DONDERDAG 15 APRIL 1909. 49 Zittiug van Donderdag 15 April 19Ö9. Voorzitter: de Heer Burgemeester Mr. N de RIDDER. Geopend des namiddags te twee uur. Te behandelen onderwerpen 1° Voorstel tot bestendiging van Mej. I. M. Enuma als tijdelijk onderwijzeres in het huishoud-, kook- en waschonderricht aan de Herhalingsschool voor Meisjes (100) 2° Verzoek van Mej. M. van den Ameele om eervol ontslag als 3e onderwijzeres in de handwerken aan de school der 3e klasse No. 2. (97) 3° Verzoek van Mej. A. A. H. Visser om eervol ontslag als onderwijzeres aan de school der 3e klasse No. 4. (98) 4° Rekening, dienst 1908, van de Plaatselijke Schoolcommissie. (96) 5° Voorstel tot beschikbaarstelling van gelden ten behoeve van de onteigening van het perceel Zijdgracht 42. (99) 6° Voorstel tot het instellen van een rechtsvordering tot ver haal van de kosten van verpleging van A. van der Poel in het gesticht »Endegeest". (92) 7° Voorstel tot beschikbaarstelling van gelden voor het treffen van voorzieningen tegen brandgevaar in het gebouw der Stedelijke Werkinrichting. (82 en 87) 8° Verordening tot voorkoming van brand. (59) 9° Verordening op deri invoer, het vervoer, den doorvoer, de keuring van vee en vleesch en den handel in vleesch in de gemeente Leiden. (36) 10° Voorstel tot wijziging van het raadsbesluit in zake de op richting van een afdeeling voor jeugdige idioten bij het gesticht «Endegeest". (95) Tegenwoordig zijn 26 leden, als de heerenvan Hoeken, Timp, A. Mulder, van der Eist, Bots, Bosch, de Boer, Driessen, Vergouwen, Zwiers, Sijtsma, van Tol, P. J. Mulder, Corts, Wildeboer, Roem, Aalberse, Meuleman, Eerstens, van der Lip, van Hamel, Fokker, Pera, Reimeringer, Korevaar en van Gruting, alsmede de Burgemeester, Voorzitter. Afwezig zijn de heerenZaalberg, wegens ongesteldheid, Briët, Fockema Andreae en Hartevelt, wegens uitstedigheid en de Vries. De notulen van het verhandelde in de vorige vergadering van 1 April 1909 worden goedgekeurd. De Voorzitter deelt mede dat zijn ingekomen: 1°. Mededeeling van den Minister van Binnenl. Zaken, dat ten behoeve van de Kweekschool voor Onderwijzers voor 1909 een Rijksbijdrage is verleend van ƒ6487.50 en dat die bijdrage over 1908 nader is bepaald op ƒ6560.15. 2°. Mededeeling van de heeren G. van Driel en A. M. Touw dat zij hunne benoeming tot lid van het Bestuur der vereeniging »de Practische Ambachtsschool" aannemen. 3°. Dispositie van Gedep. Staten ten geleide van het goed gekeurd raadsbesluit tot overbrenging van een bedrag van ƒ44 van volgn. 77 der begrooting, dienst 1909, op den post «Onvoorziene uitgaven" en tot betaling uit dien post van een vordering over het jaar 1907 tot een gelijk bedrag. 4°. Mededeeling van A. van Wamelen dat hij de benoeming tot onderwijzer aan de school der 4e klasse No. '1 aanneemt. Worden voor kennisgeving aangeno'men. De Voorzitter legt vervolgens over: 1°. Verzoek van de heeren Mr. E. de Vries en J. Korevaar P.Az. om ontslag als lid der commissie van beheer over de gestichten Endegeest en Rhijngeest. 2°. Verzoek van de heeren G. H. Kokxhoorn en Mr. Ph. B. Libourel om ontslag als Commissaris der Stads-Bank van Leening. 3°. Verzoek van Dr. J. Heinsius e.a. om het verzoek van het Leidsch Studentencorps niet in te willigen, tenzij voldoende waarborgen worden gegeven voor het handhaven van vrijen rechtstreekschen toegang tot de stad. Dit stuk luidt als volgt: Leiden, 7 April 1909. Aan den Raad der Gemeente Leiden. Geven met verschiildigden eerbied te kennen de onderge- teekenden, bewoners van den Zoeterwoudschen Singel, de Laat de Kanter-, Was-, Thorbecke- en Rodenburgerstraten, dat zij, hoezeer ook ingenomen met de bereidwilligheid van 't Gemeentebestuur om aan 't Leidsch Studenten-Corps een terrein ter beschikking te stellen voor de in 1910 te houden lustrumfeesten evenwel met bevreemding kennis hebben genomen van het een en ander in de thans aanhangige voordracht van B. en W. dienaangaande; met name van 't voornemen om in de feestweek een gedeelte van den Zoeter woudschen Singel gedurende een groot deel van den dag voor 'topenbaar verkeer af te sluiten; dat zij van de eventueeele werkzaamheden ten behoeve van het in de voordracht bedoelde feestterrein reeds hinder genoeg zullen ondervinden, waar het verkeer langs den Singel nood wendig meer of min belemmerd zal worden, en de veiligheid, vooral voor kinderen, zal verminderen; dat intusschen het geheel afsluiten van den rechtstreekschen toegang tot de stad voor hen groot ongemak en tijdverlies zal opleveren, niet alleen wat betreft hun eigen verkeer met de stad, maar ook wat betreft de geregelde bezorging van levensmiddelen enz. dat niet alleen de bewoners van een geheele wijk op deze wijze groot ongerief zullen ondervinden, maar bovendien een wellicht ongewenscht praecedent zal worden gesteld; dat, mocht voor 't overige de voordracht van B. en W. de goedkeuring van den Raad verwerven, het genoemde bezwaar gemakkelijk uit den weg kan geruimd worden, hetzij door het feestterrein met schuttingen af te sluiten van den openbaren weg, hetzij door 't leggen van een tijdelijke verbinding tusschen de Singeloevers vóór de Rijnstraat; redenen waarom ondergeteekenden den Raad dringend ver zoeken de voordracht niet aan te nemen zonder dat voldoende waarborgen worden gegeven voor 't handhaven van vrijen rechtstreekschen toegang tot de stad. 't Welk doende enz. Dr. J. Heinsius. (Volgen de namen van nog 67 adressanten.) Worden gesteld in handen van Burg. en Weth. 4°. Missive van Curatoren van het Gymnasium ten geleide van het verslag van den toestand van het Gymnasium over 1908. 5°. Missive van de Plaatselijke Schoolcommissie ten geleide van het verslag van den toestand van het Lager Onderwijs over 1908. Zullen worden opgenomen in het Gemeenteverslag. 6°. Verzoek van A. Corts om eervol ontslag als lid-werkgever van het Bestuur der Gemeentelijke Arbeidsbeurs Wordt gesteld in handen van Burg. en Weth. De Voorzitter Alvorens tot de behandeling van de agenda over te gaan, zou ik willen voorstellen om een paar punten te behandelendie niet op de agenda voorkomen, doch van eenigszins urgenten aard zijn. Het eerste betreit de overeen komst gesloten met een pachter van een terrein op de kermis, Jean Desmet. aan wien bij raadsbesluit van 21 November '1907 is verhuurd een terrein op de kermis ten behoeve van zijne bioscoop, voor den tijd van 3 jaar, ingaande 1908, tegen eene jaarlijksche pacht van 800 en verder onder eenige voorwaardenindertijd in de stukken vermeld. En nu is het eerste jaar door den pachter aan zijne voor waarde voldaan, maar thans heeft hij ons te kennen gegeven, dat hij groot bezwaar heeft tegen het continueeren van de pacht, omdat de pachtsom hem te hoog is. Hij heeft toch sedert dien tijd concurrentie gekregen van eene hier ter stede gevestigde bioscoopinrichting, en hij meent, dat daardoor zijne inkomsten tijdens de kermis zeer belangrijk zullen dalen. Volgens zijne mededeeling, heeft hij het vorige jaar nog een klein winstje gemaakt, maar nu zou hij verlies gaan lijden. Burgemeester en Wethouder s meenen dat hier werkelijk eene onvoorziene omstandigheid zich heeft voorgedaan, eene nieuwe concurrentie, die het aannemelijk maakt, dat de inkomsten van dezen man belangrijk zullen dalen. Hij is overigens gaarne bereid tegen een pacht van 600 per jaar het con tract nog voor de twee overige jaren gestand te doen, maar 800 gaat boven zijn kracht. Wij meenen dat er hier termen zijn om niet het uiterste te vragen, temeer omdat het niet zeker is dat men bij een her-verpachting een grooter bedrag zou krijgen. Daarom hebben Burgemeester en Wethouders meenen te handelen in den geest van den Raad, door voor te stellen dezen man voor de nog loopende twee jaren van het betalen eener pachtsom van 800 te ontslaanen ons tevreden te stellen met eene som van 600. De zaak is urgent, want mocht de Raad dit voorstel niet goedkeuren, dan zal eene her-besteding moeten plaats hebben, waai'voor de tijd zeer dringt. Kan de Raad goedvinden dit punt dadelijk in behandeling te nemen? Zoo ja, verlangt dan iemand het woord daarover? De heer Meuleman. M. d. V. Ik begrijp nog niet goed hoe de zaak in elkander zit. Wanneer de man een contract heeft voor 3 jaar, dan behoeft er toch van herbesteding nu geen sprake te zijn, dan is de grond voor dien tijd verhuurd.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1909 | | pagina 1