GEMEENTERAAD VAN LEIDEN. 55 OG£KOHE^ STIKKEN. Ns. 101. Leiden, 10 April 1909. Tegen den suppletoiren begrooiingsstaat groot 6712. ter beschikbaarstelling van de vereischte gelden voorde res titutie aan de Vereeniging tot Bevordering van den Bouw van Werkmanswoningen van de koopsom van perceel Zijd gracht N°. 42, heeft de Commissie van Financiën geen bezwaar. Zij adviseert U daarom tot vaststelling van dien staat te besluiten. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën. N°. 102. Leiden, 8 April 1909. Tegen de in hare handen gestelde rekening van de Kamer van Koophandel en Fabrieken, dienst 1908, heeft de Commissie van Financiën geene bedenkingen. Zij stelt U derhalve voor die rekening goed te keuren in ontvangst op f 650. in uitgaaf 648.51 sluitende met een batig saldo van f 1.49 Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën. N°. 103. Leiden, 16 April 1909. Onder overlegging van het bericht van het Hoofd der school en van het advies van den Arrondissements-schoolopziener hebben wij de eer [Jwe Vergadering de volgende voordracht aan te bieden voor de benoeming van eene 2e onderwijzeres in de handwerken aan de openbare lagere school der 3e klasse No. 5, ter vervulling van de vacature, ontstaan door de be noeming van Mej. F. E. Pen tot le onderwijzeres aan de openbare school der 4e klasse No. 2: 1°. Mej. S. Pb. Ch. WIERSMA3e onderwijzeres in de hand werken aan de openbare school der 3e klasse No. 4; 2°. Mej. M. A. HQRREE 3e onderwijzeres in de handwerken aan de openbare school der 4e klasse No. 1 3°. Mej. J. H. NEUTEBOOM, 3e onderwijzeres in de hand werken aan de openbare school der 3e klasse No. 5. Wij verzoeken U thans tot eene benoeming over te gaan. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 104. Leiden, 20 April 1909. Tegen de in hare handen gestelde rekening der Vereeniging tot instandhouding van het Leidsch Muziekcorps, dienst 1909, heeft de Commissie van Financiën geene bedenkingen. Zij adviseert U derhalve die rekening goed te keuren: in ontvangst op - 6751.62 in uitgaaf 6751.62 Sluitende Quitte Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën. N0. 105. Leiden, 20 April 1909. De Commissie van Financiën heeft de eer U mede te deelen, dat zij tegen de in hare handen gestelde rekening van de Gezondheidscommissie, dienst 1908, geene bedenkingen heeft. Zij stelt U mitsdien voor die rekening goed te keuren: in ontvangst op 634.24 in uitgaaf 634.24 Sluitende Quitte Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën. N°. 106. Leiden, 20 April 1909. Volgens art. 12 van de verordening van 25 Januari 1894, houdende instructie van de hoofden der openbare lagere scholen (Gem BI. no. 6), zijn de hoofden der scholen, die uit hunne betrekking wenschen te worden ontslagen, verplicht twee maanden vóór het tijdstip, waarop dit ontslag moet ingaan, 1 zich daartoe schriftelijk tot den Gemeenteraad te wenden En bij art. 10 van de verordening van 25 Januari 1894, houdende instructie voor het hulppersoneel der openbare lagere scholen ^Gem. BI. no. 7), is die termijn voor de onderwijzers en onder wijzeressen zelfs verkort tot 6 weken. Het is duidelijk dat die korte termijnen meermalen tot stoornis in den geregelden gang van het onderwijs hebben geleid. Immers wanneer eenmaal het gevraagde pntslag is verleend, staat de datum, waarop de nieuwe* titularis in functie zou moeten treden, alweer voor de deur. Wij hebben ons daarom tot de plaatselijke schoolcommissie gewend met verzoek ons haar advies te willen mededeelen omtrent een verlenging van de beide genoemde termijnen tot een van 3 maanden en die commissie heeft ons bericht zich met dien langeren termijn zeer wel te kunnen vereenigen. Op grond van het bovenstaande geven wij u mitsdien in over weging tot de vaststelling van de beide volgende verordeningen over te gaan 1°. Verordening, tot wijziging van de verordening van 25 Januari 1894, (Gem. BI. no. 6) houdehde Instructie van de hoofden der openbare lagere scholen. Eenig Artikel. In art. 12 van bovengenoemde verordening wordt gelezen in plaats van »twee" maanden, »drie" maanden. 2°. Verordening tot wijziging van de verordening van 25 Januari 1894 (Gem. BI. no. 7). houdende Instructie voor het hulppersoneel der openbare lagere scholen. Eenig Artikel. In art. 10 der bovengenoemde verordening wordt gelezen in plaats van »zes weken", »drie maanden." Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 107. Leiden, 20 April 1909. Wij hebben de eer H te berichten dat de gemeente in de gelegenheid is zich door aankoop den eigendom te verzekeren van het terrein aan de Langegracht, kadastraal bekend onder Sectie B nis. 1701 en 1702, thans toebehoorende aan den heer J. A. Bots alhier. Dit terrein is groot 733 cA. en grijpt voor een deel in dat van de stedelijke fabrieken van gas en elec- triciteit in. De gevraagde koopsom bedraagt f 8500.en kan, den toestand waarin de opstal verkeert in aanmerking genomen, niet te hoog worden geacht. Wel bestaat aan het terrein op dit oogenblik nog geen bepaalde behoefte, maar dit neemt toch niet weg, dat het ons met commissarissen wel raadzaam voorkomt om thans, nu zich de gelegenheid tot aankoop voor doet, daarvan gebruik te maken, omdat het immers altijd zaak is zich tijdig de beschikking over wellicht later noodige terreinen te verzekeren. Later zou het der gemeente kunnen berouwen, indien zij eene geschikte gelegenheid had laten voorbij gaan. Bovendien zal de gemeente, indien deze koop tot stand komt, ook weder de vrije beschikking erlangen over een stukje grond, groot 27 cA. dat wel reeds thans aan de ge meente in eigendom toebehoort, maar dat aan den heer Bots in erfpacht werd uitgegeven. De heer Bots toch heeft zich bereid verklaard in dat geval ook van deze erfpacht afstand te zullen doen. Onder verwijzing naar de in de Leeskamer liggende situatie teekening, geven wij u mitsdien in overweging te besluiten tot den aankoop, voor de som van 8500 van het terrein aan de Langegracht, kad. bekend onder Sectie B nis 1701 en 1702, onder voorwaarde dat de verkooper bij den verkoop tevens om niet afstand doet van het erpachtsrecht op het aan de gemeente toebehoorend stukje grond, groot 27 cA Tevens bieden wij u hiernevens den hierbij overgelegde!) suppletoiren begrootingsstaat, groot met inbegrip van de kosten van overdracht ƒ8760.50, ter vaststelling aan. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 108. Leiden, 20 April 1909. Nadat in uwe vergadering van 11 Maart 1.1., door de aan neming van een motie van den heer Zaalberg, de wensche- lijkheid was uitgesproken, dat niet tot de afbraak van het accijnsgebouwtje bij de Hooglandsche Kerk zou worden over gegaan, hebben wij ons tot de gemeente-commissie gewend met het verzoek hare medewerking te willen verleenen om de huisjes weder in eigendom bij de gemeente terug te brengen. Immers, waar toch ook die commissie ons in haar

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1909 | | pagina 1