DONDERDAG 1 APRIL 4909.
37
Xittiog van Donderdag 1 April 1909.
Voorzitter: de Heer Burgemeester Mr. N. DE RIDDER.
Geopend des namiddags te twee uur.
Te behandelen onderwerpen
4° Verzoek van Mr. J. C. van der Lip om eervol ontslag als
commissaris der Stads Bank van Leening. (85)
2° Benoeming van een lid der commissie van beheer over het
krankzinnigengesticht »Endegeest" en het sanatorium
voor zenuwlijders „Rbijngeest". (78)
3° Benoeming van een Commissaris der Stads Bank van
Leening. (85)
4° Benoeming van een plaatsvervangend lid der commissie,
bedoeld bij art. 22 van het Werkliedenreglement. (76)
5° Benoeming van twee leden van het Bestuur der ver-
eeniging »de Practische Ambachtsschool". (79)
6° Benoeming van een onderwijzer aan de school der 4e klasse
No. 4. (77)
7° Verzoek van G. Beun om eervol ontslag als onderwijzer aan
de Jongensschool 2e klasse. (84)
8° Verzoek van Mej. E. H. A. J. Soer om eervol ontslag als
leerares aan de Hoogere Burgerschool voor Meisjes. (88)
9° Verzoek van Dr. W. H. Keesom om eervol ontslag als
leeraar aan de Kweekschool voor onderwijzers en onder
wijzeressen (90)
10° Voorstel tot regeling der bezoldigingen van den Comman
dant en van den Onder-commandant van de Brandweer. (84)
110 Verordening op den invoer, het vervoer, den doorvoer, de
keuring van vee en vleesch en den handel in vleesch in
de gemeente Leiden. (36)
12° Verordening tot voorkoming van brand. (59)
13° Verzoeken van N. van der Walle c.s. en van J. Verwey de
Winter om bestendiging van de door hen tot dusver genoten
verhooging van wedde wegens het bezit der akte Teekenen
of Gymnastiek. (47)
44° Voorstel tot verbouwing en uitbreiding van de Jongens
school 2e klasse en tot beschikbaarstelling van de daarvoor
benoodigde gelden. (44)
45° Voorstel tot wijziging der begrooting, dienst 4909, ten
behoeve van de betaling va» eene rekening over het jaar
4907. (86)
46° Verzoek van A. J. Kat om een gedeelte van het terrein
Sectie A. N°. 65 bij de Stinksloot of het eilandje in de
Zijl, kad. bekend Sectie B N°. 223 gem. Warmond, te
mogen huren. (80)
47° Verzoek van de Leidsche Gymnastiek-en Schermvereeni-
ging «Hercules" om het gymnastieklokaal aan de Pieters
kerkgracht weder gedurende het geheele jaar te mogen
gebruiken. (91)
48° Voorstel tot het instellen van een rechtsvordering tot
verhaal van de kosten van verpleging van A. van der
Poel in het gesticht „Endegeest". (92)
49° Voorstel tot beschikbaarstelling van gelden voor het
treffen van voorzieningen tegen brandgevaar in het ge
bouw der Stedelijke Werkinrichting. (82 en 87)
20° Verzoek van het Collegium van het Leidsch Studentencorps
om het gebruik van het weiland aan den Zoeterwoudschen
Singel en van een gedeelte van het Plantsoen, ten behoeve
van de viering der lustrumfeesten in Juni 4910. (89)
Tegenwoordig zijn 30 leden, als de heerenTimp, A. Mulder,
van Hoeken, Fokker, Wildeboer, Corts, Driessen, Roem, Bots,
Hartevelt, de Boer, R'eimeringer, van Tol, Vergouwen, P. J.
Mulder, Briët, Aalberse, Zwiers, Bosch, Fockema Andreae,
de Vries, Kerstens, Korevaar, Pera, Meuleman, van Hamel,
Sijtsma, van der Lip, van Gruting en van der Eist, alsmede
de Burgemeester, Voorzitter.
Afwezig is de heer Zaalberg, wegens ongesteldheid.
De Voorzitter deelt mede dat zijn ingekomen:
4°. Afschrift van de akte van beëediging van Mr. N. de
Ridder, als Burgemeester der gemeente Leiden.
2°. Dispositie vari Gedep. Staten ten geleide van het goed
gekeurd raadsbesluit tot verkoop van een gedeelte berm langs
den Haarlemmertrekvaartweg aan Mevrouw de douairière
C. J. van Lijnden geb. van Pallandt.
3°. Dispositie van Gedep. Staten ten geleide van de goed
gekeurde raadsbesluiten tot verhooging van eenige posten der
begrooting, dienst 4908, waarvan de raming te laag is gebleken,
en tot verhooging der begrooting, dienst 4909, ten behoeve
van de uitkeering van de subsidie ad f 2200 aan het Comité
tot bestrijding der werkloosheid.
4°. Mededeeling van H. Vissinga dat hij de benoeming tot
onderwijzer aan de school 3e klasse No. 6 aanneemt.
5°. Mededeeling van J. H. van Wijnen dat hij de benoeming
tot opzichter der Gemeentewerken aanneemt.
6°. Mededeeling van Mej. G. Bruintjes dat zij de benoeming
tot Hoofd der Meisjesschool 4e klasse aanneemt.
7°. Mededeeling van A. Overbosch dat hij de benoeming
tot onderwijzer aan de school 3e klasse No. 6 aanneemt.
8°. Dispositie van Gedep. Staten ten geleide van de goed
gekeurde raadsbesluiten tot aankoop van het perceel Pieters
kerkgracht No. 14 en tot verhooging der begrooting, dienst
1909, ten behoeve van de betaling der koopsom van dat
perceel en van de kosten van overdracht.
9°. Mededeeling van Gedep. Staten dat over elk der eerste
drie kwartalen van 1909, ingevolge de artt. 4 totenmet96is
der wet van 24 Mei 4897, beschikbaar zal worden gesteld
een bedrag van f 30877.
Worden voor kennisgeving aangenomen.
De Voorzitter legt vervolgens over:
4°. Verzoek van Burg. en Weth. van Leeuwarden om adhaesie
te betuigen aan een aan de Tweede Kamer ingediend adres
betreffende de subsidieering van Middelbare Meisjesscholen.
Dit verzoek en het adres luiden als volgt:
Leeuwarden, 20 Maart 1909.
Bij Koninklijke Boodschap van 9 April 4908 is bij de Tweede
Kamer der Staten Generaal ingediend een wetsontwerp tot
wijziging der Wet tot regeling van het Middelbaar Onderwijs,
waarbij subsidieering van Rijkswege van bijzondere hoogere
burgerscholen mogelijk wordt gemaakt.
Tot ons leedwezen wordt in dat ontwerp eene regeling
gemist ten aanzien van de in artikel 24 der Wet bedoelde
door gemeenten opgerichte middelbare scholen voor meisjes,
terwijl dat onderwijs toch evenzeer den steun van het Rijk
verdient als het bijzondere.
Ten einde daartoe te geraken is door ons namens den
Gemeenteraad aan de Tweede Kamer een adres ingediend,
waarvan een afdruk hiernevens gaat.
Aangezien ook in Uwe gemeente een middelbare school
voor meisjes bestaat, geven wij, indien Uwe Vergadering zich
met het daarin gevoerde betoog kan vereenigen, U beleefd in
overweging gemeld adres door een betuiging van instemming
bij de Kamer te willen ondersteunen.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
Zimmerman, Burgemeester.
M. Goslings, Secretaris.
Aan den Raad der gemeente Leiden.
Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal.
Geven eerbiedig te kennen;
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden als daartoe
gemachtigd door den Raad dier gemeente;
dat zij kennis hebben genomen van het bij Koninklijke
Boodschap van 9 April 4908 bij Uwe Kamer ingediend wets
ontwerp tot wijziging van de wet tot regeling van het Middel
baar Onderwijs (Bijlagen onder no. 271 der zitting 1907/8),
beoogende daarin regelen te doen opnemen betreffende het
subsidieeren van bijzondere hoogere burgerscholen, welk wets
ontwerp nader is vervangen door een gewijzigd ontwerp naar
aanleiding van bet Voorloopig Verslag en de Memorie van
Antwoord (Bijlagen onder no 33 der zitting 4908/9);
dat tot hun leedwezen buiten de ontworpen nieuwe regeling
zijn gelaten de gemeentelijke middelbare scholen voor meisjes,
als bedoeld in art. 21 der wet, welke na het in Uwe Ver
gadering gevallen votum van den 11 Maart 1885, waarbij het
rijkssubsidie voor die scholen van de Staatsbegrooting werd
geschrapt, sinds 4 Januari 1885 geheel ten laste der gemeenten
zijn gebleven;
dat, wordt het ontwerp tot wet verheven, de toestand ten
opzichte van het middelbaar onderwijs voor meisjes even
onbevredigend zal blijven als hij tot dusver is;
dat het wel is waar mogelijk is rijks- en gemeente- hoogere
burgerscholen, uitsluitend voor meisjes toegankelijk, in te
richten, maar dat uit den aard der zaak alleen in zeer groote
gemeenten daartoe kan worden overgegaan, zoodat, naar zij
meenen, in ons land dan ook maar een enkele dergelijke
school wordt aangetroffen, terwijl bovendien naar alle waar
schijnlijkheid de te subsidieeren bijzondere inrichtingen in
hare overgroote meerderheid jongensscholen zullen zijn;
dat voorts tot die hoogere burgerscholen voor jongens
meisjes kunnen worden of zullen kunnen worden toegelaten;