61 in handen is van Burgemeester en Wethouders, zou dit eervol ontslag moeten genomen worden om reden van gezondheid en een gebrek aan de rechterhand, hetwelk zich nu ook begint voor te doen aan de linkerhand en dat ontstaan is door te veel ingespannen arbeid vooral bij winterdag. Hij vermoedde om die reden aanspraak te mogen maken op een uitkeering van het volle pensioen, omdat het in en door den dienst was ontstaan. Met de aanvraag van dit ontslag had hij zich op 30 Maart eerst begeven tot Burgemeester en Wethouders en kreeg 20 April tot zijn groote teleurstelling niet alleen een schrijven, dat die aanvraag moest gericht worden aan den Gemeenteraad, maar dat volgens meening der beide Doctoren aangewezen door Burgemeester en Wethouders het volle pensioen niel kon worden verleend. Indien het mogelijk is mijne Heeren dat door een herkeuring UEd misschien tot andere inzichten zouden kunnen komen, is hij gaarne bereid zich daaraan te onderwerpen. Hopende op een gunstig besluit blijft hij met de meeste hoogachting UEd dw dienaar. W. F. N. Koster. Leiden 27 April 1909. No. 121. Leiden, 5 Mei 1909. Omtrent het u bekende verzoek van de Vereeniging van Nederlandsche Arbeidsbeurzen, in extenso opgenomen in de Handelingen uwer vergadering van den len April j.l., om een subsidie te verleenen ten behoeve van de oprichting van een soort arbeidsbeurs te Homberg ,a/Rh., welke hen, die in het Rhurgebied werk willen zoeken, daarbij kan ter zijde staan, is door ons het advies ingewonnen van het bestuur der ge meentelijke arbeidsbeurs, alhier. Blijkens het dientengevolge door hern uitgebracht rapport, dat in de Leeskamer ter in zage is neergelegd, meent dit Bestuur, dat vooralsnog omtrent deze zaak een afwachtende houding behoort te worden aan genomen. Het wil allerminst ontkennen, dat zulk een instel ling, mits onder goede, leiding, nuttig zou kunnen werken, maar acht aan den anderen kant het belang, dat in het bij zonder onze gemeente bij de emigratie naar het Rhurgebied heeft, niet van zoo groot belang, dat niet eerst zou worden afgewacht hoe ver het Rijk in zijn steun der nieuwe onder neming, wier oprichting en instandhouding betrekkelijk veel kosten zal, gaan zal. Immers, zegt het bestuur, de Leidsche arbeidersbevolking, die aan den fabrieksarbeid gewend is, ver plaatst zich niet zoo gemakkelijk en in het bijzonder de mijn- arbeid heeft voor haar weinig aantrekkelijks Het is dus niet waarschijnlijk, dat de emigratie van Leidsche werkloozen door de oprichting van een arbeidsbeurs te Homberg a/Rh. noe menswaard zou worden in de hand gewerkt. Wij kunnen ons bij deze nteening wel aansluiten. Ook ons is het bij ervaripg bekend dat slechts hoogst zelden inge zetenen dezer gemeente over de Duitsche grenzen werk hebben gezocht, en het belang van onze gemeente bij de oprichting van een goed beheerde arbeidsbeurs in het Rhurgebied is dus veel geringer, dan dat der gemeenten aan de oostelijke grenzen van ons land Dit neemt intusschen niet weg, dat later zou kunnen blijken dat een klein offer ook van onze gemeente voor het goede doel, dat hier ongetwijfeld wordt nagestreefd, wel gerechtvaardigd is. Ook wij zouden daarom voorloopig een afwachtende houding willen aannemen en eerst willen zien, hoe het verzoek door het Rijk en de meer onmiddellijk belang hebbende gemeenten zal worden ontvangen. Wij geven U mitsdien in overweging ons te machtigen aan adressante te berichten dat Uwe Vergadering vooralsnog geen aanleiding kan vinden om tot het geven van een bij drage uit de gemeentekas over te gaan. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 122. Leiden, 5 Mei 1909. Het adres van bewoners van huizen aan de Paardensteeg om aari den nieuwen verkeersweg, waarin die steeg her schapen is, den naam «burgemeester de Ridderkade" of kortweg «de Ridderkade" te geven en het voorstel van de heeren Fokker, Reimeringer en Zaalberg (waaraan intusschen de beide laatstgenoemde heeren zich inmiddels weder ont trokken hebben) om hem «Koningin Wilhelminakade" te noemen, wachten nog steeds op een beschikking. Met opzet echter hebben wij ons praeadvies op dit verzoek en op dit voorstel teruggehouden, totdat de te verwachten blijde gebeurtenis in ons vorstenhuis een feit zou zijn ge worden. Immers waar deze belangrijke verbetering in onze gemeente juist was tot stand gekomen in het jaar, waarin ons een prins of prinses zou worden geschonken, meenden wij dat de Raad van de vreugde, waarmede dit feit ook de bevolking van Leiden vervult, niet beter een blijvende getuigenis zou kunnen afleggen, dan door die gebeurtenis te vereeuwigen in den naam van den nieuwen verkeersweg. Wij geven U mitsdien in overweging te besluiten den naam Paardensteeg te veranderen in dien van Pïinsessekade. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden- N°. 123. Leiden, 5 Mei 1909. In ons voorstel, opgenomen onder no. 23 van de Ingekomen Stukken vari dit jaar, om de verordening, regelende de heffing van belastingen voor het gebruik van het openbaar slacht huis, te herzien, was ook opgenomen een verlaging van de tarieven voor export-slachting van schapen en nuchtere kal veren. In verband met de benoeming der commissie «ad hoe" in zake de exploitatie van het slachthuis, werd echter de be handeling van het geheele voorstel verdaagd. Thans blijkt evenwel urgentie te bestaan om althans dit onderdeel van het voorstel in behandeling te nemen. De Directeur van het openbaar slachthuis heeft ons namelijk medegedeeld dat een exportslachter te Aarlanderveen, die in verband met de wet op de uitvoerkeuring van vleesch zijn bedrijf naar elders zal moeten verplaatsen, aan het slachthuis alhier zou willen komen slachten, maar dat de te hooge ta rieven daarvoor een beletsel zijn. En waar nu reeds vroeger werd voorgesteld om het tarief voor exportslachting hier in overeenstemming te brengen met de lagere tarieven in andere slachthuizen,'is onmiddellijke behandeling van dit voorstel ge- wenscht, omdat anders de hier bedoelde exportslachter en met hem andere uit Alfen en ter Aar hun slachterijen wel eens in plaats van naar Leiden, naar Rotterdam of den Hoek van Hol land zouden kunnen overbrengen. Hierbij zij i» herinnering gebracht, dat thans het tarief' bedraagt voor schapen ƒ0.40 en voor nuchtere kalveren 0.25 en dat- werd voorgesteld deze tarieven te verlagen tot resp. ƒ0.20 en ƒ0.10. De commissie voor het slachthuis kan zich geheel met het voorstel van den Directeur vereenigen. Zij wijst er op, dat ook bij een zoo belangrijke reductie als wordt voorgesteld, toch reeds het export-slachten van den eenen bovenbedoelden slager alleen een jaaHijksch voordeel voor de gemeente zou opleveren van 200Hoeveel te meer reden is er dan om door een verlaging der tarieven ook andere exportslachters hierheen te lokken. Ook bij ons college kan uit den aard der zaak na het boven- medegedeelde een dadelijke behandeling van de verlaging der export-tarieven slechts instemming vinden. Wij geven u mitsdien in overweging, in afwachting van de behandeling van de herziening der slachthuisrechten in haar geheel, reeds thans te besluiten, dat de twee laatste regels sub III van art. 2 der verordening van 12 Juli 1906 (Gem. BI. no 28), zooals die laatstelijk gewijzigd is bij verordening van 19 November 1908 (Gem. BI. no. 29) zullen worden ge lezen als volgt: voor de dieren genoemd onder e0.25. f 0.10. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 124. Leiden, 5 Mei 1909. Uit eene mededeeling van den Voorzitter aan het slot uwer vergadering van 4 Februari 1.1. is u reeds bekend, dat voor de restauratie van de Nagelbrug onder Voorhout, niet met de bij uw besluit van 21 Januari toegestane som van ƒ5000 (waaronder ƒ250.voor werken aan de Piet Gijzenbrug) zal kunnen worden volstaan. Immers onder de uitvoering van het werk is gebleken dat ook de beide landhoofden geheel zullen moeten worden vernieuwd, en waar nu bovendien de door- vaartwijdte van de brug van 4.65 tot 6 meter zal worden vergroot en ook het rij vlak ten behoeve van het verkeer te land zal worden verbreed, moet feitelijk een geheel nieuwe brug worden gebouwd. De kosten van het geheele werk worden daarom thans nader geraamd op 16000.waaronder dan weder een bedrag van 300.voor voorzieningen aan de Piet Gijzenbrug en diepwerk. Onder die 16000,komt de aannemingssom van de eigen lijke vernieuwing voor met 9500.— Wèl waren de daaraan verbonden kosten geraamd op 12300 Maar aangezien de aannemer van de vernieuwing van de Gouwebrug bij Gouda, met het oog op het groote belang dat hij ter wille van een geregelden zandaanvoer voor genoemd werk bij een spoedig herstel van de doorvaart door de Nagelbrug heeft, zich bereid

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1909 | | pagina 3