestuur der Vereeniging tot bevordering van den bouw van Werkmanswoningen, H. B. Greven, Voorzitter. H. A. Sypkens, Secretaris. Aan den Raad der Gemeente Leiden. N°. 132. Leiden, 8 Mei 1909. Tengevolge van het overlijden van den heer J. C. Zaal berg Jzn. zal door Uwe Vergadering moeten worden overgegaan tot de benoeming van een Ambtenaar van den Burgerlijken Stand, uitsluitend belast met het sluiten der huwelijken. Mitsdien hebben wij de eer U, ingevolge het bepaalde bij het 3e lid van art. 149 der Gemeentewet, de volgende aan beveling aan te bieden, met verzoek tot eene benoeming te willen overgaan. 1°. J. A. BOTS. 20. S. DE BOER Azn. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Te Leiden, ter Roekdrukkerij van J. J. GROEN ZOON.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1909 | | pagina 5