58 ad Art. 25 laatste alinea. a. De vraag wordt gesteld, in. verband met art. 26: mag geen water gegeven worden, indien zelfs geen brand meester, maar slechts spuitgasten aanwezig zijn? Immers in dit geval heeft niemand de leiding der maatregelen tot blussching; terwijl het toch kan voorkomen, in verband met art. 7 laatste lid, dat een spuit ter plaatse komt, zonder dat zelfs een brandmeester tegenwoordig is. b. In verband met de redactie der andere artikelen (b.v. art. 26) is het wenschelijk te lezen inplaats van »de algemeene leiding der blussching" »de algemeene leiding der maat regelen tot blussching". t ad Art. 29 2de alinea. In deze alinea is h&t woord »deze" weggevallen. Ten slotte stelt onze Commissie de vraag of voor de spuit van het H. G. of Arme Wees-en Kinderhuis een afzonderlijke regeling bestaat in verband met het bepaalde bij art. 9 en art. 13. Leiden, 25 Maart 1909. De Commissie voor de Huishoudelijke Verordeningen Ten slotte laten wij hier alsnog volgen een gewijzigde redactie van het voorgestelde art. 10. Eene overgangsbepaling werd, zooals wij reeds vroeger opmerkten, noodig door de voorgestelde verandering van leeftijdsgrens. Bij nader inzien is echter gebleken, dat de overgangsbepaling zooals die in het ontwerp luidt, zonder meer, te sterke vermindering op eenmaal van het personeel zou ten gevolge hebbenwat niet geraden voorkwam. Van hier dat in het nu voorgesteld art. 10 voor de opperbrand-, brand- en adjunctbrandmeesters wat hun ontslag wegens bereikte hoogste leeftijdsgrens be treft, een speling van tenminste twee jaren terwijl voor de spuitgasten, bij welk corps een zeer aanzienlijk overcompleet is, ten aanzien van hen die de hoogste leeftijdsgrens reeds bereikt hebben, de termijn van ontslag op een jaar gesteld is na het in werking treden der verordening. Er wordt dus nader voorgesteld te lezen Art. 25. Het hier ondersteld geval komt vrijwel ondenkbaar voor. Spuit 3 (Weeshuis) is veelal zeer spoedig op het terrein en die spuit brengt steeds haar Opperbrandmeester mede. Daarenboven, de Commandant zelf alarmeert altijd de be trokken Opperbrandmeesters (zie art. 24). Art. 29, 2e lid: Wij zouden liever lezen »zij", welk woord is weggevallen. Een afzonderlijke regeling voor den spuit van het Weeshuis bestaat niet; hieraan is trouwens geen behoefte Vergelijk overigens art. 9 slotal. Artikel 10. Onverminderd hetgeen dienaangaande bij het vorig artikel voor den commandant en den ondercommandant voorgeschreven is, blijft hetgeen aldaar omtrent het tijdstip van ontslag van het overig personeel is bepaald, buiten toepassing voor hen die bij het in werking treden dezer verordening in dienst zijn en wel met dien verstande dat de opperbrandmeesters, de brandmeesters en de adjunct-brandmeesters, welke de voor hen onderscheidenlijk vastgestelde hoogste leeftijdsgrens nog niet bereikt hebben, tot aan dat tijdstip en nog twee jaren daarenboven en zij die deze leeftijdsgrens reeds be reikten, nog twee jaren na het in werking treden dezer ver ordening in dienst kunnen blijven; dat de spuitgasten welke de hoogste leeftijdsgrens reeds bereikten alsnog een jaar na het in werking treden dezer verordening dienst kunnen blijven doen. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1909 | | pagina 4