62
verklaard heeft de vernieuwing van de Nagelbrug voor ƒ9500.
op zich te nemen, kan het, naar wij rneenen, slechts in het
belang van de gemeente zijn om van dit aanbod gebruik te
maken.
Behalve de genoemde 9800zijn dan nog verder uitgetrok
ken 1422 93voor voorzieningen aan de oude Nagelbrug,
2907.— voor een hulpbrug met bediening gedurende 5
maanden, 450.— voor inkoop van palen en hout, ƒ600.
voor toezicht, bestekken, teekeningen enz252.3(i§ voor
proeipalen, grondboringen, enz. en eindelijk nog ƒ567.70| voor
onvoorziene uitgaven en diversen, zoodat dus de gezamenlijke
kosten zullen bedragen 16000.Hierin zal echter de pro
vincie een bijdrage verleenen van 1350. omdat de doorvaart-
wijdte van de brug, gelijk gezegd, met 1.35 M. zal worden
vergroot.
De commissie van fabricage kan zich zoowel met de raming
van kosten als met de onderhandsche opdracht van de ver
nieuwing aan den aannemer T. van der Aa volkomen ver
eenigen.
Wij geven U mitsdien in overweging met intrekking van
uw besluit van 21 Januari 11. n°. '17 sub a, alsnog:
1°. vast te stellen den hierbij overgelegden staat, model C,
groot 16000.
2°. te besluiten de vernieuwing van de Nagelbrug onder
Voorhout overeenkomstig de in de Leeskamer ter inzage
liggende bestek en teekeningen ondershands op te dragen aan
den aannemer T. van der Aa Hzn. te Gouda voor de som
van 9500.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
No. 125. Leiden, 5 Mei 1909.
Op de begrooting van het loopende dienstjaar is een bedrag
van ƒ900.uitgetrokken voor de splitsing van het westelijk
schoollokaal van de school in de Brandewijnsteeg. Door dit
werk zou geregeld worden voortgegaan met (fe uitvoering van
het in de laatste jaren gevolgd plan tot verbetering van deze
school. Nu is evenwel nader gebleken, dat door de afzonder
lijke splitsing van het westelijk schoollokaal niet alleen geen
afdoende vei betering zou worden tot stand gebracht, maar
wat meer is. dat daardoor ook een meer afdoende verbouwing
van den nog restenden zuidelijken vleugel van het gebouw in
volgende jaren onmogelijk zou worden. Vandaar dat bij het.
nieuw opgetreden schoolhoofd de gedachte opkwam, of het niet
beter zou zijn dat thans de nog noodige verbetering van de
school op eens in haar geheel zou worden ter hand genomen.
En dit denkbeeld vond niet alleen bij den Directeur van Ge
meentewerken weerklank, maar vet wierf ook bij de plaatselijke
schoolcommissie algeheele instemming. Volgens dat plan zullen
dus niet slechts de lokalen 7 en 8, maar ook de lokalen 1 en
2 worden onder handen genomen en in plaats van deze vier, slechts
door gordijnen in zes afdeelingen gesplitste localen, zullen
dan vijf van behoorlijke scheidingswanden voorziene nieuwe
lokalen komen. Voorts zal de spreekkamer worden verlegd
en een tweede ingang worden gemaakt aan de Vrouwenkerk
steeg. De gang wordt verbreed, een nieuwe jassenkamer wordt
bijgebouwd. Ventilatie en verwarmingsinrichtingen zullen
worden aangebracht, de verlichting worden verbeterd, privaten
bijgebouwd en de steenen vloeren worden vervangen door
houten. De kosten van dit geheele werk worden geraamd op
9250.—.
Wel zou de uitvoering ook nog naar een ander door den
Directeur van Gemeentewerken .ontworpen plan kunnen plaats
hebben, maar aangezien dat plan niet alleen bijna 1000
duurder zou zijn, maar bovendien aan minder leerlingen
plaats zou bieden, zijn de schoolcommissie en de commissie
van fabricage eenstemmig van meening, dat het goedkoopere
plan behoort te worden gevolgd, al zal daardoor dan ook éèn
lokaal minder worden verkregen, dan bij uitvoering van het
duurdere plan het geval zou zijn.
En waar nu ook naar de meening van ons college een
definitieve en meer doeltreffende verbetering de voorkeur
verdient, ook ter voorkoming van telkens terugkeerende stoor
nissen in het onderwijs, boven telkens herhaalde partieele ver
beteringen, die nog bovendien op den duur met grootere
kosten gepaard gaan, daar geven wij u in overweging thans
op eenmaal te besluiten tot de verbouwing van de school in
de Brandewijnsteeg volgens het door den Directeur van Ge
meentewerken opgemaakte plan C, en' voor de uitvoering van
dat plan, door vaststelling van nevensgaanden suppletoiren
begrootingsstaat, een bedrag van ƒ9250 beschikbaar te stellen.
Van deze som zal een vierde gedeelte door het Rijk worden
vergoed.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 126. Leiden, 7 Mei 1909.
Wij hebben de eer Uwe Vergadering de navolgende voor
dracht aan te bieden voor de benoeming van een onderwijzer
aan de openbare Jongensschool 2e klasse, ter vervulling van
de vacature, ontstaan door het verleend eervol ontslag aan
den heer G. Beun.
1°. S. DALMEIJER, onderwijzer te Helder;
2°. J. VAN DÜORNE, hoofd eenerO.L, school te 'sGravendeel
3°. J. DE VRIES, onderwijzer te Zaandam.
Onder mededeeling, dat deze voordacht is opgemaakt in
overleg met den Arrondissements-Schoolopziener, na inge
wonnen bericht van het Hoofd der school, en dat de desbe
treffende stukken in de Leeskamer ter inzage liggen, geven
wij U in overweging tot eene benoeming over te gaan.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 127. Leiden, 7 Mei 1909.
Nu, ten gevolge van het bedanken van Mr. Fokker voor
zijn benoeming tot commissaris der Stads Bank van Leening,
nog steeds in de vacature, ontstaan door het aan Mr. van
der Lip verleend ontslag, moet worden voorzien, hebben wij
de eer U. overeenkomstig het bepaalde bij art 1 van het
Reglement der Bank, de volgende alphabetische voordracht
aan te bieden, met verzoek ^andermaal tot eene benoeming
over te gaan
1°. A. CORTS;
20. Mr. A. VAN DER ELST;
3°. Mr. A. J. FOKKER.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 128. Leiden, 7 Mei 1909.
Het komt ons met de commissie van fabricage voor, dat
geen termen aanwezig zijn om aan den eervol ontslagen stads
werkman J. Arnoldus behalve'zijn pensioen nog een gratificatie
te verleenen. Het feit alleen, dat een pensioen niet hoog is,
kan moeielijk een reden zijn om dat door het. toekennen van
een gratificatie nog wat te verhoogen. Uitdrukkelijk werd
dan ook bij de laatste algemeerie herziening der gemeentelijke
pensioenen verklaard, dat daardoor een einde moest komen
aan de vroeger meermalen gevolgde gewoonte om, hetzij dan
afzonderlijke, of naast ontoereikend geachte pensioenen, aan
vullende gratificatiën toe te kennen.
Dat adressant een gering pensioen krijgt is het gevolg
eensdeels van zijn laag vast loon, anderdeels vari zijn betrekkelijk
gering aantal dienstjaren. Dit toch bedraagt 21, terwijl eerst
bij 40 dienstjaren aanspraak op vol pensioen verkregen wordt.
Maar terecht merkt de commissie van fabricage op, dat
adressant behalve zijn vast loon, in den zomer zeer belangrijke
emolumenten genoot en dat het hem dan ook niet moeieiijk
zou geweest zijn daarvan iets voor den ouden dag ter zijde
te leggen.
Wij kunnen dan ook geen vrijheid vinden u anders dan
afwijzend op het verzoe.k van Arnoldus te adviseeren.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Aan den EdelAchtbare Raad der Gemeente Leiden.
Edel Achtbare Heeren,
Geeft met verschuldigden eerbied te kennen.
Ondergeteekende, Johannes Arnoldus, Gemeentewerkman,,
verzoekt beleefd het volgende onder UEd Achtbare aandacht
te mogen brengen.
Ondergeteekende is met dato 18 Maart j.l. aangeschreven,
dat hem met ingang van 15 Mei a. s. een pensioen is verleend
van ƒ150 'sjaars, en zulks bij zijn aanvrage om pensioen op
verzoek van den Directeur van Gemeentewerken. Evenwel
aarzelde hij met zijn aanvrage omdat hij overtuigd was dat
zijn pensioen van dien aard zou zijn, dat zijn laatste levens
jaren hem zorg zouden baren.
Hij verzoekt IJEdelAchtbaar College het daar heen te willen
leiden, dat hem een bijslag of gratificatie bij zijn pensioen
worde verleend.
Hij memoreert hiertoe het volgende:
Hij geniet kost en inwoning bij zijn dochter waarvoor hij
wekelijks 4 moet afstaan, en deze dochter, zelf met 8 kin
deren gezegend, hem onmogelijk voor minder zou kunnen
onderHouden.
-